Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/750010-18
Datum uitspraak: 8 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam.
9 Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 139d van het Wetboek van Strafrecht.
11 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 176 (honderdzesenzeventig) uren te verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 88 (achtentachtig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit de Apple MacBook die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 1:
- gelast de teruggave aan verdachte van de Apple iPhone die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 2.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Munnichs, voorzitter,
en mrs. W.H.J. Stemker Köster en F. Wegman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juli 2016 tot en met 5 mei 2018 te Rotterdam en/of Eindhoven,althans in Nederland, een of meerdere computerwachtwoord(en), toegangscode(s) en/of daarmee vergelijkba(a)r(e) gegeven(s), waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd werk (namelijk de webserver en/of dat deel van het internet waarop Paypal wordt gehost),te weten één of meerdere Paypal accounts (van derden), althans (toegangs)gegevens van Paypal accounts en/of één of meer andere persoonsgegevens (van gebruiker(s) van Paypal), bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties lang geautomatiseerde weg, heeft verkocht en/of verworven en/of verspreid en/of anderszins ter
beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede of derde lid van het Wetboek van Strafrecht te plegen.