10. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 1.000,00 (duizend euro), met aftrek van de dagen die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar rato van 50 euro per dag.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 december 2020.
De griffier is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 8 juli 2018 te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2º en/of 3º van de Wet wapens en munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet,
namelijk een vuurwapen dat geschikt is om automatisch te vuren en/of dat zodanig is vervaardigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is, te weten een vuurwapen voorzien van een metalen klapkolf van het merk: Zastava, type: M 84 (Skorpion), kaliber: 7.65 mm
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie,
te weten dertien (13), bij voornoemd vuurwapen behorende, kogelpatronen van het kaliber 7,65 mm,
voorhanden heeft/hebben gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2.
hij op of omstreeks 8 juli 2018 te Dordrecht,
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie,
te weten een geluidsdemper voor een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
(art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )
3.
hij op of omstreeks 8 juli 2018 te Dordrecht en/of Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 9 zogenaamde XTC-pillen in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en/of
- ongeveer 3,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en/of
- ongeveer 3,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
zijnde cocaïne en/of 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) en/of amfetamine, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 8 juli 2018 te Dordrecht en/of Zwijndrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 87,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )Toelichting op de procedure