
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2009:BK2282
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 04-11-2009
- Datum publicatie
- 06-11-2009
- Zaaknummer
-
09-2799 WW-V
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Verzet
- Inhoudsindicatie
-
Verzet gegrond verklaard. De uitspraak van de Raad van 23 september 2009 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
09/2799 WW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 2 april 2009, 08/875 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Datum uitspraak: 4 november 2009.
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 23 september 2009 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 23 september 2009 heeft appellante verzet gedaan.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 23 september 2009 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Naar aanleiding van hetgeen appellante in verzet naar voren heeft gebracht, is binnen de Raad een nader onderzoek ingesteld. Daarbij is vastgesteld dat het griffierecht wel, en ook tijdig, is betaald.
In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 23 september 2009 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Van kosten van appellante waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben, is de Raad niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.N. Rijnsewijn.
BvW