
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CRVB:2005:AT7863
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 14-06-2005
- Datum publicatie
- 23-06-2005
- Zaaknummer
-
04/2995 WAO
- Rechtsgebieden
-
Socialezekerheidsrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Verzet
- Inhoudsindicatie
-
Niet-ontvankelijkverklaring. Excuseren trieste omstandigheden de termijn overschrijding?
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
04/2995 WAO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposante], gevestigd te [vestigingsplaats], opposante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens opposante heeft C. Jongenotter, werkzaam bij Ecodet B.V. te Amersfoort, hoger beroep ingesteld tegen een tussen partijen gegeven uitspraak van de rechtbank Haarlem, kenmerk Awb 03-798 WAO, van 31 maart 2004.
Bij uitspraak van 17 september 2004 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante is bij voornoemde gemachtigde van die uitspraak in verzet gekomen.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 12 april 2005, waar voor opposante is verschenen haar gemachtigde
C. Jongenotter, terwijl geopposeerde met voorafgaand bericht niet is verschenen.
II. MOTIVERING
Ten gevolge van het gedane verzet dient de Raad thans de vraag te beantwoorden of hij bij zijn uitspraak van 17 september 2004 terecht heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is te achten.
Hetgeen in het verzetschrift en ter zitting is aangevoerd heeft de Raad niet tot een ander oordeel geleid dan hetwelk is neergelegd in zijn uitspraak van 17 september 2004.
De Raad merkt hierbij op dat, nu de gemachtigde van opposante gezien de datering van het beroepschrift, 17 mei 2004, kennelijk in staat was om tijdig een beroepschrift op te stellen, hij ook in staat moet zijn geweest het beroepschrift tijdig ter post te bezorgen.
De trieste omstandigheden waarin de gemachtigde verkeerde geven geen aanleiding om de termijnoverschrijding te excuseren.
Gezien het vorenstaande dient het verzet met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet, in samenhang met het vijfde lid van artikel 8:55 van de Awb ongegrond te worden verklaard. Geler op het zesde lid van laatstgenoemd artikel blijft de uitspraak waartegen verzet is gedaan in stand.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.W. Schuttel als voorzitter en mr. C.W.J. Schoor en mr. N.J. Haverkamp als leden, in tegenwoordigheid van mr. J.E.M.J. Hetharie als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2005.
(get.) J.W. Schuttel.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.