Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2020:7321

Rechtbank Rotterdam
23-07-2020
21-08-2020
8475602 VZ VERZ 20-7978
Arbeidsrecht
Beschikking

Stageovereenkoms kwalificeert niet als arbeidsovereenkomst. Geldig proeftijdontslag.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2020-1008
VAAN-AR-Updates.nl 2020-1008

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8475602 VZ VERZ 20-7978

uitspraak: 23 juli 2020

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats verzoekster] ,

verzoekster,

tevens verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,

gemachtigde: mr. F. Laros,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SMILING FACES B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

verweerster,

tevens verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,

gemachtigde: mr. W. de Jong.

Partijen worden hierna nader aangeduid als “ [verzoekster] ” en “Smiling Faces”.

1. Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:

  • -

    het verzoekschrift, met bijlagen;

  • -

    het verweerschrift, tevens houdende een (voorwaardelijk) tegenverzoek,

met bijlagen;

  • -

    de nader ingediende producties aan de zijde van [verzoekster] ;

  • -

    de nader ingediende producties aan de zijde van Smiling Faces;

  • -

    de pleitaantekeningen aan de zijde van [verzoekster] ;

  • -

    de pleitaantekeningen aan de zijde van Smiling Faces.

1.2

De mondelinge behandeling heeft in aanwezigheid van partijen plaatsgevonden op

3 juli 2020. Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht. De zaak is gelijktijdig behandeld met de tussen partijen aanhangige kort geding procedure met zaaknummer 8408127 VV EXPL 20-112. De processtukken en de stellingen worden over en weer als herhaald en ingelast beschouwd.

1.3

De beschikking is bepaald op heden.

2. De vaststaande feiten

In de onderhavige procedure zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.1

Smiling Faces werft en selecteert buitenlandse (inwonende) au pairs en huispersoneel (zoals vaste oppas, kindermeisje, persoonlijk assistent, huishoudster en/of zorgverlener). Smiling Faces brengt vraag en aanbod samen en ‘matcht’ een klant met de juiste dienstverlenende persoon. In het kader van het ter beschikking stellen van au pairs is Smiling Faces voor de IND een zogenoemde ‘erkend referent’.

2.2

[verzoekster] , geboren op [geboortedatum verzoekster] , heeft in de periode van 26 augustus 2019 tot en met 24 januari 2020 voor haar opleiding Global Marketing & Sales stage gelopen bij Smiling Faces. Voor het stagecontract is gebruik gemaakt van een door Hogeschool Rotterdam verstrekte (drie partijen) stageovereenkomst. [verzoekster] ontving voor haar stagewerkzaamheden een vergoeding van € 398,40 per maand (alsmede een bonus van € 100,00 voor extra opdrachten) De stage omvatte in totaal 800 uur.

2.3

[verzoekster] is op 27 januari 2020 in dienst getreden bij Smiling Faces in de functie van

Au Pairs Consulente/Managing Assistent op basis van een arbeidsomvang van zestien uur per week. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor duur van één jaar.

2.4

Het laatstverdiende salaris van [verzoekster] bedraagt € 944,00 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.

2.5

In artikel 3 van de arbeidsovereenkomst is een proeftijdbeding opgenomen.

2.6

Smiling Faces heeft op 23 februari 2020 de arbeidsovereenkomst opgezegd. In de ontslagbrief is - verkort weergegeven - het volgende opgenomen:

(…) Sinds 27 januari 2020 bent u op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst van Smiling Faces. In de arbeidsovereenkomst is een proeftijd opgenomen van 1 maand. Deze proeftijd eindigt op 26 februari 2020.

Wij zien niet genoeg aanknopingspunten om het dienstverband na afloop van uw proeftijd door te laten lopen. Om die reden hebben we besloten om het dienstverband met ingang van vandaag te beëindigen”. (…)

3. Het geschil

in het verzoek ex artikel 7:681 BW

3.1

[verzoekster] heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, Smiling Faces te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 10.195,20 bruto, dan wel een nader te bepalen bedrag aan billijke vergoeding alsmede een bedrag van € 1.019,52 bruto aan vergoeding wegens onregelmatige opzegging, te vermeerderen met rente en kosten zoals in het verzoekschrift omschreven.

3.2

Aan haar verzoek heeft [verzoekster] - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.

De stageovereenkomst van [verzoekster] laat zich in de eerste plaats kwalificeren als een arbeidsovereenkomst. Zo is het verrichten van haar werkzaamheden uit hoofde van de stageovereenkomst niet in overwegende mate in het belang van haar opleiding geweest, maar wel met name op het behalen van de bedrijfsdoelen van Smiling Faces. De werkzaamheden werden door [verzoekster] geheel zelfstandig uitgevoerd en zij droeg voor haar werkzaamheden de volle verantwoordelijkheid. [verzoekster] wendde zich slechts incidenteel met prangende vragen tot collega’s met meer ervaring. De stagebegeleider van [verzoekster] , [naam] was nauwelijks op kantoor. De overeengekomen stagevergoeding is meer dan een onkostenvergoeding en dient gekwalificeerd te worden als loon. [verzoekster] mocht van Smiling Faces niet naar buiten toe communiceren dat zij een stagiaire was, maar zij moest aangeven dat zij een “Recruiter” of een “Consultant” was. Nu Smiling Faces ook bepaalde waar, wanneer en op welke wijze [verzoekster] haar werkzaamheden verrichtte, was sprake van een gezagsverhouding. Nu aan alle elementen van een arbeidsovereenkomst is voldaan is in het verlengde daarvan de per 27 januari 2020 gesloten arbeidsovereenkomst aan te merken als een opvolgende arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:652 lid 6 sub b BW en het proeftijdbeding is daarmee nietig. De opzegging, die is gedaan met een beroep op het beding is evenmin rechtsgeldig, omdat de opzegtermijn van één maand niet in acht genomen is.

3.3

Voor zover de stageovereenkomst zich niet laat kwalificeren als een arbeidsovereenkomst heeft te gelden dat Smiling Faces zich vóór 27 januari 2020 een goed beeld heeft kunnen vormen van de vaardigheden van [verzoekster] . Voor wat betreft de functie van Au Pairs Consulent geldt dat de bij arbeidsovereenkomst bedongen werkzaamheden volgens [verzoekster] gelijk zijn aan de werkzaamheden die [verzoekster] al tijdens de stage heeft verricht. [verzoekster] verrichte deze werkzaamheden gedurende een periode van vijf maanden voor circa veertig uur per week, waardoor Smiling Faces zich een goed beeld heeft kunnen vormen van de vaardigheden van [verzoekster] . Dat [verzoekster] daarnaast werkzaamheden verrichte als Management Assistent rechtvaardigt niet dat een proeftijdbeding is opgenomen in de arbeidsovereenkomst, doch in ieder geval niet voor wat betreft de functie van Au Pairs Consulent. Feitelijk is [verzoekster] sinds

27 januari 2020 werkzaam geweest in twee verschillende functies. Volgens [verzoekster] is de functie van Management Assistent ondergeschikt geweest aan die van Au Pairs Consulent en zij verrichtte die werkzaamheden op onregelmatige basis en buiten de overeengekomen arbeidsomvang. Hierdoor kan volgens [verzoekster] worden gesproken van twee afzonderlijke arbeidsovereenkomsten.

3.4

Nu sprake is van een onregelmatige opzegging, waarin [verzoekster] heeft berust, maakt zij aanspraak op een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De arbeidsovereenkomst tussen partijen zou rechtsgeldig ten einde komen op 26 januari 2021, zijnde (afgerond) elf maanden na de opzegging door Smiling Faces. [verzoekster] heeft zelf op geen enkele wijze (ernstig) verwijtbaar gehandeld. Voor de gedragingen waarvan Smiling Faces [verzoekster] heeft beschuldigd heeft Smiling Faces geen enkel bewijs overgelegd.

3.5

Het verweer van Smiling Faces strekt tot afwijzing van het verzoek. Smiling Faces

heeft daartoe - kort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.

De stage van [verzoekster] betrof een verplichte werkervaringsstage vanuit de studie Global Marketing & Sales. De stageovereenkomst kan niet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst, waardoor geen sprake is van een opvolgende arbeidsovereenkomst, zodat een rechtsgeldig proeftijdbeding kon worden overeengekomen. Smiling Faces heeft [verzoekster] daarmee rechtsgeldig tijdens de proeftijd kunnen ontslaan. [verzoekster] kon met haar stage een kijkje in de keuken nemen van Smiling Faces en had in dat kader vanuit school uitgebreide onderzoeksopdrachten om aan te voldoen, waaronder het verbeteren van werkprocessen. Er zijn vanuit de Hogeschool Rotterdam duidelijke afspraken gemaakt over de inhoud van de stage, met een nadruk op onderzoek en kennisvergroting van [verzoekster] . Smiling Faces had niet de regie over de werkzaamheden van [verzoekster] , zodat geen sprake was van werkgeversgezag. Feitelijk was [naam] als gevolg van ziekte nauwelijks aanwezig gedurende stageperiode, als gevolg waarvan [verzoekster] zelfstandig moest werken aan haar stageopdrachten. Aangezien Smiling Faces een klein bedrijf is en gezien de opdrachten die zij kreeg, werd [verzoekster] tijdens haar stage bekend met alle aspecten van het bedrijf, de werving van klanten, de communicatie naar de klanten en de marketing. Het stageverslag van [verzoekster] is een aaneenschakeling van taken die typisch door een stagiaire worden verricht in het kader van een opleiding Marketing & Sales. De stageovereenkomst is een voorbeeldcontract, aangeleverd door de Hogeschool Rotterdam. De stagevergoeding van

€ 400,00 bruto voor veertig uur per week werken is een reëel bedrag voor een stage, maar niet voor een (fulltime) marketing & communicatie medewerker. De stagevergoeding is daarmee niet te kwalificeren als loon. Dat [verzoekster] één keer een bonus van € 100,00 heeft gekregen voor het verzorgen van een attentie voor de Belgische klanten voor het zusterbedrijf maakt dit nog geen loon.

3.6

Er zijn grote verschillen tussen de werkzaamheden die door [verzoekster] tijdens de stageperiode en tijdens de arbeidsovereenkomst zijn verricht. Pas vanaf het moment dat de arbeidsovereenkomst begon heeft [verzoekster] zich (commercieel) bezig gehouden met het werven en plaatsen van au pairs en het vervolgtraject. Als Au Pair Consulent zou [verzoekster] bovendien worden beoordeeld op haar omzet en haar Customer Relationship Management. De taken en verantwoordelijkheden die [verzoekster] kreeg als werknemer waren dan ook heel anders dan haar werkzaamheden als stagiair. Smiling Faces had op basis van de stage alleen een algemene indruk van [verzoekster] . [verzoekster] zou bovendien tevens gaan werken als persoonlijk assistent van [naam] en Smiling Faces heeft haar daarop niet kunnen beoordelen.

3.7

Voor zover geen sprake is van een rechtsgeldig proeftijdontslag stelt Smiling Faces dat toekenning van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging of een andere compensatie niet aan de orde is. Smiling Faces heeft op geen enkele wijze ernstig verwijtbaar gehandeld. Het is juist [verzoekster] geweest die ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Coach heeft precies drie weken bij Smiling Faces gewerkt, maar dit zijn geen productieve weken geweest. Zo is het Smiling Faces achteraf gebleken dat [verzoekster] een eigen bedrijf als weddingplanner heeft, waarmee zij zich onder werktijd bezig heeft gehouden, alsmede dat [verzoekster] tijdens werktijd veel privégesprekken heeft gevoerd, vrijwel geen e-mails heeft verzonden als Au Pair Consulent en veelvuldig privé websites heeft bezocht. [verzoekster] heeft bovendien zonder toestemming van Smiling Faces allerlei vreemde applicaties en spyware geïnstalleerd op haar werkcomputer, waarmee bestanden en de browsergeschiedenis konden worden gewist. Daarnaast stond op de werkcomputer van [verzoekster] een VPN-verbinding waarmee op afstand kon worden ingelogd. Na onderzoek is gebleken dat [verzoekster] vanaf verschillende IP-adressen heeft ingelogd en niet op de afgesproken tijden op kantoor was om te werken. [verzoekster] heeft daarnaast in strijd met de privacy regels een psychologische test doorgestuurd en heeft alle wachtwoorden, waaronder die voor Google, gewijzigd en zo ingesteld dat deze alleen via verificatie via haar telefoonnummer konden worden gewijzigd. [verzoekster] heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen en heeft Smiling Faces schade berokkend. Als gevolg daarvan is de arbeidsrelatie ook volledig en onherstelbaar verstoord geraakt.

in het (voorwaardelijk) tegenverzoek

3.8

Het (voorwaardelijk) verzoek van Smiling Faces strekt - kort gezegd - tot ontbinding op de kortst mogelijke termijn op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW dan wel op grond van artikel 7:669 lid 3 sub i BW, zonder toekenning van een transitievergoeding of een billijke vergoeding.

3.9

De overige stellingen van partijen worden - voor zover voor de uitkomst van de procedure van belang - bij de beoordeling betrokken.

4. De beoordeling

in het verzoek ex artikel 7:681 BW

4.1

De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of het proeftijdbeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig tot stand gekomen is en of in het verlengde daarvan sprake is van een rechtsgeldig proeftijdontslag.

4.2

Volgens artikel 7:610 BW is de arbeidsovereenkomst een overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. In zijn algemeenheid wordt hieruit afgeleid dat de drie voornaamste voorwaarden voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst zijn dat arbeid wordt verricht, dat loon wordt betaald en dat er sprake is van een gezagsverhouding.

Bij de toetsing of een rechtsverhouding beantwoordt aan de criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien. Daarbij dienen niet alleen de rechten en verplichtingen in aanmerking te worden genomen die partijen bij het aangaan van de rechtsverhouding voor ogen stonden, maar dient ook acht te worden geslagen op de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun rechtsverhouding en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. Voorts is niet één enkel kenmerk beslissend, maar moeten de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding hebben verbonden, in hun onderling verband worden bezien (HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495, Groen/Schoevers).

4.3

Voor de beantwoording van de vraag of een stageovereenkomst als arbeidsovereenkomst kan worden gekwalificeerd heeft voorts als maatstaf te gelden of de werkzaamheden van de stagiair naar de bedoeling van partijen zozeer zijn gericht op het uitbreiden van eigen kennis en ervaring van de stagiair, zulks mede met het oog op de voltooiing van zijn of haar opleiding, dat van een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt voor de andere arbeid te verrichten niet kan worden gesproken. Daaruit volgt dat het erop aankomt of het verrichten van de werkzaamheden van de stagiair in overwegende mate in het belang is van de opleiding die deze volgt (HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3019).

4.4

Naar het oordeel van kantonrechter kan de onderhavige stageovereenkomst niet worden beschouwd als een (verkapte) arbeidsovereenkomst. Daartoe acht de kantonrechter het volgende redengevend. De overeenkomst die is gesloten tussen Hogeschool Rotterdam, [verzoekster] en Smiling Faces laat er geen misverstand over bestaan dat het gaat om een stage.

In de tekst van de overeenkomst is immers (onder meer) opgenomen dat de stagiair in de gelegenheid wordt gesteld om in het kader van het onderwijsprogramma van de hogeschool (een verplichte) stage van twintig weken te lopen, dat de stage beoogt de stagiair leeractiviteiten te laten ontplooien die in het stageplan zijn opgenomen en dat de beoordeling van de stagiair geschiedt door de hogeschool. In de verschillende hoofdstukken zijn leerdoelen, opdrachten en kaders opgenomen en is voorgeschreven hoe de groei en ontwikkeling van de stagiair, aan de hand van de ce-vermogens “ondernemen”, ‘onderzoeken”, “analyseren”, “organiseren”, “beïnvloeden”, “cultuursensitief handelen” en “zelfsturen” concreet moeten worden vastgelegd in een portfolio. In de inleiding van de stagecontract is uitdrukkelijk opgenomen dat de stagiair tijdens de stage de opdracht krijgt een doelbewuste ingreep uit te voeren om een bepaalde zaak te verbeteren om daarmee van waarde te zijn voor het stagebedrijf (een zogenaamde interventie) en oplossingen te formuleren. Ten aanzien van de stageperiode zijn door de hogeschool interventiedagen gepland en is bovendien vooraf een rooster opgesteld voor het uploaden van leerervaringen, evaluaties en assessments. Daarmee staat vast dat de tussen partijen gesloten overeenkomst niet gericht was op het verrichten van arbeid in de zin van artikel 7:610 BW, maar op het vergroten van haar eigen kennis en het opdoen van werkervaring

4.5

Uit het door Smiling Faces overgelegde stageverslag alsmede de stellingen van partijen

valt af te leiden dat partijen daadwerkelijk uitvoering hebben gegeven aan voornoemde bepalingen van de overeenkomst. In het stageverslag heeft [verzoekster] uitgebreid haar interventies en leerdoelen beschreven, terwijl daaruit ook blijkt dat [verzoekster] (tussentijds) op de ce-vermogens feedback heeft gekregen en is beoordeeld. [verzoekster] heeft ter zitting ook nader toegelicht dat zij zich gedurende de stageperiode in ieder geval één dag in de week heeft bezig gehouden met het schrijven van het stageverslag dan wel met andere opleidingsactiviteiten.

4.6

Smiling Faces heeft uitdrukkelijk aangevoerd dat [verzoekster] in het kader van haar stage binnen Smiling Faces de volledige vrijheid heeft gekregen om te werken aan de opdrachten voor haar opleiding. [verzoekster] heeft daarbij toegang gekregen tot alle informatie en processen die zij nodig had, teneinde onderzoek te verrichten. Dat Smiling Faces in het kader van begeleiding aan [verzoekster] aanwijzingen heeft gegeven over waar, wanneer en op welk wijze [verzoekster] haar werkzaamheden moest uitvoeren maakt niet dat sprake is van een gezagsverhouding. Een stageovereenkomst vertoont immers kenmerken van een arbeidsovereenkomst. Er wordt gewerkt (arbeid verricht) onder begeleiding van een stagebegeleider (gezagsverhouding), maar dit doet die stageovereenkomst nog niet veranderen in een arbeidsovereenkomst. Het voorgaande geldt ook voor de aan [verzoekster] betaalde stagevergoeding van € 400,00 bruto per maand (voor een volledige werkweek).

Niet alleen ligt deze vergoeding ver onder het minimumloon, maar deze staat ook niet in verhouding met het bedrag van € 944,00 bruto per maand dat aan [verzoekster] aan loon is betaald op basis van een arbeidsduur van zestien uur per maand. Aan het element loon is daarmee niet voldaan. Ook de omstandigheid dat aan [verzoekster] eenmaal, dan wel tweemaal een bonus van € 100,00 is toegekend voor een extra opdracht maakt niet dat sprake is van loon.

4.7

[verzoekster] wordt niet gevolgd in haar standpunt dat zij gedurende haar stage productieve arbeid voor Smiling Faces heeft verricht en dat zij deze werkzaamheden ongewijzigd zou hebben voortgezet in het kader van de arbeidsovereenkomst. Dit kan in ieder geval niet afgeleid worden uit de stageportfolio. De omstandigheid dat [verzoekster] mogelijk op enig moment ook tijdens haar stage contact heeft gehad met au pairs en klanten maakt niet dat [verzoekster] (commerciële) productieve arbeid heeft verricht. Vaststaat dat [verzoekster] vanuit haar functie als Au Pairs Consulent verantwoordelijk was voor het selecteren en werven van

Au Pairs in het buitenland en het plaatsen bij gezinnen. Dat [verzoekster] die kerntaken als werknemer met de daarbij horende verantwoordelijkheden reeds als stagiair heeft uitgevoerd is onvoldoende gebleken. [verzoekster] heeft daartoe onvoldoende relevante feiten en omstandigheden gesteld. De verwijzing van [verzoekster] naar de aanvullende werkzaamheden die op het stagecontract zijn opgenomen is daartoe niet voldoende, nu Smiling Faces uitdrukkelijk heeft betwist dat zij die werkzaamheden tijdens de stage heeft verricht en [verzoekster] op dit punt ook geen nadere concrete onderbouwing heeft kunnen geven. Daarbij komt nog dat [verzoekster] op basis van de arbeidsovereenkomst tevens zou gaan werken als Managing Assistent, dat wil zeggen werkzaamheden die zij nog niet eerder had uitgevoerd en die andere vaardigheden vereisen.

4.8

Gelet op het voorgaande luidt de conclusie dat de op 29 januari 2020 gesloten arbeidsovereenkomst niet kan worden aangemerkt als een opvolgende arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:652 lid 6 sub b BW en dat daarmee sprake is van een rechtsgeldig overeengekomen proeftijdbeding. De door [verzoekster] voorgestane ruime uitleg van artikel 7:652 lid 6 sub b BW, in die zin dat ook in het geval de stageovereenkomst zich niet laat kwalificeren als een arbeidsovereenkomst het proeftijdbeding nietig is, omdat Smiling Faces zich voor 27 januari 2020 een goed beeld heeft kunnen vormen van de vaardigheden van [verzoekster] , volgt de kantonrechter niet. Reeds hiervoor is bovendien onder 4.6 overwogen dat geen sprake is van dezelfde werkzaamheden en arbeidsomstandigheden. In de door [verzoekster] aangehaalde jurisprudentie ziet de kantonrechter geen aanleiding voor een ander oordeel.

4.9

Het uitgangspunt is dat zowel de werkgever als de werknemer bevoegd zijn op grond van artikel 7:676 BW de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen, indien een proeftijd is bedongen en deze nog niet is verstreken. Ingevolge artikel 7:669 lid 7 BW hoeft de werkgever voor de opzegging tijdens de proeftijd geen redelijke grond te hebben.

Smiling Faces heeft de arbeidsovereenkomst op 23 februari 2020 met onmiddellijke ingang met een beroep op de proeftijd opgezegd. Gelet op het voorgaande luidt de conclusie dat de arbeidsovereenkomst op 23 februari 2020 rechtsgeldig door opzegging is beëindigd. De concrete feiten en omstandigheden waarop Smiling Faces de opzegging heeft gegrond, wat daar verder ook van zij, kunnen daarmee verder als niet voor de beoordeling van belang zijnde onbesproken blijven.

4.10

Nu geen sprake is van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW bestaat geen grond voor toepassing van artikel 7:681 BW en voor toekenning van een billijke vergoeding dan wel een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Deze verzoeken worden dan ook afgewezen.

4.11

[verzoekster] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

in het (voorwaardelijk) tegenverzoek

4.12

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft (de gemachtigde van) Smiling Faces nader toegelicht dat het ontbindingsverzoek is ingediend voor het geval [verzoekster] een beroep zou doen op vernietiging van de opzegging, terwijl zij geen (dan wel niet tijdig) kennis heeft genomen van de eiswijziging van [verzoekster] in kort geding. De kantonrechter begrijpt het standpunt van Smiling Faces aldus dat het verzoek daarmee als ingetrokken moet worden beschouwd. Nu ook overigens de voorwaarde waaronder het tegenverzoek is ingediend niet is vervuld behoeft dit verzoek geen nadere bespreking en beoordeling meer.

5. De beslissing

de kantonrechter:

wijst het verzoek van [verzoekster] ;

veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Smiling Faces vastgesteld op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde,

verklaart deze beschikking ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

829

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.