a. [gedaagde] heeft met ingang van 1 maart 2013 de bedrijfsruimte aan het adres [adres] van Hevaza gehuurd. De huurovereenkomst is op 31 maart 2021 als gevolg van opzegging door [gedaagde] geëindigd.
b. Op de tussen partijen gesloten huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte, versie juli 2003 (hierna de algemene bepalingen) van toepassing.
c. Deze algemene bepalingen vermelden – voor zover hier van belang – het volgende:
16.7
Verhuurder heeft het recht de leveringen en diensten, na overleg met huurder, naar soort en omvang te wijzigen of te laten vervallen.
d. [gedaagde] heeft bij aanvang van de huurovereenkomst een waarborgsom van € 4.114,- aan Hevaza betaald.
e. Artikel 5 van de huurovereenkomst luidt als volgt:
“Als door of vanwege verhuurder te verzorgen bijkomende leveringen en diensten komen partijen overeen;
- gas, water en elektraverbruik;
- onderhoud c.v. en gasheater;
- onderhoud buitenterrein;
- 5% administratiekosten.
Indien uit nacalculatie blijkt dat het verbruik aantoonbaar afwijkt van het voorschotbedrag, is het verhuurder toegestaan het voorschotbedrag hierop aan te passen.”
f. De huurovereenkomst vermeldt een voorschot op de vergoeding voor door of vanwege verhuurder verzorgde bijkomende leveringen en diensten van € 181,50 per maand.
g. Op 14 november 2019 heeft Hevaza een servicekostenafrekening over de jaren 2016-2018 aan [gedaagde] gezonden. [gedaagde] heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze eindafrekening.
h. Op 24 februari 2021 heeft Hevaza gereageerd op het bezwaar van [gedaagde] en heeft zij de eindafrekening van 14 november 2019 geheel gecrediteerd. Tevens heeft Hevaza daarbij een nieuwe eindafrekening aan [gedaagde] gezonden betreffende de periode 2016-2018 en twee afzonderlijke afrekeningen over de jaren 2019 en 2020. Tegen al deze eindafrekeningen heeft [gedaagde] bezwaar gemaakt bij Hevaza.
i. Hevaza heeft op 30 juni 2021 gereageerd op het bezwaar en heeft een factuur aan [gedaagde] gezonden betreffende de afrekening van de servicekosten over de jaren 2013-2021 ten bedrage van € 14.061,99.
j. De gemachtigde van [gedaagde] heeft bij brief van 20 juli 2021 bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de factuur van 30 juni 2021 en heeft kenbaar gemaakt, onder overlegging van zijn berekeningen, dat Hevaza nog een bedrag van € 10.662,44 aan [gedaagde] verschuldigd is.
k. Op 17 augustus 2021 heeft Hevaza een correctie van € 318,68 aangebracht op haar factuur van 30 juni 2021. Verder heeft Hevaza op 4 oktober 2021 haar vordering nog verlaagd met een bedrag van € 281,- ter zake onderhoudskosten CV. Ook heeft Hevaza na oplevering van het gehuurde de waarborgsom van € 4.114,- op de factuur in mindering gebracht.
Per saldo heeft Hevaza een bedrag van € 9.348,31 van [gedaagde] gevorderd, welk bedrag [gedaagde] onbetaald heeft gelaten.