
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2013:2713
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 06-12-2013
- Datum publicatie
- 10-12-2013
- Zaaknummer
-
12-6706 WWB-V
- Rechtsgebieden
-
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Verzet gegrond. Het college heeft verklaard dat appellante een postadres heeft bij de gemeente Arnhem en dat de brief van 1 maart 2013 bij vergissing niet is doorgestuurd naar de postuitgifte voor daklozen. De brief is in het dossier van appellante gevoegd en heeft appellante (dus) nooit bereikt. Dit brengt de Raad tot het oordeel dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante in verzuim is geweest.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Datum uitspraak: 6 december 2013
12/6706 WWB-V, 12/6707 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 december 2012, 12/2333 en 12/2334 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Arnhem (college)
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 7 mei 2013 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 7 mei 2013 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 22 november 2013, waar partijen - het college met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 7 mei 2013 berust op de overwegingen dat de gronden van het hoger beroep niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 1 maart 2013 gestelde termijn zijn ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In het verzetschrift heeft appellante aangevoerd dat zij de brief van 1 maart 2013 niet heeft ontvangen. Het college heeft bij brief van 13 mei 2013 verklaard dat appellante een postadres heeft bij de gemeente Arnhem en dat de brief van 1 maart 2013 bij vergissing niet is doorgestuurd naar de postuitgifte voor daklozen. De brief is in het dossier van appellante gevoegd en heeft appellante (dus) nooit bereikt. Dit brengt de Raad tot het oordeel dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante in verzuim is geweest.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 7 mei 2013 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
6 december 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven