10 Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A. Cnossen, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 januari 2020.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 december 2018 te Rotterdam, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer contante geldbedragen, te weten een contant geldbedrag
van 680.000,- euro,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat
voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2018 te Rotterdam, althans in
Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om een
voorwerp,
te weten een geldbedrag van 680.000,- euro, te verwerven, voorhanden
te hebben, over te dragen en/of om te zetten,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat
bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was
uit enig misdrijf,
hebbende verdachte:
- een personenauto (Citroën C4, kenteken [kentekennummer] ) met daarin een
verborgen ruimte voorhanden gehad en/of,
- ( vervolgens) met die personenauto naar [adres] toegereden
en/of
- in [adres] de bagageruimte van zijn, verdachte’s, personenauto
leeggemaakt en/of de bodemplaat en/of reservewiel verwijderd/opgetild
en/of
- een 5 euro bankbiljet met serienummer [serienummer] voorhanden
gehad en/of overgedragen aan [naam medeverdachte]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.