2.1.
OCA vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. PRIMAIR:
a. gedaagden verbiedt om jegens (patiënten van) OCA een beroep te doen op het machtigingsvereiste voor alle door OCA aangevraagde machtigingen in de periode van 1 januari 2016 tot de datum waarop gedaagden hun interne procedure betreffende de behandeling van machtigingsaanvragen zodanig hebben ingericht dat binnen een redelijke termijn én op grond van een gedegen beoordeling een beslissing wordt genomen;
b. gedaagden gebiedt om alle door OCA vanaf 1 januari 2016 geleverde en nog te leveren zorg aan OCA dan wel aan verzekerden van gedaagde(n) te vergoeden als medisch specialistische revalidatiezorg overeenkomstig het bepaalde in de polisvoorwaarden van gedaagde(n), behoudens voor zover een deugdelijke (wettelijke) grondslag bestaat om niet tot betaling over te gaan;
alles op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het nakomen van dit ge- en/of verbod;
II. SUBSIDIAIR:
gedaagden gebiedt om:
a. alle machtigingsaanvragen van (patiënten van) OCA binnen 10 dagen na het wijzen van dit vonnis te (her)beoordelen;
b. in het kader van iedere (her)beoordeling enkel te beoordelen of de betreffende patiënt is aangewezen op een bepaalde vorm van zorg, waarbij het oordeel van de behandelend arts en/of de revalidatiearts die de indicatie heeft gesteld dat de patiënt voor medisch specialistische revalidatiezorg in aanmerking komt als uitgangspunt heeft te gelden en iedere afwijking van dat oordeel gemotiveerd moet worden aan de hand van (a) landelijke richtlijnen of anderszins gedocumenteerde algemeen aanvaarde medisch wetenschappelijke inzichten en/of (b) een deskundigenbericht van een revalidatiearts die de patiënt zelf heeft gezien; en
c. alle machtigingsaanvragen van patiënten van OCA die bij hen verzekerd zijn toe te wijzen, tenzij zij aan de hand van (a) landelijke richtlijnen of anderszins gedocumenteerde algemeen aanvaarde medisch wetenschappelijke inzichten en/of (b) een deskundigenbericht van een revalidatiearts die de patiënt zelf heeft gezien, tot de gemotiveerde conclusie komen dat de betreffende patiënten niet in aanmerking komen voor medisch specialistische revalidatie;
d. gedaagden verbiedt om jegens (patiënten van) OCA een beroep te doen op het machtigingsvereiste indien en voor zover zij niet aan het subsidiair gevorderd gebod voldoen;
alles op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het nakomen van dit ge- en/of verbod;
[eiser sub 2] en [eiser sub 4] vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. PRIMAIR:
a. CZ verbiedt om jegens hen een beroep te doen op het machtigingsvereiste in hun polisvoorwaarden; en
b. CZ gebiedt om alle door OCA vanaf 1 januari 2016 aan hen geleverde en nog te leveren zorg te vergoeden als medisch specialistische revalidatiezorg overeenkomstig het bepaalde in de polisvoorwaarden van gedaagde(n), behoudens voor zover een deugdelijke (wettelijke) grondslag bestaat om niet tot betaling over te gaan;
alles op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat gedaagden in
gebreke blijven met het nakomen van dit ge- en/of verbod.
II. SUBSIDIAIR:
CZ gebiedt om binnen 10 dagen na het wijzen van dit vonnis toestemming te geven voor een medisch specialistische revalidatiebehandeling, tenzij CZ aan de hand van (a) landelijke richtlijnen of anderszins gedocumenteerde beroepsnormen en/of (b) een deskundigenbericht van een revalidatiearts die [eiser sub 2] en [eiser sub 4] heeft gezien, tot de gemotiveerde conclusie komt dat [eiser sub 2] en [eiser sub 4] niet in aanmerking komen voor medisch specialistische revalidatie, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het nakomen van dit gebod;
III. MEER SUBSIDIAIR:
CZ gebiedt om de machtigingsaanvragen van [eiser sub 2] en [eiser sub 4] binnen 10 dagen na het wijzen van dit vonnis opnieuw te beoordelen, waarbij CZ het oordeel van de behandelend arts als uitgangspunt dient te nemen en iedere afwijking daarop dient te motiveren aan de hand van (a) landelijke richtlijnen of anderszins gedocumenteerde beroepsnormen en/of (b) een deskundigenbericht van een revalidatiearts die [eiser sub 2] en [eiser sub 4] heeft gezien, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het nakomen van dit gebod;
[eiser sub 3] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. PRIMAIR:
a. Z&Z verbiedt om jegens hem een beroep te doen op het machtigingsvereiste in haar polisvoorwaarden; en
b. Z&Z gebiedt om alle door OCA vanaf 1 januari 2016 aan hem geleverde en nog te leveren zorg te vergoeden als medisch specialistische revalidatiezorg overeenkomstig het bepaalde in de polisvoorwaarden van gedaagde(n), behoudens voor zover een deugdelijke (wettelijke) grondslag bestaat om niet tot betaling over te gaan;
alles op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat gedaagden in
gebreke blijven met het nakomen van dit ge- en/of verbod.
II. SUBSIDIAIR:
Z&Z gebiedt om binnen 10 dagen na het wijzen van dit vonnis toestemming te geven voor een medisch specialistische revalidatiebehandeling, tenzij Z&Z aan de hand van (a) landelijke richtlijnen of anderszins gedocumenteerde beroepsnormen en/of (b) een deskundigenbericht van een revalidatiearts die [eiser sub 3] heeft gezien, tot de gemotiveerde conclusie komt dat [eiser sub 3] niet in aanmerking komt voor medisch specialistische revalidatie, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat Z&Z in gebreke blijft met het nakomen van dit gebod;
III. MEER SUBSIDIAIR:
Z&Z gebiedt om de machtigingsaanvraag van [eiser sub 3] binnen 10 dagen na het wijzen van dit vonnis opnieuw te beoordelen, waarbij Z&Z het oordeel van de behandelend arts als uitgangspunt dient te nemen en iedere afwijking daarop dient te motiveren aan de hand van
( a) landelijke richtlijnen of anderszins gedocumenteerde beroepsnormen en/of
( b) een deskundigenbericht van een revalidatiearts die [eiser sub 3] heeft gezien, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat Z&Z in gebreke blijft met het nakomen van dit ge- en/of verbod;
Alle eisende partijen vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
IV. NOG MEER SUBSIDIAIR:
gedaagden een zodanig gebod of verbod oplegt als de voorzieningenrechter in redelijkheid juist voorkomt, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het nakomen van dit ge- en/of verbod.
IV. ZOWEL PRIMAIR, SUBSIDIAIR EN MEER SUBSIDIAIR:
gedaagden ieder voor zich en gezamenlijk hoofdelijk veroordeelt in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en, voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede gedaagden ieder voor zich en gezamenlijk hoofdelijk te veroordelen in de nakosten met een bedrag van € 131,-- dan wel, indien betekening plaatsvindt, met een bedrag van € 199,-- en de eventuele verdere executiekosten.