Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Gevonden zoektermen (1)
erkenning
Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2022:2256

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
20-04-2022
04-05-2022
C/02/373925 FARK 20-3362
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Verzoek vervangende toestemming erkenning afgewezen. Belangenafweging. Verzoeker is buiten beeld. Proceshouding meegewogen. Huidige standpunt van verzoeker is niet bekend. Daarnaast is het onbekend of de man ook daadwerkelijk zal overgaan tot een erkenning bij het toewijzen van het verzoek. Rechtszekerheid kind kan worden aangetast. Een erkenning zou op dit moment de ongestoorde verhouding van het kind en de moeder schaden. Het belang van de moeder en het kind wegen in deze zwaarder dan het belang van de man. Het enkele gegeven dat de man de verwekker is van het kind is onvoldoende.

Rechtspraak.nl
FJR 2022/66.16

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht

Zittingsplaats Breda

Zaaknummer: C/02/373925 FA RK 20-3362

Datum uitspraak: 20 april 2022

nadere beschikking betreffende vervangende toestemming erkenning, gezag en omgang

in de zaak van

[naam 1],

wonende te [woonplaats 1],

hierna ook te noemen de man,

voorheen advocaat mr. J. Bos,

thans zonder advocaat,

en

[naam 2],

wonende te [woonplaats 2] (NB),

hierna ook te noemen de moeder,

advocaat mr. J. de Jong,

betreffende de minderjarige [naam 3], geboren te [geboorteplaats] op 21 december 2017.

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,

hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1. Het verdere verloop van het geding

Dit blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van deze rechtbank van 23 december 2020 en alle daarin genoemde stukken;

- het F2-formulier van de voormalige advocaat van de man van 6 januari 2021;

- het op 12 november 2021 ontvangen rapport van de Raad;

- het F9-formulier van de bijzondere curator van 17 november 2021 met bijlage

- het F9-formulier van de advocaat van de moeder van 28 november 2021 met bijlage;

- de oproeping van de man in de Staatscourant van 8 december 2021.

Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt de minderjarige, vertegenwoordigd door

mr. J.M.G. Cox in hoedanigheid van bijzondere curator.

De verzoeken zijn verder behandeld op de mondelinge behadeling van 29 maart 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen de moeder, bijgestaan door haar advocaat, de bijzondere curator en een medewerkster namens de Raad.

Alhoewel correct opgeroepen is de man niet verschenen.

2 De nadere beoordeling

2.1

Thans is aan de orde het verzoek van de man om, indien mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

primair:

I aan hem vervangende toestemming te verlenen tot erkenning van de minderjarige;

II te bepalen dat hij en de moeder gezamenlijk met het gezag over de minderjarige zullen worden belast;

III een zorgregeling vast te stellen tussen hem en de minderjarige, inhoudende:

- de eerste maand na de beschikkingsdatum heeft de minderjarige iedere

zaterdag twee uur begeleide omgang met de man,

- na een maand verblijft de minderjarige voor drie maanden iedere zaterdag van 12:00 uur tot en met 17:00 uur bij de man,

- na vier maanden verblijft de minderjarige voor drie maanden iedere zaterdag van 10:00 tot en met 19:00 uur bij de man,

- na zeven maanden verblijft de minderjarige voor drie maanden eens per twee weken van vrijdag 17:00 uur tot en met zaterdag 19:00 uur bij de man,

- na tien maanden verblijft de minderjarige eens per twee weken van vrijdag 17:00 uur tot en met zondag 17:00 uur bij de man,

dan wel een zorgregeling vast te stellen die de rechtbank het meest in het belang van de minderjarige acht.

subsidiair:

I het verzoek tot vaststelling gezamenlijk gezag aan te houden in afwachting van de resultaten van de ouderschapsbemiddeling;

II het verzoek tot vaststelling van de zorgregeling aan te houden in afwachting van de resultaten van de ouderschapsbemiddeling, inclusief een voor de duur van de aanhouding vast te stellen informatieregeling inhoudende dat de moeder de man eens per maand informeert over de gewichtige aangelegenheden uit het leven van de minderjarige, dan wel een informatieregeling die de rechtbank in goede justitie juist acht.

2.2

Bij beschikking van 23 december 2020 heeft de rechtbank de Raad verzocht onderzoek te doen ter beantwoording van de in die beschikking vermelde vragen. De behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van het rapport van de Raad.

2.3

De Raad heeft in voormeld rapport naar voren gebracht dat de Raad er niet in is geslaagd om de man te spreken en de Raad heeft geen contactgegevens van de man kunnen achterhalen. De Raad heeft hierdoor geen zicht kunnen krijgen op de mogelijkheden van de man om het gezag over [voornaam] uit te oefenen en contact met haar op te bouwen. Ten aanzien van het verzoek om hem vervangende toestemming te geven om [voornaam] te erkennen, is de Raad van mening dat het in het belang van [voornaam] is om door de man erkend te worden en een familierechtelijke betrekking met hem aan te gaan. Beide partijen hebben immers onafhankelijk van elkaar verklaard dat de man de verwekker is van [voornaam]. Dit belang van [voornaam] en de man dient dan ook zwaarder te wegen dan de emotionele weerstand van moeder en haar zorgen om de eventuele gevolgen van de erkenning. De Raad adviseert verder het verzoek van de man tot gezamenlijk gezag en het vaststellen van een contactregeling in het belang van [voornaam] af te wijzen. De Raad is van mening dat moeder statusvoorlichting aan [voornaam] dient te geven en hier niet nog langer mee moet wachten. Wanneer de moeder vragen heeft over de wijze waarop zij de statusvoorlichting zo goed mogelijk kan laten aansluiten bij de ontwikkeling en behoeften van [voornaam], kan zij zich wenden tot vrijwillige hulpverlening.

2.4

De moeder heeft naar voren gebracht dat zij een erkenning van [voornaam] door de man niet in het belang van [voornaam] acht omdat dit de evenwichtige en veilige ontwikkeling van [voornaam] mogelijk in de weg zal staan. Een doorslaggevende factor voor het advies van de Raad om het verzoek van de man voor vervangende toestemming voor erkenning toe te wijzen is dat hij de biologische vader is van [voornaam]. Het is echter de vraag wie de man is en wat [voornaam] van hem kan verwachten. Enkel het gegeven dat hij de verwekker is, is naar de mening van de moeder onvoldoende. De moeder heeft eerder aangevoerd dat de man geweld niet schuwt, dagelijks drugs gebruikt en zich ophoudt in het criminele circuit. De moeder heeft aangifte gedaan wegens meerder mishandelingen in de jaren 2016 tot 2018. De man trachtte na de geboorte van [voornaam] weer het leven van de moeder binnen te dringen nadat zij de relatie met hem had verbroken. De moeder heeft er alles aan gedaan om dat niet te laten gebeuren en zij heeft het contact met de man afgehouden. Zij wil de man beslist niet meer in haar leven of in het leven van [voornaam] toelaten, omdat zij weet hoe schadelijk en gevaarlijk dat contact kan zijn. De man heeft het verzoek ingediend nadat hij meer dan een jaar in het buitenland heeft verbleven en het hem duidelijk werd dat de moeder niets meer met hem van doen wilde hebben. Hij is echter in december 2020 niet op de mondelinge behandeling verschenen, hij wordt niet meer bijgestaan door een advocaat en hij is onbereikbaar voor de bijzondere curator en de Raad. De moeder concludeert hieruit dat de man geen interesse meer heeft in het verloop of de uitkomst van deze procedure en bovendien kan worden aangenomen dat hij geen interesse heeft in [voornaam]. Zij heeft van hem niets in de hoedanigheid van ouder te verwachten en het ligt niet in de lijn der verwachting dat de man zich als liefhebbende vader zal gaan gedragen. Een juridische familieband zal dan ook voor haar geen meerwaarde hebben. De moeder heeft zowel de bijzondere curator als de Raad te kennen gegeven dat zij [voornaam] wel degelijk statusvoorlichting zal geven. Het bevreemdt de moeder dat de Raad deze afweging heeft gemaakt en toch een erkenning, ondanks alle risico’s in het belang van [voornaam] acht. Er is geen enkele aanwijzing voor de veronderstelling dat de moeder [voornaam] geen statusvoorlichting zal geven. Het tegendeel is het geval en deze veronderstelling is een klap in het gezicht van de moeder. De conclusies van de Raad zijn in de ogen van de moeder onzorgvuldig en ondoordacht. De Raad komt verder niet meer terug op de eerder in het rapport gemelde zorgen. Gezien het feit dat de man reeds meer dan een jaar onbereikbaar is en geen enkele interesse meer heeft in deze procedure of [voornaam] ontstaat bij de toewijzing van het verzoek bij de moeder constant de vraag of de man wel of niet over zal gaan tot de erkenning. Een zeer onzekere, vervelende en onwenselijke situatie die voorkomen moet worden. De moeder verzoekt dan ook dit verzoek af te wijzen dan wel verzoekt de moeder aan de vervangende toestemming een periode te verbinden waarbinnen de man dient te erkennen met de bepaling dat na het verlopen van die termijn de vervangende toestemming definitief vervalt. Tevens verzoekt de moeder de beschikking in dat geval niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

2.5

De bijzondere curator heeft schriftelijk aangegeven dat zij kan instemmen met het advies van de Raad.

2.6

Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de moeder een foto van de man heeft en dat zij aan [voornaam] wil vertellen wie haar vader is. Hiervoor is zij nog zoekende naar het juiste moment. De moeder heeft de Raad gevraagd hoe de Raad de statusvoorlichting voor zich ziet, want de moeder wil ondanks alles dat tussen partijen is gebeurd, het vaderbeeld voor [voornaam] positief houden. Verder is namens de moeder aangegeven dat zij zich nog steeds grote zorgen maakt over de veiligheid van [voornaam] wanneer het verzoek tot erkenning wordt toegewezen. De man heeft een periode op Aruba in detentie gezeten. Hij is niet veranderd en de moeder vreest dat wanneer de man uit detentie is dat hij weer zal beginnen met stalken. Verder verzoekt de moeder ook afwijzing van de verzoeken van de man met betrekking tot het gezag en de omgang.

2.7

De vertegenwoordigster van de Raad heeft de moeder tijdens de mondelinge behandeling meer uitleg gegeven over de wijze waarop zij statusvoorlichting aan [voornaam] zou kunnen geven. Verder is namens de Raad naar voren gebracht dat de Raad ook zou kunnen begrijpen als de rechtbank het verzoek van de man tot het verlenen van vervangende toestemming afwijst. Hoewel het voor [voornaam] duidelijk moet zijn wie haar vader is, is het de vraag in hoeverre de man de mogelijkheid heeft om zijn vaderschap in te vullen. Daarnaast is het ook de vraag of hij uitvoering gaat geven en daadwerkelijk tot een erkenning zal overgaan. De Raad is daarvan niet overtuigd, ook nu de man niet op de mondelinge behandeling aanwezig is.

2.8

De bijzondere curator heeft aangegeven dat de proceshouding van de man niet getuigt van grote betrokkenheid bij [voornaam]. Het is niet bekend wat de oorzaak is van deze houding. Dat [voornaam] niets van haar vader als ouder te verwachten heeft, is echter geen wettelijk criterium voor de beoordeling van het verzoek. Het uitgangspunt van de wetgever is dat de verwekker vervangende toestemming tot erkenning kan krijgen, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. De rechtbank zal alle belangen moeten afwegen. Enerzijds houdt de man zich momenteel afzijdig en zoekt hij de moeder en [voornaam] niet actief op, maar het is zorgelijk dat hij in december nog contact met de moeder heeft gezocht en aangegeven dat hij weer een relatie met haar wil. De bijzondere curator kan zich ook voorstellen dat wanneer de vervangende toestemming wordt verleend, dit op de moeder drukt ook wanneer de man niet overgaat tot de erkenning.

2.9

De rechtbank overweegt als volgt.

Ingevolge het derde lid van artikel 1:204 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de toestemming van de moeder wier kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, dan wel de toestemming van het kind van twaalf jaren of ouder, op verzoek van de persoon die het kind wil erkennen, door de toestemming van de rechtbank worden vervangen, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt, mits deze persoon de verwekker van het kind is of de biologische vader van het kind, die niet de verwekker is en in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.

2.10

De rechtbank overweegt dat ingevolge de Memorie van Toelichting (MvT, Kamerstukken II 1995/96, 24649, 3, p. 11) het in de procedure tot verkrijging van vervangende toestemming aankomt op een afweging van de belangen van de betrokkenen. Het belang van de verzoeker staat primair bij het tot stand komen van de familierechtelijke rechtsbetrekking. Zijn belang kan echter niet zo zwaar wegen dat de belangen van het kind of die van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind geschaad zouden worden als de toestemming zou worden vervangen. De belangen van het kind en de moeder lopen vaak parallel. Zijn de verhoudingen tussen de verwekker die wil erkennen en de moeder ernstig verstoord en wordt de erkenning gebruikt om een doorbraak in de verhoudingen te forceren, dan kunnen de belangen van het kind of die van de moeder bij een ongestoorde verhouding met haar kind zwaarder wegen dan die van de aspirant-erkenner.

In de (vaste) jurisprudentie komt met betrekking tot de belangenafweging bij een verzoek tot vervangende toestemming het volgende naar voren. Als uitgangspunt heeft te gelden dat het kind en de man die verwekker is in beginsel er recht op hebben dat hun relatie rechtens als een familierechtelijke betrekking wordt erkend. Van schade aan de belangen van het kind is slechts sprake indien er ten gevolge van de erkenning voor het kind reële risico’s zijn dat het wordt belemmerd in een evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling. In de afweging van de belangen spelen meerdere factoren een rol. Bij de afweging van de belangen dient mede in aanmerking te worden genomen dat het bij de reële risico’s noodzakelijkerwijs gaat om een verwachting omtrent toekomstige feiten, alsmede dat de na verkregen toestemming gedane erkenning onomkeerbaar is.

2.11

De rechtbank overweegt voorts dat de man en [voornaam] er in beginsel recht hebben op hebben dat hun relatie rechtens als een familierechtelijke betrekking wordt erkend. De man is de biologische vader van [voornaam]. [voornaam] heeft ook het recht om te weten van wie zij afstamt en de man heeft het recht om zijn positie als vader in te nemen voor [voornaam]. Daar staat tegenover dat dat de moeder en de man een zeer belaste en turbulente relatie hebben gekend. De moeder heeft gesteld dat er sprake was van veelvuldig huiselijk geweld en dat de man haar na het verbreken van de relatie veelvuldig heeft gestalkt. Er zijn door de moeder meldingen gemaakt bij de politie en ook heeft zij aangifte hiervan gedaan. Bovendien worden door de Raad in het rapport zorgen weergegeven over het gedrag van de man. Daar komt bij dat de man de moeder nog in december 2021 een bericht heeft gestuurd waarin hij aangeeft nog steeds de wens te hebben dat hun relatie wordt hersteld. De rechtbank weegt in deze ook de proceshouding van de man mee. Het onderhavige verzoek van de man is door de rechtbank ontvangen op 30 juni 2020. Deze zaak is voor het eerst op 7 december 2020 door de rechtbank mondeling behandeld. De man is op deze mondeling behandeling zonder bericht van verhindering niet verschenen. Ook heeft zijn advocaat zich nadien onttrokken en er heeft zich sindsdien geen andere advocaat voor de man gesteld. De man beschikt momenteel niet over een bekend adres (in Nederland) en hij is als gevolg hiervan voor de laatste mondelinge behandeling door de rechtbank opgeroepen in de Staatscourant. Ook is het de Raad niet gelukt om in het kader van het onderzoek in contact te komen met de man. Deze proceshouding bevreemdt de rechtbank nu de man eerder heeft aangegeven een actieve rol in het leven van [voornaam] wilde gaan spelen. De man is echter al geruime tijd uit beeld en het is niet bekend wat zijn huidige standpunt is over zijn verzoeken die nu nog aan de rechtbank voorliggen. Wat ook de oorzaak is van zijn afwezigheid, er is momenteel geen enkele betrokkenheid van de man bij [voornaam] en hij zet zich hier ook op geen enkele wijze voor in. Het is dan ook de vraag of de man ook daadwerkelijk over zal gaan tot een erkenning wanneer de toestemming van de moeder hiervoor wordt vervangen. De rechtbank weegt deze omstandigheid ook mee in haar overweging.

2.12

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat voldoende vaststaat dat op het moment dat de man [voornaam] nu zou erkennen dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. De belangen van de moeder en [voornaam] bij deze ongestoorde verhouding wegen in het onderhavige geval zwaarder dan de belangen van de man. Het is op dit moment volstrekt onduidelijk wat de bedoelingen zijn van de man en de rechtbank kan op basis van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandelingen naar voren is gekomen niet uitsluiten dat het de man niet om [voornaam] maar om de moeder te doen is gezien zijn gedragingen in het verleden. Het gegeven dat de man de verwekker is van [voornaam] is onvoldoende. Ook de proceshouding van de man getuigt niet van enige betrokkenheid. Daar komt bij dat in het geval de rechtbank de vervangende toestemming aan de man zou verlenen het ook niet duidelijk is of de man ook zal overgaan tot een erkenning en deze beslissing onomkeerbaar is op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. Deze onzekerheid acht de rechtbank ook niet in het belang van [voornaam] nu dit haar rechtszekerheid kan aantasten. Ook deze onzekerheid zal bij de moeder zorgen voor spanningen die weerslag kunnen hebben op [voornaam]. Voorkomen moet worden dat de man deze vervangende toestemming zou gebruiken om zich in het leven van de moeder te mengen op een manier die niet in het belang is van [voornaam]. Daar komt bij dat van de man overigens een actieve en betrokken rol verwacht mag worden wanneer hij [voornaam] wil erkennen. Een erkenning is niet alleen een rechtshandeling. Het brengt niet alleen rechten maar zeker ook plichten met zich. Het is de rechtbank niet bekend op welke wijze de man hieraan invulling zou willen geven. Het had op de weg van de man gelegen om hierin zijn verantwoordelijkheid te nemen en zowel aan de rechtbank als aan de Raad hier nader zijn standpunt kenbaar moeten maken.

2.13

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de man om hem vervangende toestemming tot erkenning te verlenen afwijzen.

2.14

Nu de rechtbank het verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning heeft afgewezen komt de rechtbank niet toe aan het verzoek van de man om hem tezamen met de moeder te belasten met het gezag. Ook dit verzoek zal worden afgewezen.

2.15

Ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling overweegt de rechtbank dat – los van de vraag of er sprake is van familylife – de man op dit moment in het geheel niet in beeld is en het onbekend is op welke wijze er überhaupt omgang tot stand zou kunnen komen. Ook toont de man zich op geen enkele wijze betrokken in deze procedure. Het is dan ook niet mogelijk om onder deze omstandigheden te onderzoeken of omgang mogelijk is. Vaststelling van een omgangsregeling is derhalve niet in het zwaarwegende belang van [voornaam]. De rechtbank zal dan ook dit verzoek tevens afwijzen.

2.16

Gelet op de aard van de procedure zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

2.17

Dit betekent dat als volgt wordt beslist.

3 De beslissing

De rechtbank

wijst de verzoeken van de man af;

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Deze beschikking is gegeven door mr. De Graaf, en, in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.

SB

Mededeling van de griffier:

Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeslissing betreft hoger beroep worden ingesteld:

a. door de verzoeker en de verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden na de dagtekening van deze beschikking;

b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend geworden is.

Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te

's-Hertogenbosch.

verzonden:

1

1 In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.