Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2022:5363

Rechtbank Rotterdam
21-06-2022
05-07-2022
C/10/638543 / KG ZA 22-397
Civiel recht
Kort geding

Kort geding. Vordering tot overdracht van een Google bedrijfsprofiel. Geen onrechtmatig handelen door gedaagde. Belangenafweging valt niet in het voordeel van eiseres uit. Afwijzing.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/638543 / KG ZA 22-397

Vonnis in kort geding van 21 juni 2022

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[naam eiseres] ,

statutair gevestigd in [vestigingsplaats eiseres],

eiseres,

advocaat mr. R.A. Reijnen te Hoorn,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[naam gedaagde] ,

statutair gevestigd in [vestigingsplaats gedaagde],

gedaagde,

advocaat mr. J.C. Debije te Rotterdam.

Partijen worden hierna ‘[naam eiseres]’ en ‘[naam gedaagde]’ genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 30 mei 2022, met producties 1 tot en met 42;

  • -

    de brief van 2 juni 2022 van [naam gedaagde], met producties 1 tot en met 7;

  • -

    de brief van 3 juni 2022 van [naam eiseres], met producties 43 tot en met 49;

  • -

    de mondelinge behandeling van 7 juni 2022;

  • -

    de pleitaantekeningen van de advocaat van [naam eiseres];

  • -

    de pleitnota van de advocaat van [naam gedaagde].

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

Onder de handelsnaam “[handelsnaam]” is, sinds de start in 2005 met één restaurant in Rotterdam, een onder het publiek bekende en populaire keten van Japanse sushi- en grillrestaurants door heel Nederland opgebouwd. Deze keten werd opgebouwd door (vennootschappen van) de heren [naam 1] en [naam 2].

2.2.

[naam eiseres] heeft op 4 juni 2018 een koopovereenkomst met [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1]) gesloten. [naam bedrijf 1] verkocht daarmee het aan het adres [adres 1] gevestigde restaurant [naam restaurant 1] (hierna: het restaurant) aan [naam eiseres]. De tussen [naam eiseres] en [naam bedrijf 1] gesloten koopovereenkomst houdt - voor zover van belang - het volgende in:

(…) De verkoper verkoopt aan de koper, gelijk de koper van de verkoper koopt: het door de verkoper voor eigen rekening onder de naam:


[naam restaurant 1]


in het perceel: [adres 1]


gedreven bedrijf, bestaande uit


goodwill en de complete inventaris, waarvan de inventaris voor beide partijen genoegzaam bekend is zodat een nadere specificatie niet nodig is, hierna genoemd “verkochte” - zulks voor de koopsom van:

€ 400.000,00 zegge: vierhonderdduizend euro (inclusief goodwill € 200.000,00 zegge: tweehonderdduizend euro)

en verder onder de volgende voorwaarden: (…)

Artikel 2 - Verkochte

1. Onder het verkochte is slechts begrepen de inventaris en goodwill. Onder het verkochte is niet inbegrepen het recht op gebruik op eigendom van het merkrecht “[handelsnaam]”. Koper erkent dat Lam Investment Holding BV het merkrecht heeft “[handelsnaam]”. Voor het gebruik van deze naam “[handelsnaam]” zal koper een nadere overeenkomst met de merkrechthouder sluiten. (…)”.

2.3.

Lam Investment Holding B.V. was de merkrechthouder van het merkrecht “[merkrecht]”). Op 29 december 2018 heeft [naam eiseres] een “Overeenkomst inzake handelsnaam [handelsnaam]” met Lam Investment Holding B.V. gesloten. Die overeenkomst houdt - voor zover van belang - het volgende in:

“(…) Artikel 1 - Exclusief recht handelsnaam

1. Merkrechthouder draagt over aan koper de exclusiviteit van het merkrecht “[merkrecht]”, hierna te noemen “de handelsnaam” voor de locatie: [adres 1], hierna te noemen “de locatie”. (…)

2. Koper is gerechtigd om de voornoemde handelsnaam enkel te gebruiken op de locatie.(…)”.

2.4.

Op 21 maart 2019 hebben (vennootschappen van) de heren [naam 1] en [naam 2] de exploitatie van de [handelsnaam]-keten, inclusief de rechten op het Benelux-merk ‘[merkrecht]’ overgedragen aan [naam stichting] en [naam gedaagde]. Sindsdien is [naam stichting] rechthebbende op het Benelux-merk en op de formule volgens welke de [handelsnaam]-restaurants dienen te worden geëxploiteerd. [naam gedaagde] is sindsdien, op grond van een van [naam stichting] verkregen licentie, gerechtigd om het merk, de daarvan afgeleide handelsnaam en de formule te exploiteren. Daartoe sluit [naam gedaagde], als franchisegever, franchiseovereenkomsten met lokale ondernemers die een [handelsnaam]-restaurant willen exploiteren volgens de [handelsnaam]-franchiseformule.

2.5.

Medio oktober 2020 is [naam eiseres] gestart met de ‘rebranding’ van het restaurant. De rebranding is medio april 2021 afgerond. Het restaurant heet vanaf dat moment “[naam restaurant 2]”.

2.6.

Voor het restaurant is in het verleden een Google-bedrijfsprofiel aangemaakt.

2.7.

Een Google-bedrijfsprofiel is een tool waarmee bedrijven hun online vindbaarheid via Google kunnen vergroten. Via een Google-bedrijfsprofiel kunnen (potentiële) klanten over de openingstijden, het adres en de website van een restaurant worden geïnformeerd. Verder kunnen op het Google-bedrijfsprofiel foto’s van het restaurant en de gerechten worden weergegeven, bestaat de mogelijkheid om via het Google-bedrijfsprofiel reserveringen te plaatsen en kunnen klanten op het Google-bedrijfsprofiel beoordelingen (reviews) achterlaten.

2.8.

Ieder Google-bedrijfsprofiel kan slechts één hoofdeigenaar hebben. De hoofdeigenaar is bevoegd om de inhoud van het Google-bedrijfsprofiel te wijzigen, het bedrijfsprofiel over te dragen of het bedrijfsprofiel te wijzigen. De hoofdeigenaar is verder bevoegd om een derde als beheerder van het Google-bedrijfsprofiel te registreren. Alleen de hoofdeigenaar van een Google-bedrijfsprofiel is bevoegd om beheerders toe te voegen of te verwijderen en om het bedrijfsprofiel over te dragen of te verwijderen.

2.9.

Vanwege de rebranding van het restaurant, dat op dit moment onder de naam [naam restaurant 2] wordt geëxploiteerd, heeft [naam eiseres] de inhoud van het Google-bedrijfsprofiel gewijzigd. Vervolgens heeft [naam eiseres] geconstateerd dat zij slechts als beheerder stond geregistreerd. De hoofdeigenaar was, naar later bleek, [naam gedaagde].

2.10.

Bij e-mail van 8 maart 2021 heeft Vincemus Holding B.V. (de bestuurder van [naam eiseres]) - voor zover van belang - het volgende aan de bestuurder van [naam gedaagde], [naam 3], geschreven:

(…) In verband met de rebranding wensen wij de vermeldingen op Google aan te passen voor de locaties [locatie 1] en [locatie 2].

Wij willen u beleefd verzoeken op de Google Mijn Bedrijf accounts voor beide locaties het e-mailadres [emailadres] hoofdeigenaar te maken, zodat wij de aanpassingen kunnen verwerken. (…)”.

2.11.

In reactie hierop heeft [naam 4], consultant bij [naam bedrijf 2], bij e-mail van 8 maart 2021 - voor zover van belang - het volgende aan Vincemus Holding B.V. bericht:

(…) Wij begrijpen jouw aanvraag om de beheerder te wijzigen, echter vallen deze accounts onder de [handelsnaam] Franchiseorganisatie en de toebehorende informaties, recenties etc.

Wij stellen voor dat Vincemus Holding BV nieuwe accounts opstelt voor [naam restaurant 2] en [naam restaurant 3], zodoende deze ook in beheer te hebben. (…)”.

2.12.

Partijen hebben nog verder over de overdracht van het Google-bedrijfsprofiel gecorrespondeerd. Dat heeft niet geleid tot overdracht van het bedrijfsprofiel aan [naam eiseres].

2.13.

Op 8 februari 2022 heeft [naam eiseres] geconstateerd dat de inhoud van het Google-bedrijfsprofiel was gewijzigd en dat zij geen beheerder van het bedrijfsprofiel meer was.

2.14.

Op 10 februari 2022 bleek dat de inhoud van het Google-bedrijfsprofiel opnieuw was gewijzigd. De informatie die op het Google-bedrijfsprofiel wordt weergegeven, verwijst sindsdien naar een Japans afhaalrestaurant met de naam [naam afhaalrestaurant] aan het adres [adres 2] dat door Chen Cai Chen B.V. (hierna: Chen Cai Chen) wordt geëxploiteerd.

2.15.

Op enig moment heeft [naam eiseres] een eigen Google-bedrijfsprofiel voor het restaurant aangemaakt.

2.16.

Bij e-mail van 10 mei 2022 heeft [naam eiseres] [naam gedaagde] gesommeerd om uiterlijk 11 mei 2022 voor overdracht van het Google-bedrijfsprofiel zorg te dragen, bij gebreke waarvan [naam eiseres] een kort geding-procedure wordt gestart. [naam gedaagde] heeft niet op deze sommatie gereageerd.

3. Het geschil

3.1.

[naam eiseres] vordert:

primair

I. [naam gedaagde] te veroordelen om er binnen twee dagen na betekening van dit vonnis voor zorg te dragen dat [naam eiseres] conform de wijze zoals beschreven in alinea 75 van de dagvaarding als hoofdeigenaar van het Google-bedrijfsprofiel wordt geregistreerd en verder te veroordelen volledige medewerking te verlenen aan het vervullen van de eventuele overige formaliteiten die met de overdracht van het Google-bedrijfsprofiel gepaard zullen gaan, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel dat [naam gedaagde] daarmee in gebreke blijft;

subsidiair

II. [naam gedaagde] te veroordelen om er binnen twee dagen na betekening van dit vonnis voor zorg te dragen dat [naam eiseres] conform de wijze zoals beschreven in alinea 77 van de dagvaarding als beheerder van het Google-bedrijfsprofiel wordt geregistreerd en verder te veroordelen volledige medewerking te verlenen aan het vervullen van de eventuele overige formaliteiten die met de registratie van [naam gedaagde] als beheerder van het Google-bedrijfsprofiel gepaard zullen gaan, althans een zodanige voorziening als de voorzieningenrechter in deze redelijk mocht achten, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel dat [naam gedaagde] daarmee in gebreke blijft;

III. [naam gedaagde] te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat [naam eiseres] in haar hoedanigheid van beheerder van het Google-bedrijfsprofiel de inhoud van het Google-bedrijfsprofiel wijzigt, in die zin dat de inhoud van het Google-bedrijfsprofiel naar het restaurant van [naam eiseres] gaat verwijzen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel dat [naam gedaagde] daarmee in gebreke blijft;

zowel primair, als subsidiair

IV. [naam gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [naam eiseres] van een bedrag van € 925,00 aan buitengerechtelijke kosten, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling;

V. [naam gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

[naam eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de goodwill waarvoor zij in 2018 heeft betaald mede het Google-bedrijfsprofiel omvatte. [naam gedaagde] handelt onrechtmatig door te weigeren het bedrijfsprofiel over te dragen en te profiteren van de tekortkoming van [naam bedrijf 1].

3.3.

[naam gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van [naam eiseres].

3.4.

Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna - voor zover dat voor de beoordeling van belang is - (nader) ingegaan.

4. De beoordeling

4.1.

Voor de beoordeling van de vorderingen van [naam eiseres] moet als eerste de vraag worden beantwoord of [naam eiseres] in 2018 ook het Google bedrijfsprofiel van [naam bedrijf 1] heeft gekocht.

[naam eiseres] stelt dat het voor haar van groot belang was dat zij het Google-bedrijfsprofiel van [naam bedrijf 1] kon blijven gebruiken. Dat blijkt vooralsnog echter nergens uit. Dat de gekochte goodwill mede het Google-bedrijfsprofiel omvatte, is vooralsnog evenmin gebleken. Uit de tussen [naam eiseres] en [naam bedrijf 1] gesloten koopovereenkomst volgt niet dat is bedoeld ook het Google-bedrijfsprofiel over te dragen. [naam eiseres] heeft weliswaar € 200.000,00 voor goodwill betaald, maar de koopovereenkomst specificeert niet waar die goodwill uit bestond, laat staan dat specifiek naar het Google-bedrijfsprofiel is verwezen. Daar komt nog bij dat [naam gedaagde] uitvoerig heeft onderbouwd dat [naam bedrijf 1] nooit eigenaar van het Google-bedrijfsprofiel is geweest, zodat zij dat bedrijfsprofiel ook niet aan [naam eiseres] kón verkopen. [naam eiseres] heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken.

[naam gedaagde] wijst er verder terecht op dat in de tussen [naam eiseres] en [naam bedrijf 1] gesloten koopovereenkomst is bepaald dat bij het verkochte niet is inbegrepen het recht op gebruik of eigendom van het merkrecht “[handelsnaam]”, welke naam terugkomt in het Google-bedrijfsprofiel.

4.2.

Onder deze omstandigheden kan [naam eiseres] geen aanspraak maken op het Google-bedrijfsprofiel. Daaruit volgt dat niet kan worden geconcludeerd dat [naam gedaagde] met haar weigering het bedrijfsprofiel over te dragen inbreuk maakt op het eigendomsrecht van [naam eiseres] en daarmee onrechtmatig handelt.

4.3.

[naam eiseres] stelt verder dat [naam gedaagde] onrechtmatig handelt door te profiteren van de wanprestatie van [naam bedrijf 1]. Hiervoor is al geoordeeld dat niet aannemelijk is dat met de tussen [naam eiseres] en [naam bedrijf 1] gesloten koopovereenkomst ook het betreffende Google-bedrijfsprofiel is overdragen. Dat betekent dat niet kan worden geoordeeld dat [naam bedrijf 1] tekort is geschoten in de tussen haar en [naam eiseres] gesloten koopovereenkomst voor zover het de overdracht van het Google-bedrijfsprofiel betreft. Nu de tekortkoming niet aannemelijk is, stuit de stelling dat [naam gedaagde] daarvan heeft geprofiteerd daarop af. Overigens heeft [naam eiseres] geen “bijzondere omstandigheden” gesteld op grond waarvan het gestelde profiteren door [naam gedaagde] van de gestelde wanprestatie van [naam bedrijf 1] als onrechtmatig zou kunnen worden aangemerkt. Dat [naam eiseres] schade zou lijden, is immers inherent aan een eventuele wanprestatie van [naam bedrijf 1] en dat [naam gedaagde] door [naam eiseres] van de vermeende wanprestatie op de hoogte is gesteld, kan niet als “bijzonder” kwalificeren.

4.4.

Het voorgaande moet leiden tot afwijzing van de vorderingen van [naam eiseres]. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. In dat kader wordt het volgende overwogen. Weliswaar heeft [naam eiseres] lange tijd gebruik kunnen maken van het bedrijfsprofiel van [naam bedrijf 1], maar dat bedrijfsprofiel droeg de naam [handelsnaam]. Over het gebruik van dat profiel heeft zij geen concrete afspraken gemaakt. De [handelsnaam]-organisatie heeft zich nadien verder ontwikkeld in een richting waarin [naam eiseres] blijkbaar niet mee wilde. Dat is haar goed recht, maar dan moet zij er niet op rekenen dat zij nog langer gebruik kan maken van die naam en voordeel kan genieten van de bekendheid daarvan. Daar komt bij dat haar al in 2021 de suggestie is gedaan om een eigen bedrijfsprofiel op naam van [naam restaurant 2], aan te maken, maar [naam eiseres] dat lange tijd heeft nagelaten. Als zij al schade lijdt - waarop hierna nog wordt teruggekomen - dan had zij die kunnen beperken door al in 2021 dat eigen bedrijfsprofiel aan te maken.

4.5.

Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat [naam eiseres] het gestelde spoedeisend belang bij haar vorderingen niet heeft onderbouwd. Dat [naam eiseres] iedere dag klanten, omzet en winst misloopt als gevolg van het niet langer kunnen gebruiken van het bedrijfsprofiel, blijkt vooralsnog nergens uit, nog daargelaten het hiervoor al aangestipte aspect van schadebeperking. Dit klemt te meer nu [naam eiseres] inmiddels al enige tijd geleden een eigen Google-bedrijfsprofiel voor het restaurant heeft aangemaakt. Dat zij niet of nauwelijks te vinden is en dat er niet bij haar gereserveerd kan worden, is daarom niet aannemelijk. Onder deze omstandigheden heeft [naam eiseres] onvoldoende gesteld om tot het oordeel te kunnen komen dat van haar niet kan worden gevergd de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten.

4.6.

[naam eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam gedaagde] worden begroot op:

- griffierecht € 676,00

- salaris advocaat € 1.016,00

Totaal € 1.692,00

5. De beslissing

De voorzieningenrechter:

5.1.

wijst de vorderingen af;

5.2.

veroordeelt [naam eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [naam gedaagde] tot op heden begroot op € 1.692,00;

5.3.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2022.

3349 / 2009

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.