
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:CBB:2021:265
- Instantie
- College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum uitspraak
- 16-03-2021
- Datum publicatie
- 16-03-2021
- Zaaknummer
-
20/840
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Verzet
- Inhoudsindicatie
-
Verzet gegrond.
- Wetsverwijzingen
-
Kaderwet EZK- en LNV-subsidies
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: 20/840
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 maart 2021 op het verzet van
[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante (gemachtigde: R. Lok)
Procesverloop
Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 10 augustus 2020 (bestreden besluit).
Bij uitspraak van 15 december 2020 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 15 december 2020 verzet gedaan.
Overwegingen
1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat niet tijdig een machtiging is overgelegd.
2. In verzet is het College tot het oordeel gekomen dat redelijkerwijs niet kan worden gezegd dat appellante in verzuim is geweest. De griffier van het College heeft Lok, die werkzaam is bij Zonnestroom Nederland B.V. te Leusden, bij brief van 25 september 2020 verzocht het door hem (nog) niet ondertekende beroepschrift alsnog te ondertekenen. Enkele dagen daarna heeft Lok het beroepschrift aan het College teruggestuurd voorzien van naam en handtekening van [naam 2] , eigenaar van appellante. Gevoegd bij het gegeven dat het bestreden besluit is gericht aan appellante “p/a Zonnestroom Nederland B.V.”, acht het College dit toereikend om aan te nemen dat Lok door appellante was gemachtigd om beroep in te stellen. Het verzet is daarom gegrond.
3. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van 15 december 2020 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Beslissing
Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2021.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer