
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2012:BX8455
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 18-09-2012
- Datum publicatie
- 27-09-2012
- Zaaknummer
-
11-5284 WWB
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Intrekking hoger beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, Afwijzing verzoek om een veroordeling in de proceskosten. Appellante heeft bij brief van 19 maart 2012 en het daarbij gevoegde ingevulde formulier proceskosten uitdrukkelijk aangegeven dat zij in beroep en in hoger beroep geen proceskosten in enigerlei vorm heeft gemaakt.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
11/5284 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 22 juli 2012, 11/921 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
Datum uitspraak: 18 september 2012
PROCESVERLOOP
Appellante heeft op 9 september 2011 hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken en dat door appellante een verzoek om veroordeling in de proceskosten is gedaan.
De Raad is van oordeel dat er geen aanleiding bestaat tot vergoeding van proceskosten. Appellante heeft bij brief van 19 maart 2012 en het daarbij gevoegde ingevulde formulier proceskosten uitdrukkelijk aangegeven dat zij in beroep en in hoger beroep geen proceskosten in enigerlei vorm heeft gemaakt.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2012.
(getekend) J.F. Bandringa
(getekend) P. N. Rijnsewijn