
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2010:BO1765
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 22-10-2010
- Datum publicatie
- 27-10-2010
- Zaaknummer
-
09-6531 WAO
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Afwijzing verzoek om herziening. Geen feiten of omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
09/6531 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[verzoekster], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoekster),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 4 maart 2009, 05/2055 WAO,
in het geding tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 22 oktober 2010
I. PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 4 maart 2009, 05/2055 WAO.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 3 september 2010 aan de orde gesteld. Verzoekster is niet verschenen. Het Uwv heeft zich met voorafgaande kennisgeving niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. In de uitspraak van 4 maart 2009 heeft de Raad overwogen dat de grieven van verzoekster betreffende de gestelde aanspraken op een WAO-uitkering in dat geding niet aan de orde kunnen komen aangezien bij het besluit van 13 maart 2003 uitsluitend beslissingen zijn gegeven over de opheffing van de schorsing, de hoogte en de uitbetaling van de Wajong-uitkering van verzoekster. Verzoekster heeft geen zelfstandige grieven aangevoerd tegen het opheffen van de schorsing van de Wajong-uitkering en de ongewijzigde voortzetting ervan met ingang van 1 januari 1998 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
2.1. Verzoekster heeft de Raad een “klacht + herziening verzoek inzake samenloop AAW-AWW per 1-7-1996” doen toekomen, vergezeld van een groot aantal bijlagen die betrekking hebben op verzoeksters recht op een nabestaandenuitkering, haar contacten met de Sociale Verzekeringsbank daarover, en de verrekening met de aan verzoekster toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering.
2.2. In het verweerschrift heeft het Uwv opgemerkt dat het verzoek geen betrekking heeft op de uitspraak van 4 maart 2009.
3.1. Dat haar ongedateerde brief, bij de Raad ontvangen op 30 november 2009, is aangemerkt als verzoek om herziening van de uitspraak van 4 maart 2009, is verzoekster kenbaar gemaakt door toezending van het verweerschrift van het Uwv. Van haar is geen nadere reactie ontvangen.
3.2. Aangenomen aldus dat de brief van verzoekster moet worden begrepen als verzoek om herziening van de uitspraak van 4 maart 2009, is de Raad van oordeel dat hetgeen verzoekster aanvoert geen feiten of omstandigheden als bedoeld in overweging 1.1 bevat. Het verzoek moet dan ook worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en J.W. Schuttel en J.P.M. Zeijen als leden, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2010.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) A.L. de Gier.
CVG