11 . Beslissing
De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2021.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 30 augustus 2017 te
Den Haag, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke
organisatie (in elk geval) bestond uit hem, verdachte, en/of [naam medeverdachte 1] en/of
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 5] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 4] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1]
en/of De [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of (een)
ander(e) (rechts)perso(o)n(en),
welke organisatie (telkens) tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
-overtreding van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (artikel 69 lid 2
Awr) en/of
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis lid 1 ahf/ond a en b Sr en/of artikel
420ter Sr) en/of
-overtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
terrorisme (artikel 16 Wwft);
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 mei 2013 tot en met
1 juni 2016 te Den Haag en/of Oosterbeek en/of Nieuwegein, in ieder geval in
Nederland,
tezamen en vereniging met (een) ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene Wet inzake rijksbelastingen, te weten (een)
aangifte(n) voor de omzetbelasting (ten name van de [naam medeverdachte rechtspersoon 2]
en/of De [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (tezamen Fiscale
eenheid [naam fiscale eenheid] vormende)) over de
maand(en)
-juni 2013 (DOC-051) en/of november 2013 (DOC-056) en/of december 2013
(DOC-057) en/of
-januari 2014 (DOC-058) en/of februari 2014 (AMB-002, p. 17) en/of juni 2014
(DOC-062) en/of
-januari 2015 (DOC-069) en/of februari 2015 (DOC-070) en/of maart 2015
(DOC-071) en/of
-januari 2016 (DOC-079) en/of februari 2016 (AMB-002, p. 71) en/of maart 2016
(DOC-080),
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) opzettelijk op het/de bij de
Inspecteur der Belastingen of de Belastingdienst ingeleverde en/of aan de
Inspecteur der Belastingen of de Belastingdienst toegezonden (elektronische)
aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over de genoemde tijdvak(ken) (telkens)
onjuiste bedragen, althans (telkens) een te laag bedrag aan per saldo
verschuldigde omzetbelasting opgegeven, zulks terwijl daarvan (telkens) het
gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven
en/of terwijl dat/die feit(en) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd
geheven.
art 68 lid 1 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen