13 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 4;
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1, 2 en 3;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij ING Bank N.V., te betalen een bedrag van € 5.143,- (zegge: vijfduizendhonderd drieënveertig euro), bestaande uit € 4.903,- aan materiële schade en € 240,- aan onderzoekskosten, voor het bedrag € 2.602,22 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 en voor het bedrag € 2.540,78 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2018, steeds tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij ING niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de benadeelde partij ING en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij ING, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte, groot 1 (één) maand, van de bij arrest van 17 januari 2018 van het gerechtshof Den Haag aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 december 2019.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 2 mei 2018 te Rotterdam en/of Gouda en/of Tilburg en/of Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van) één of meer geautomatiseerd(e) werk(en), te weten
een server en/of netwerk van de ING Bank en/of ABN AMRO Bank, althans een bank, is/zijn binnengedrongen, althans een deel daarvan, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
één of meerdere “Tikkie” link(s), althans (een) applicatie(s), heeft/hebben verzonden naar [naam aangever 3] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangeefster 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 1] (zaak Mediamarkt) en/of en/of [naam aangever 5] (zaak Ipad) en/of [naam aangever 7] en/of [naam aangever 9] en/of [naam aangever 8] en/of [naam aangever 6] , althans één of meer andere perso(o)n(en), waarbij die [naam aangever 3] en/of [naam aangeefster 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 7] en/of [naam aangever 9] en/of [naam aangever 8] en/of [naam aangever 6] en/of één of meer andere perso(o)n(en), naar phishings website(s) werd(en) geleid, waardoor één of meer (inlog)gegevens van de bankrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en) zijn opgevangen/afgevangen en/of achterhaald,
waarna verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens (telkens) inlogden met die al dus verkregen gegevens (al dan niet met behulp van mobiel bankieren betaal-apps van de ING Bank) op/van voornoemd(e) geautomatiseerd(e) werk(en), waarin hij verdachte en/of zijn mededader(s) zich wederrechtelijk bevond(en) en gegevens voor zichzelf en/of een ander
heeft/hebben opgenomen, afgetapt of overgenomen, althans betalingen mee heeft/hebben verricht;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 2 mei 2018 te Rotterdam en/of Gouda en/of Tilburg en/of Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) één of meerdere toegangscode(s) en/of daarmee vergelijkbaar gegeven, waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd(e) werk(en)
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid en/of anderszins
ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd, door één of meerdere TAN codes en/of (inlog)gegevens (ondere andere van
[naam aangever 3] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangeefster 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 5] (zaak Ipad) en/of [naam aangever 7] en/of [naam aangever 9] en/of [naam aangever 8] en/of [naam aangever 6] ), althans één of meerdere toegangscode(s)
(waarmee kon worden ingelogd op een server en/of website van de ING Bank, althans een bank en/of bankrekening(en) van [naam aangever 3] en/of [naam aangeefster 1] en/of [naam aangever 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 7] en/of [naam aangever 9] en/of [naam aangever 8] en/of [naam aangever 6] , althans één of meer andere perso(o)n(en))
heeft doorgegeven aan en/of verspreid onder, althans ter beschikking gesteld, aan vrienden en/of mededader(s), althans één of meer andere personen en/of voorhanden heeft gehad;
3.
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2018 tot en met 28 mei 2018 te Rotterdam en/of Gouda en/of Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels de ING Bank (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en), althans tot afgifte van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk –zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen, althans éénmaal,
inlog- en/of accountgegevens en/of gebruikersgegevens van (ING) bankrekening(en) van [naam aangever 3] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangeefster 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 7] en/of [naam aangever 9] en/of [naam aangever 8] en/of [naam aangever 6] , althans één of meer andere perso(o)n(en), waarbij die [naam aangever 3] en/of [naam aangeefster 1] (zaak Mediamarkt) en/of [naam aangever 1] (zaak Mediamarkt) en/of
[naam aangever 7] en/of [naam aangever 9] en/of [naam aangever 8] en/of [naam aangever 6] heimelijk en zonder toestemming verworven en/of (vervolgens)
met die gegevens (van de ING bankrekening(en) van die in de voorgaande alinea genoemde personen) ingelogd op de server en/of website en/of een netwerk, althans een deel daarvan, van voornoemde ING Bank, als zijnde hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die in de voorgaande alinea genoemde personen en/of (vervolgens)
(al dan niet met behulp van een mobiel bankieren app van de ING Bank op naam van de in de vierde alinea genoemde personen) (digitaal) één of meerdere goederen aangekocht/betaalt,
waardoor de ING Bank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
Hij op of omstreeks 16 april 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans éénmaal,
met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening heeft/hebben weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) (ongeveer € 2.488,22,=), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam aangeefster 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een ING mobiel bankieren app (op naam van voornoemde [naam aangeefster 1] en welke mobiel bankieren app was geïnstalleerd op een/de telefoon(s) van verdachte en/of die van zijn, verdachtes, mededader(s)) waartoe hij verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren één of meerdere mobiele telefoon(s), althans eén of meer goederen aangekocht bij de Mediamarkt aan het Binnenwegplein te Rotterdam, te betalen;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 juli 2018 te Rotterdam en/of Gouda, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door hem, verdachte, en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 4] en/of één of meer anderen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (onder meer)
het plegen van computervredebreuk (artikel 138ab Wetboek van Strafrecht) en/of
het verspreiden, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel waarmee en gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk kan worden afgeluisterd, afgetapt of opgenomen kan worden of een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats aanwezig doet
zijn met het oogmerk dat daarmee computervredebreuk te plegen (artikel 139d Wetboek van Strafrecht) en/of
het plegen van oplichting (artikel 326 Wetboek van Strafrecht) en/of
het plegen van diefstal door middel van een valse sleutel (artikel 311 Wetboek van Strafrecht.