vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: C/10/630413 / KG ZA 21-1099
Vonnis in kort geding van 28 februari 2022
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KRAAKMAN PERFORS B.V.,
gevestigd te Velsen,
kantoorhoudende te Middenmeer, gemeente Hollandse Kroon,
eiseres,
advocaat mr. R.M.A. Lensen te Terneuzen,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA,
zetelend te Ridderkerk,
advocaten mrs. G.J. Huith en M.C. Briaire te ’s-Gravenhage,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZUIDTEC B.V.,
gevestigd te Maasdam, gemeente Hoeksche Waard,
advocaat mr. A.M. van Heest te Rotterdam.
Partijen worden hierna Kraakman, WSHD en Zuidtec genoemd.
2. Het incident tot voeging en tussenkomst
Zuidtec heeft gevorderd zich te mogen voegen dan wel te mogen tussenkomen in de procedure tussen Kraakman en WSHD. De voorzieningenrechter beschouwt de meest verstrekkende vordering tot tussenkomst als de primair ingestelde vordering. Ter zitting hebben Kraakman en WSHD verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. Zuidtec is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de toewijzing van de gevorderde tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.
3. De feiten
3.1.
Kraakman en Zuidtec drijven beide een groothandel in landbouwmachines, werktuigen en tractoren. Zij verrichten daarnaast beide onderhoud aan landbouwmachines en tractoren. WSHD is een waterschap.
3.2.
WSHD heeft op 8 juli 2021 een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor de aankoop en het onderhoud van tractoren (TenderNed publicatienummer TN317286) aangekondigd. Op de te sluiten overeenkomst zijn van toepassing verklaard de Algemene Waterschapsinkoopvoorwaarden leveringen 2018 en de Algemene Waterschapsinkoopvoorwaarden voor diensten 2018.
3.3.
Uit de Inschrijvingsleidraad Aankoop en onderhoud tractoren van 8 juli 2021 (hierna: de Leidraad), bezien in samenhang met bijlage 04 (‘Programma van Eisen Levering Tractoren’) (PvE), blijkt dat WSHD voornemens is zestien tractoren aan te schaffen ter vervanging van de zeventien thans bij haar voor verschillende werkzaamheden in gebruik zijnde tractoren. De tractoren dienen uiterlijk 1 oktober 2022 te zijn uitgeleverd. De opdracht wordt verleend aan de inschrijver met de meest voordelige inschrijving (EMVI). De meest economisch voordelige inschrijving is de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding. De beste prijs-kwaliteitverhouding kent vier criteria: de gebruikerstest, het uitvoeringsplan, duurzaamheid (kwalitatief, weging onder toepassing van de methode “gunnen op waarde”) en inschrijvingsprijs (kwantitatief).
De aanbesteding is op basis van type brandstof opgedeeld in twee percelen. Kraakman en Zuidtec hebben beide ingeschreven op perceel 1. Perceel 1 betreft de levering en het onderhoud van vijftien diesel aangedreven tractoren, waarvan zeven met een voorlader, en de inruil van vijftien tractoren. In dit kort geding gaat het om de volgende te leveren en te onderhouden tractoren:
6 6x tractor type 2A (120-130 pk), wordt met name gebruikt voor transportwerkzaamheden, gladheidsbestrijding en veeg- en maaiwerkzaamheden;
6 6x tractor type 2C (120-130 pk), met voorlader, wordt met name gebruikt voor laadwerkzaamheden m.b.v. voorlader, transportwerkzaamheden, gladheidsbestrijding en veeg- en maaiwerkzaamheden.
3.4.
In de Leidraad staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“2.3 (…)
2.3.1.
Algemene procedurevoorschriften
9. Commerciële en/of bedrijfsvertrouwelijke gegevens van leveranciers zullen niet worden gedeeld met derden, tenzij daartoe gehouden door een wettelijk voorschrift.
3.5.
In het in bijlage 04 opgenomen PvE staan als specificaties van tractor type 2 opgenomen onder:
2.4.4: “De tractor is uitgevoerd conform de wettelijke Europese eisen (EU-verordening 167/2013)”.
2.4.5: “De tractor wordt afgeleverd met RDW-registratie en voorzien van een kentekenplaat”.
2.4.14: “Snelheidsregeling zonder te koppelen binnen de groepen met snelheidsbereik tussen 42 en 50 km/h of traploos tussen 42 en 50 km/h”.
3.7.
Uit de brief van 15 november 2021 aan Kraakman blijkt dat WSHD de opdracht voorlopig heeft gegund aan Zuidtec. In de brief staan de door Kraakman en Zuidtec behaalde scores op de gunningscriteria weergegeven, voorzien van een toelichting:
De totaalscore bedraagt blijkens de brief:
3.8.
Kraakman is in de aanbesteding als derde geëindigd. Als tweede is geëindigd Van den Broek Mechanisatie en Machinebouw B.V.
3.9.
Kraakman heeft bij brief van 22 november 2021 bij WSHD bezwaar gemaakt tegen de voorlopige gunningsbeslissing. De bezwaren van Kraakman komen er kort gezegd op neer 1) dat Zuidtec een ongeldige inschrijving heeft gedaan omdat zij voor wat betreft de tractoren type 2a en 2c niet heeft voldaan aan eis 2.4.14 van het PvE en 2) dat WSHD de gunningsbeslissing onvoldoende heeft gemotiveerd omdat zij de fictieve inschrijvingsprijs van Zuidtec niet bekend heeft gemaakt. WSHD heeft op verzoek van Kraakman aan Zuidtec verificatievragen gesteld. WSHD heeft Kraakman bij bericht van 3 december 2021 laten weten dat het aanvullend verificatieonderzoek ertoe heeft geleid dat de bezwaren van Kraakman werden afgewezen.
3.10.
Kraakman heeft tijdig dit kort geding aanhangig gemaakt.
4. Het geschil
4.1.
Kraakman vordert, na wijziging van eis, om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-
primair: WSHD te verbieden om op basis van de thans voorliggende gunningsbeslissing de opdracht te gunnen aan een ander dan Kraakman, althans WSHD te verbieden om op basis van de thans voorliggende gunningsbeslissing de opdracht te gunnen aan Zuidtec dan wel aan de volgens WSHD tweede inschrijver;
-
subsidiair: WSHD te gebieden de beslissing van 15 november 2021 in te trekken en, voor zover WSHD de opdracht nog wenst te gunnen, over te gaan tot herbeoordeling van de inschrijvingen onder de aanbesteding op het punt van de constructiesnelheid van de aangeboden tractoren, aldus dat uitsluitend gunning mag plaatsvinden aan een inschrijver op Perceel 1 die tractoren van het type T1b in de zin van de Verordening (EU) nr. 167/2013 heeft aangeboden, dan wel ten aanzien waarvan per aangeboden tractor ten tijde van de aanbieding een individueel goedkeuringsbewijs is verstrekt, dat wil zeggen tractoren met een constructiesnelheid van meer dan 40 km/u;
-
meer subsidiair: WSHD te gebieden de inschrijvingsprijs van Zuidtec aan Kraakman mee te delen;
-
aan elk van de verboden dan wel geboden als vorenomschreven telkens de verbeurte van een dwangsom van € 500.000,00 te verbinden voor iedere overtreding daarvan na bete-kening van het ten deze te wijzen vonnis, althans zodanige geboden of verboden aan WSHD op te leggen en daaraan zodanige dwangsommen te verbinden als de voorzie-ningenrechter in goede justitie passend acht;
-
alles telkens met veroordeling van WSHD in de kosten van het geding alsmede de na-kosten, met de bepaling dat als niet binnen twee weken na het wijzen van het vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan daarover de wettelijke rente verschuldigd is.
4.2.
WSHD voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vordering van Kraakman, onder veroordeling van Kraakman in de uitvoerbaar bij voorraad te verklaren proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.3.
Zuidtec voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vordering van Kraakman. Zuidtec vordert - samengevat - zelfstandig dat de voorzieningenrechter WSHD gebiedt de opdracht aan Zuidtec te gunnen, voor zover WSHD dit nog wil, onder veroordeling van Kraakman in de proceskosten in het incident.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling
5.1.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank is, gelet op de artikelen 2.3.1 sub 12 en 8.3 van de Leidraad, bevoegd van het geschil kennis te nemen. Dat staat tussen partijen verder ook niet ter discussie.
5.2.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak. De voorzieningenrechter zal beslissen op de gewijzigde eis, nu niet aannemelijk is dat WSHD en Zuidtec door de wijziging van eis in hun belangen zijn geschaad.
5.3.
De bezwaren van Kraakman tegen de voorlopige gunningsbeslissing aan Zuidtec vallen in twee elementen uiteen.
Geldigheid van de inschrijving
5.4.
Het eerste element ziet op de geldigheid van de inschrijving van Zuidtec. Kraakman stelt zich op het standpunt dat Zuidtec overeenkomstig artikel 4 lid 1 sub b van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen1 (hierna: de Vo) met tractoren van de voertuigcategorie T1b had moeten inschrijven. Volgens Kraakman is dat ook logisch omdat meerdere van de inruiltractoren van WSHD ook tot die categorie behoren. Nu Zuidtec dit niet heeft gedaan moet haar inschrijving als niet bestek conform en dus als ongeldig terzijde worden gelegd. De voorzieningenrechter volgt Kraakman hierin niet.
5.5.
De voorzieningenrechter acht het volgende aannemelijk. Op grond van eis 2.4.4 van het PvE dienen de ten processe bedoelde tractoren te zijn uitgevoerd conform de wettelijke Europese eisen, in het bijzonder de Vo. De Vo voorziet in een Europees wettelijk typegoedkeuringssysteem voor landbouwvoertuigen. Of een tractor voldoet aan de eisen van de Vo dient te worden aangetoond aan de hand van een Certificaat van Overeenstemming (‘CoC’). Een dergelijk certificaat, voorzien van een Europees of nationale type- of individuele goedkeuring, wordt pas bij aflevering van het voertuig verstrekt (artikelen 33 en 38 Vo). Het voertuig moet daarnaast op moment van aflevering RDW geregistreerd zijn en voorzien zijn van een kenteken (eis 2.4.5 van het PvE). De in 2.4.4 en 2.4.5 vervatte eisen zijn daarmee uitvoeringseisen. Voor de afgifte van een CoC dienen gegevens beschikbaar te zijn waarmee de maximumconstructiesnelheid van een voertuig is bepaald. Die gegevens worden in overeenstemming met (artikelen 2, 3 en 4 van bijlage III bij) de in aanvulling op de Vo geldende Verordening (EU) 2015/208 vastgesteld door middel van een snelheidsmeting. Indien een tractor eenmaal is goedgekeurd en toegelaten kan deze alsnog door de gebruiker worden gemodificeerd. In dat kader is (o.a.) van belang het bepaalde in artikel 5.8.8 lid 1 Regeling voertuigen waarin staat dat “Landbouw- of bosbouwtrekkers (…) bij voortduring [moeten] voldoen aan de in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/u (…)”.
Bij de beoogde aflevering van de tractoren op 1 oktober 2022 moet de winnende inschrijver dus pas aan de uitvoeringseisen hebben voldaan. Gelet daarop en op grond van objectieve lezing van de aanbestedingsstukken is aannemelijk dat de aanbestedende dienst, zoals zij stelt, nog geen van de inschrijvingen op de snelheid van de tractoren heeft beoordeeld en dat niet vereist was dat bij de inschrijving productspecificaties van de tractoren waren bijgevoegd.
5.6.
De aanbestedende dienst heeft, gelet op het PvE onder 2.4.4 en 2.4.14, bezien in samenhang met het antwoord op de hiervoor onder 3.6 weergegeven vragen in de NvI, als enige snelheidseisen gesteld dat de tractoren type 2a en 2c in perceel 1 een maximumconstructiesnelheid van méér dan 40 km/u moeten hebben en een werkelijk te behalen snelheidsbereik tussen de 42 en 50 km/u.
5.7.
WSHD en Zuidtec hebben aannemelijk gemaakt dat de tractoren van de typen 2a en 2c waarmee Zuidtec heeft ingeschreven - tractoren uit de T5 serie van het merk New Holland, productspecificaties T5.130 DCT - aan gemelde eisen voldoen. Dit blijkt uit het door WSHD en Zuidtec overgelegde rapport van de professionele keuringsinstantie Ateel S.à.r.l. van 27 april 2021 (productie 6 van WSHD en productie 7 van Zuidtec). In het bijzonder is van belang dat, bezien in het licht van het gehele rapport, uit bladzijden 1 en 3 van het technisch rapport blijkt dat de ‘maximum design speed’ (= de maximumconstructiesnelheid) van de New Holland T5.120 DC (een eerdere serie van de ingeschreven tractor van Zuidtec met een iets lager aantal pk’s) 44,3 km/u bedraagt. Die conclusie geldt blijkens dat rapport voor alle versies van de tractoren van New Holland in de T5-serie. Het rapport is gebaseerd op onafhankelijke testresultaten (van 21 juni 2021) van de fabrikant (New Holland) die zijn aangeboden bij het Luxemburgse Ministerie van Verkeer. Op grond daarvan is aan Zuidtec een Europese typegoedkeuring en een CoC van 25 oktober 2021 voor het model jaar 2021 afgegeven. Dat Zuidtec met de ingeschreven tractoren model jaar 2022, ter voldoening aan de uitvoeringseisen, op het moment van aflevering in elk geval ook zal voldoen aan de tweeledige eis die WSHD stelt in het kader van het snelheidsbereik lijkt dan aannemelijk. Het argument van Kraakman dat deze tractoren op de website van de fabrikant (en in het rapport) de categorieaanduiding T1a met een maximumconstructiesnelheid van ten hoogste 40 km/u hebben in plaats van categorieaanduiding T1b met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/u doet daaraan niet af. Gebleken is immers dat de tractoren feitelijk een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/u hebben. In de aanbestedingsstukken wordt verder ook niet gerefereerd aan de categorieaanduidingen als bedoeld in artikel 4 lid 1 Vo, zodat het voldaan zijn aan het daarin genoemde onderscheid in categorieaanduiding en constructiesnelheid geen onderdeel van het eisenpakket geacht wordt te zijn. Van onduidelijkheid van eisen op dit punt is voorshands geen sprake.
Bovendien heeft Zuidtec aannemelijk gemaakt dat zij, indien en voor zover de tractoren van Zuidtec op het moment van aflevering wel de T1b snelheidsstatus moeten hebben, aan die wens zal voldoen en dat dit eenvoudig te bewerkstelligen is. Met de als productie 9 overgelegde e-mail van de RDW van 10 februari 2022 heeft Zuidtec inzichtelijk gemaakt dat, en op welke wijze, het mogelijk is de af te leveren tractoren (individueel) te modificeren van T1a tot T1b. Ook ter zitting is dit aan de orde geweest.
Kortom: niet is gebleken dat de door Zuidtec te leveren tractoren bij aflevering niet kunnen voldoen aan de door WSHD gestelde eisen, zodat WSHD de aanbieding reeds daarom niet als niet-conform de gestelde eisen ongeldig had kunnen verklaren.
Motiveringsplicht: mededelen inschrijvingsprijs
5.8.
Het tweede element van het bezwaar van Kraakman betreft de vraag of WSHD in het kader van haar motiveringsplicht gehouden is de inschrijvingsprijs van Zuidtec aan Kraakman mee te delen.
5.9.
Als uitgangspunt geldt dat een aanbestedende dienst is gehouden om een gunningsbeslissing deugdelijk te motiveren en de relevante redenen voor deze beslissing mede te delen. De motiveringsplicht van een aanbestedende dienst wordt evenwel beperkt doordat het aan een aanbestedende dienst niet is toegestaan bedrijfsvertrouwelijke informatie van andere inschrijvers aan een inschrijver te verstrekken. De motiveringsplicht is bovendien (slechts) bedoeld om de betreffende inschrijver te informeren en voor die inschrijver effectieve rechtsbescherming tegen het gunningsbesluit voldoende mogelijk te maken. De motiveringsplicht van een aanbestedende dienst gaat niet zo ver dat hij ook inzicht moet verschaffen in de inschrijving van de voorlopige winnaar, om een niet uitgekozen inschrijver de gelegenheid te geven de beoordeling van de aanbestedende dienst over te doen. Het is niet aan een inschrijver om de inschrijving van een andere partij te beoordelen.
5.10.
Het gaat hier om een aanbesteding met als gunningscriterium EMVI. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht WSHD in haar afwijzingsbrief aan Kraakman volstaan met de mededeling dat Zuidtec had ingeschreven met een substantieel lagere inschrijvingsprijs. Daarmee is genoegzaam voldaan aan de voorwaarde dat de relevante reden is medegedeeld. Het is immers aan Kraakman zonder meer duidelijk waarom zij niet de winnende inschrijving had. De motiveringsplicht gaat ook niet zover dat Kraakman het recht had om te vernemen met wélke lagere prijs Zuidtec had ingeschreven. Het is (voldoende) relevant om te vernemen dát een andere inschrijver op een aanbesteding met als gunningscriterium EMVI goedkoper was.
5.11.
Bovendien staat in artikel 2.3.1 sub 9 van de Leidraad dat bedrijfsvertrouwelijke gegevens niet zullen worden gedeeld met derden, tenzij daartoe gehouden door wettelijk voorschrift. Een wettelijk voorschrift dat verplicht tot het kenbaar maken van de laagste inschrijvingsprijs bestaat niet. Een aanbestedende dienst is volgens bestendige jurisprudentie van het Hof van Justitie ook gehouden om te handelen op de wijze zoals zij zelf van tevoren heeft beschreven in de aanbestedingstukken. Ook het bepaalde in de Leidraad verzet zich derhalve tegen het kenbaar maken van de laagste (totaal)prijs.
De voorzieningenrechter tekent hierbij nog aan dat aannemelijk is dát de inschrijfprijs bedrijfsvertrouwelijke informatie omvat. WSHD en Zuidtec hebben ter zitting verklaard dat met kennis van de (totale) inschrijvingsprijs van Zuidtec de prijs van de door haar aangeboden tractoren makkelijk te herleiden is. De voorzieningenrechter stelt vast dat Kraakman en Zuidtec beide opereren op eenzelfde, zeer specifieke markt en Zuidtec - naar zij ter zitting heeft toegelicht - Kraakman als een belangrijke concurrent kwalificeert. In die concurrentie speelt prijs uiteraard een wezenlijke rol. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter het gerechtvaardigd dat WSHD de door Zuidtec geboden prijs niet openbaart.
De balans tussen bescherming van vertrouwelijke gegevens en een effectieve rechtsbescherming is voor Kraakman in voldoende mate gewaarborgd nu Kraakman weet dat haar inschrijvingsprijs hoger was dan die van Zuidtec. De gunningsbeslissing voldoet ook overigens aan het bepaalde in artikel 2.130 lid 1 van de Aanbestedingswet 2012.
5.12.
Het voorgaande leidt ertoe dat de - gewijzigde - vordering van Kraakman in alle onderdelen wordt afgewezen. Omdat Kraakman in dit kort geding de als tweede geëindigde inschrijver Van den Broek Mechanisatie en Machinebouw B.V. niet heeft betrokken wordt op de standpunten en de vordering voor zover die zijn gericht tegen die inschrijver niet ingegaan.
5.13.
Kraakman wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van WSHD veroordeeld.
5.13.1.
De kosten aan de zijde van WSHD worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat 1.016,00
Totaal € 1.692,00
5.13.2.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten worden dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5.13.3.
De over de proces- en nakosten gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen met ingang van de veertiende dag na betekening van de dagvaarding.
5.14.
In de stellingen van WSHD ligt besloten dat zij nog steeds voornemens is om de aangekondigde aanbestedingsprocedure doorgang te laten vinden. De daartoe strekkende vorderingen van Zuidtec worden dan ook bij gebrek aan belang afgewezen. Zuidtec wordt veroordeeld in de proceskosten van WSHD. Deze kosten worden begroot op nihil, nu niet is gebleken dat WSHD als gevolg van die vordering extra kosten heeft moeten maken.
5.15.
Ondanks de afwijzing van de vordering van Zuidtec, moet Kraakman in haar verhouding tot Zuidtec worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. Het doel van Zuidtec was immers te bewerkstelligen dat de aanbestedingsprocedure doorgang zal vinden. Dat doel is bereikt. Kraakman wordt dan ook veroordeeld in de proceskosten van Zuidtec die worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat 1.016,00
Totaal € 1.692,00
6. De beslissing
De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen van Kraakman en Zuidtec af,
6.2.
veroordeelt Kraakman in de proceskosten, aan de zijde van WSHD tot op heden begroot op € 1.692,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt Kraakman in de verhouding tot WSHD in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Kraakman niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.4.
veroordeelt Kraakman in de proceskosten, aan de zijde van Zuidtec tot op heden begroot op € 1.692,00,
6.5.
veroordeelt Zuidtec in de proceskosten, aan de zijde van WSHD tot op heden begroot op nihil,
6.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin op 28 februari 2022.1734/676