3.2.
Zorgregeling/omgangsregeling
3.2.1.
De man verzoekt vaststelling van een regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) dan wel een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht (hierna: omgangsregeling) als volgt:
- -
de minderjarigen verblijven eenmaal per twee weken van zaterdag 09:00 uur tot zondag 19:00 uur bij de man;
- -
de minderjarigen verblijven om de beurt op vrijdagmiddag bij de man, zodat zij ter versterking van hun band ook individueel contact kunnen hebben met de man;
- -
de minderjarigen verblijven in de zomervakantie twee weken bij de man en de helft van de feestdagen.
3.2.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer.
3.2.3.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling hun bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het hulpverleningstraject omgangsbegeleiding. De rechtbank zal hen in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit hulpverleningstraject, zoals is vermeld in het proces-verbaal dat partijen hebben ontvangen. Dit proces-verbaal is al verstuurd naar het routeringspunt, Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, voor aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal ook deze beschikking versturen naar het routeringspunt.
3.2.4.
De rechtbank verzoekt de uitvoerende hulpverleningsinstantie om, zoals tijdens de mondelinge behandeling met partijen is besproken, het eindverslag over het verloop van het hulpverleningstraject in te dienen op de hierna vermelde wijze.
3.2.5.
De rechtbank zal de behandeling van de zaak (in eerste instantie) in afwachting van de resultaten van dit hulpverleningstraject pro forma aanhouden voor de duur van negen maanden.
3.2.6.
Indien het hulpverleningstraject is beëindigd, zal de hulpverleningsinstantie het eindverslag versturen naar het routeringspunt. Het routeringspunt zal zorgdragen voor verzending van dit eindverslag aan de rechtbank. De rechtbank zal, indien het hulpverleningstraject is geslaagd, partijen en hun advocaten in de gelegenheid stellen om binnen een termijn van twee weken schriftelijk te reageren op het eindverslag. Na ontvangst van de reactie van (de advocaten van) partijen geeft de rechtbank, zonder nadere mondelinge behandeling, een eindbeschikking.
3.2.7.
Indien het hulpverleningstraject voortijdig is beëindigd dan wel de doelen niet (geheel) zijn behaald, zal het routeringspunt het eindverslag ook sturen aan de raad. De raad zal aan de hand van het eindverslag van de hulpverleningsinstantie bezien of een raadsonderzoek noodzakelijk wordt geacht. De raad wordt verzocht binnen twee weken na ontvangst van het eindverslag de rechtbank te informeren of een raadonderzoek noodzakelijk wordt geacht.
3.2.8.
Een raadsonderzoek blijft achterwege indien de rechter meent voldoende ingelicht te zijn om een eindbeschikking te geven. De rechtbank zal de raad hierover berichten binnen uiterlijk een week nadat de raad de rechtbank heeft geïnformeerd over de noodzakelijkheid van een raadsonderzoek. De rechtbank bericht de raad slechts indien zij geen raadsonderzoek nodig acht.
3.2.9.
Indien de rechtbank met de raad een onderzoek noodzakelijk acht, geldt deze beschikking als een voorwaardelijke opdracht aan de raad om onderzoek te verrichten, indien het hulpverleningstraject (deels) niet is geslaagd. De raad wordt verzocht dit onderzoek te verrichten en daarvan bij de rechtbank, uiterlijk binnen vier maanden, een raadsrapport in te dienen. In dat geval volgt dus een nadere aanhouding van de zaak.
3.2.10.
Gelet op het vorenstaande wordt de raad voorwaardelijk verzocht om, indien het eindverslag van de hulpverleningsinstantie daartoe aanleiding geeft, aan de rechtbank advies uit te brengen ter beantwoording van de navolgende vragen:
- -
Welke zorgregeling /omgangsregeling komt het meest tegemoet aan de belangen van de minderjarigen?
- -
Hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?
- -
Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om in het advies te vermelden?
3.2.11.
Na ontvangst van het raadsrapport zullen partijen vervolgens in de gelegenheid worden gesteld hierop binnen een termijn van twee weken schriftelijk te reageren en zich uit te laten of zij een nieuwe mondelinge behandeling wensen.
3.2.12.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afspraken gemaakt over de voorlopige omgangsregeling met behulp van de GI, in afwachting van het starten van het hulpverleningstraject. De rechtbank zal de afspraken tussen partijen opnemen in de beschikking.
3.3.
Ouderlijk gezag
3.3.1.
De man verzoekt tezamen met de vrouw te worden belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.
3.3.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer.
3.3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen de rechtbank verzocht de beslissing op dit verzoek aan te houden in afwachting van de resultaten van de omgangsbegeleiding, waarbij ook ouderschapsgesprekken zullen worden gevoerd. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de beslissing op het verzoek van de man om hem mede met het gezag te belasten ook aan te houden in afwachting van de resultaten van het hulpverleningstraject.
3.3.4.
Aan de raad wordt voorwaardelijk verzocht, indien het eindverslag van de hulpverleningsinstantie met betrekking tot de omgang daartoe aanleiding geeft, aan de rechtbank ook advies uit te brengen over het verzoek tot gezamenlijk gezag.
3.4.
Informatieregeling
3.4.1.
De man verzoekt te bepalen dat de vrouw hem maandelijks op de hoogte moet houden over gewichtige aangelegenheden in het leven van de minderjarigen inzake hun welbevinden, gezondheid en ontwikkeling.
3.4.2.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling afspraken gemaakt over de voorlopige informatieregeling. Deze afspraken gelden in ieder geval tot de beslissing op het verzoek van de man om hem mede met het gezag te belasten. De man verklaart dat de informatieregeling minder relevant zal zijn als de omgang op termijn goed en frequent loopt. De rechtbank zal de voorlopige afspraken opnemen in de beschikking. Ook is afgesproken dat de GI de man zal informeren over de ondertoezichtstelling, dus dat hoeft de vrouw in principe niet te doen.