Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang - het volgende vast:
[eiseres 1] is op 30 april 2015 opgericht door de Stichting Garantiefonds Reizen (SGR) en ANVR; haar statutaire doelomschrijving houdt in:
"Artikel 2 Doel
1. De stichting heeft tot doel het begeleiden van:
a. het betalingsverkeer in de reisbranche en het secureren van gelden bestemd voor leveranciers (reisorganisatoren) en bemiddelaars (reisagenten), onder andere middels het initiëren en in stand houden van de Stichting Bankrekening (een vergunning houdende betaaldienstleverancier als bedoeld in de Wet Financieel Toezicht (Wft)), dan wel middels een andere stichting die over de vereiste vergunning beschikt in het kader van de Wft en/of enig ander wettelijk voorschrift en;
b. het sluiten van overeenkomsten met partijen zowel in de reisbranche als daarbuiten die naar het oordeel van het bestuur kunnen bijdragen aan het verwezenlijken van het hiervoor onder a genoemde doel, zulks in de ruimste zin des woords.
2. Zij zal dit doel verwezenlijken onder andere middels het maken van afspraken met deelnemende reisorganisatoren en deelnemende reisagenten, andere leveranciers en derden en middels het bedrijven van marketing en promotie, en middels het waarborgen van een goede gang van zaken bij de betalingen ontvangende en uitvoerende stichting middels het zitting nemen in het bestuur van deze stichting, alsmede de controle op de naleving van de verplichtingen van deze stichting een en ander in de ruimste zin des woords.”
2.2
[gedaagde] is een onderneming die zich bezig houdt met betalingen via een escrow-systeem. Zij had reeds voor 2015 een beveiligd betaalsysteem via escrow opgezet dat werd gebruikt door STO, een (kleine) concurrent van SGR.
2.3
Met het oog op het mitigeren van de risico’s voor reizigers (en andere betrokkenen) ingeval een reisorganisatie failleert is tussen [gedaagde] en SGR in de periode 2014- 2015 gesproken over een beveiligd betaalsysteem via een derdenrekening.
2.4
Tussen partijen is op 11 juni 2015 een overeenkomst gesloten, die voor zover van belang inhoudt ( [gedaagde] is daarin aangeduid met CE, hierna voor de leesbaarheid als [gedaagde] weergegeven):
“(…) partijen (…) nemen het volgende in aanmerking:
• [eiseres 1] is opgericht met onder meer als doel het middels derden laten begeleiden van het betalingsverkeer in de reisbranche en het middels derden laten secureren van gelden bestemd voor leveranciers (reisorganisatoren) en bemiddelaars (reisagenten), onder andere door het middels derden laten initiëren en in stand houden van de Stichting Reisgeboekt (onderdeel van [gedaagde] , een onafhankelijke betaaldienstverlener als bedoeld in de Wet op het Financieel Toezicht (Wft)), dan wel middels een andere partij die over de vereiste vergunning/registratie beschikt in het kader van de Wft en/of enig ander wettelijk voorschrift;
• [gedaagde] ontwikkelt en exploiteert online platforms voor het verrichten van escrowdiensten, waarbij zij gelden voor derden beheert en distribueert en beschikt over de daartoe vereiste vrijstelling van De Nederlandsche Bank N.V. ("DNB");
• [gedaagde] escrowdiensten voor Reisagenten en Reisorganisaties zal verlenen, middels een online platform gekoppeld aan een derdengeldenrekening waarop de consument een geldsom voldoet ter uitvoering van de door hem gesloten reisovereenkomst, en/of overeenkomst van vervoer en/of overeenkomst van verblijf, waarbij de gelden van de derdengeldenrekening aan de betreffende Reisagent en/of Reisorganisatie worden voldaan conform de tussen reisagenten en reisorganisatoren gemaakte afspraken (hierna: "de Dienst"); en
• onder de in deze overeenkomst omschreven voorwaarden ontwikkelt en realiseert [gedaagde] een online platform ten behoeve van het verrichten van de Dienst door [gedaagde] (hierna: "het Werk").
en zijn op grond daarvan het volgende overeengekomen:
Artikel 1 - Uitvoering van het Werk
3.2.
Ingeval geschillen ontstaan in de ontwikkelfase zullen partijen binnen het team onverwijld (in ieder geval binnen een week nadat een partij heeft gemeld dat er een geschil is ontstaan) met elkaar in overleg treden teneinde tot een oplossing te komen waarbij uitgangspunt is dat het Werk geen vertraging zal oplopen.(…)
3.3.De meest gerede partij meldt het geschil schriftelijk aan de ander, ieder der partijen wijst per omgaande een bindend adviseur aan. (…) Komen beide adviseurs niet tot een keuze voor een derde bindend adviseur dan zal de meest gerede partij zich mogen wenden tot de voorzieningenrechter met verzoek een derde bindend adviseur te benoemen. Bij dit verzoek zullen partijen zich neerleggen en zij zullen de bevoegdheid van de voorzieningenrechter in een dergelijk geval erkennen.
3.4.
Geschillen met een belang onder de € 50.000,- zullen nimmer reden zijn de werkzaamheden op te schorten en partijen zullen geschillen in der minne trachten op te lossen bij voorkeur door middel van mediation onverminderd ieders bevoegdheid zich te wenden tot de rechter als bedoeld in artikel 9.2.
Artikel 4 - Oprichting Stichting Reisgeboekt en samenwerking tussen [gedaagde] en [eiseres 1]
4.1.
[gedaagde] zal een Stichting Reisgeboekt oprichten.
4.2.
[eiseres 1] zal met [gedaagde] een overeenkomst voor de exploitatie van de Dienst sluiten. Een dergelijke overeenkomst wordt aangegaan onder de volgende ontbindende voorwaarden;
(…)
Artikel 5 - Intellectuele eigendomsrechten
5.1.De intellectuele eigendomsrechten in het Werk en van de bestaande software van [gedaagde] die in het Werk wordt geïntegreerd, blijven bij [gedaagde] berusten. De intellectuele eigendomsrechten van de bestaande software van Fadiro die aan het Werk wordt gekoppeld, blijven bij Fadiro berusten
5.2.Zodra het Werk is afgerond, zal [gedaagde] de broncode van het Werk in escrow deponeren conform een tussen partijen te sluiten escrowovereenkomst. Indien deze overeenkomst tussentijds wordt beëindigd omdat op [gedaagde] een van de gronden als bedoeld in artikel 7.2. van deze overeenkomst van toepassing is, zal [eiseres 1] eveneens (om niet) gerechtigd zijn tot de broncode van het Werk en zal zij het Werk door een derde mogen voltooien.
(…)
Artikel 6 - Financiering
6.1.De door [gedaagde] op basis van deze overeenkomst te verrichten werkzaamheden worden verricht tegen een (vaste) door [eiseres 1] te betalen som van € 630.000 - (exclusief BTW).
6.2.De betaling van de in artikel 6.1. genoemde som zal plaatsvinden als volgt:
- een bedrag van € 100.000,- is reeds voldaan op grond van een door partijen op 12
mei gesloten voorschotovereenkomst;
- een bedrag van € 150.000,- zal worden voldaan bij ondertekening van de onderhavige overeenkomst;
- een bedrag van € 250.000,- zal worden voldaan bij terbeschikkingstelling door [gedaagde] van het in artikel 1.5 van deze overeenkomst bedoelde testsysteem;
- een bedrag van het bedrag van € 80.000,- zal worden voldaan bij voltooiing van het Werk in de zin van artikel 1.5 van deze overeenkomst;
- een bedrag van € 50.000,- zal worden voldaan na acceptatie conform artikel 1.6 van deze overeenkomst.
Er is een projectplan Financieel Reis IT-Platform Stichting Derdengelden Reizen (FRIPS) opgesteld. [eiseres 1] heeft in het kader van het project een projectmanager aangesteld, [naam 1] . Er is een stuurgroep ingesteld, waarin behalve ( [naam 1] voor) [eiseres 1] en [gedaagde] ook anderen zitting hadden, te weten ANVR, SGR, D-Rt en TUI (de laatste twee zijn grote reisorganisatoren). Fadiro maakte geen deel uit van de stuurgroep. De stuurgroep nam formeel de besluiten, die veelal werden voorbereid door een werkgroep waarin naast de projectmanager vertegenwoordigers van (onder meer) [eiseres 1] en [gedaagde] zitting hadden.
2.7
[gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van het bestaande platform waarmee zij STO bediende, maar heeft een nieuw platform laten ontwikkelen. Zij heeft daartoe in januari 2015 Global Orange ingeschakeld en dat aan [eiseres 1] laten weten. [eiseres 1] heeft in dat kader de offerte van Global Orange gezien. In deze offerte staat:
(…) 3.2 Globale omschrijving
[gedaagde] heeft een backoffice applicatie voor ogen die de financiële, operationele en administratieve afhandeling van betalingen faciliteert voor de [eiseres 1] . Korte beschrijving van de applicatie:(…)
2.8
Ingevolge een separate voorschotovereenkomst d.d. 7 mei 2015 heeft [eiseres 1] heeft in mei 2015 aan [gedaagde] € 100.000,- betaald.
2.9
Op 2 oktober 2015 heeft [gedaagde] laten weten dat zij de in de ontwikkelovereenkomst opgenomen opleverdatum van 30 september 2015 niet haalde.
2.10
Een mail van [naam 2] ( [gedaagde] ) van 2 oktober 2015 aan [naam 3] ( [eiseres 1] ) en [naam 4] (SGR) luidt voor zover van belang:
In de afgelopen stuurgroep is door mij gemeld dat [gedaagde] een vertraging oploopt in de realisatie van de gekozen oplossing. Hierop is besloten niet per 1 oktober te starten met de pilot en is vervolgens afgesproken dat we op 6 oktober […] opnieuw bij elkaar komen om een nieuwe startdatum af te spreken. [gedaagde] heeft de afgelopen weken gebruikt om met de leverancier te bepalen wanneer een volledig MVP kan worden opgeleverd en dit vandaag gecommuniceerd in de werkgroep. De afspraak was dat de andere betrokken partijen (DRT en Fadiro) dit ook zouden doen. Zo ontstaat voor de projectmanager een compleet beeld dat dinsdag aan de stuurgroep kan worden gepresenteerd. Mijns inziens hebben we hiermee de procedure gevolgd die is afgesproken. Een separaat traject naar [eiseres 1] (ook vertegenwoordigd in de stuurgroep) ligt dan niet voor de hand.
De vertraging vanuit [gedaagde] heeft een drietal oorzaken:
1.Onvoldoende kwaliteit van de opgeleverde software door Global Orange. Dit is naar voren gekomen bij de technische testen die [gedaagde] zelf heeft uitgevoerd. Dit argument heb ik ook in de vorige stuurgroep gemeld. [gedaagde] heeft Global Orange hierop aangesproken en inmiddels zijn maatregelen getroffen om de kwaliteit te verbeteren. Zo is onder meer een andere projectleider aangesteld en is capaciteit toegevoegd. Inmiddels kunnen we constateren dat de kwaliteit sterk verbetert.
2. De additioneel overeengekomen functionaliteit kost tijd, geld en mankracht. In combinatie met 1 heeft dit zoveel capaciteit en tijd gekost dat de oorspronkelijke ruimte in de planning is verdwenen en is omgeslagen in een vertraging.
3. De schier onuitputtelijke lijst van uitzonderingen die opgenomen moeten worden in het MVP. Dit zijn er veel meer geweest dan oorspronkelijk voorzien en zijn de belangrijkste oorzaak voor de vertraging. We zijn er met zijn allen niet in geslaagd dit aantal te beperken. Uiteindelijk moest, nagenoeg, alles gerealiseerd worden. Ook dit heeft gevolgen voor de doorlooptijd en de kosten. Dit heeft er tevens voor gezorgd dat de scope pas zeer laat is vastgesteld en bevroren.
De happy flow (standaard transacties, gelukkig het merendeel) is opgeleverd voor acceptatietesten, maar veel uitzonderingen nog niet. De eerste indruk van de kwaliteit bij de acceptatietesten lijkt goed te zijn. Er is nu een week getest.
Het klopt dat de laatste aanpassingen nog vijf weken zullen vergen. Dit betekent niet dat er in de tussentijd niet getest kan worden. Zoals gezegd zijn al onderdelen voor de acceptatietesten opgeleverd en dat zal ook komende weken het geval zijn. Zo kunnen oplevering en testen parallel plaatsvinden en kan de vertraging beperkt blijven.
2.11
Een reactie daarop van [naam 3] d.d. 3 oktober 2015 luidt voor zover van belang:
(…) Wij hebben op 10 september j.l. blijkbaar in een andere stuurgroepvergadering gezeten. Zowel [naam 4] , [naam 1] (projectmanager) als ondergetekende hebben jouw mededeling in de vorige stuurgroep dat [gedaagde] vertraging oploopt allemaal gemist, ook dat het werk van Global Orange te wensen over zou laten.(…) In onze perceptie is op 10 september besloten om op 6 oktober de datum voor een praktijktest te bepalen vanwege testwerk dat nog niet was afgerond en er nog een aantal zaken moesten worden opgeleverd zoals een migratie- en nazorgplan, welke naar verwachting op 6 oktober wel gereed zou zijn. De verwachting was dat we dan op 7 oktober met een praktijktest zouden starten, waardoor de vertraging maximaal 1 week zou zijn, veroorzaakt door achterstanden in het testwerk maar niet door [gedaagde] . (…) Volgens [gedaagde] kan de praktijktest nu pas op zijn vroegst over vijf weken plaatsvinden. Er kan dan dus blijkbaar geen verloren tijd worden ingehaald.
Nu er onduidelijkheid is over de gevolgen van de vertraging lijkt het [naam 4] en mij, namens [eiseres 1] , noodzakelijk dat deze gevolgen in tijd en geld goed worden uitgezocht en dat er dinsdag een helder verhaal op tafel ligt. De vraag die wij dinsdag ook willen stellen is hoe we met zijn allen kunnen voorkomen dat er weer verrassingen ontstaan.(…)”
2.12
De besluitenlijst van de stuurgroep van 6 oktober 2015 houdt voor zover van belang in:
“’(…)
Besluit: start pilot uitgesteld tot 30-11-2015 o.b.v.:
• 9-11: ontwikkeling en test (technisch en acceptatie) van het systeem gereed
• 16-11: productieomgeving gereed
• 23-11: finale test productieomgeving gereed
• 30-11: GO/NO GO besluit genomen (stuurgroep) en start van de pilot
De financiële consequenties van deze vertraging en de wijze waarop hiermee wordt omgegaan zullen nog worden bepaald.
(…)”
2.13
De besluitenlijst van de stuurgroep van 9 november 2015 houdt voor zover van belang in:
“(…)
Besluit: de start van de pilot zal niet op 30-11-2015 plaatsvinden en wordt dus uitgesteld.
(…)”
2.14
De notulen van de bijeenkomst van de stuurgroep op 19 november 2015 luiden voor zover van belang;
“(…) Beide partijen geven aan teleurgesteld te zijn over het uitstellen van de pilot.
* Zowel [eiseres 1] als [gedaagde] geeft aan nog wel volledig vertrouwen te hebben in het project.
* Er moet zo snel mogelijk duidelijkheid komen over de nog te ontwikkelen functionaliteit aan de kant van Fadiro om het gehele proces werkend te krijgen.
* [eiseres 1] en [gedaagde] spreken de wens uit om de pilot met 5 D-rt kantoren alsnog te starten zodra de verstoring in de communicatie is opgelost. Hopelijk kan dit al aan het begin van januari.
(…)
* [gedaagde] geeft aan dat zij de ontwikkeling van het systeem inmiddels heeft afgerond. Alle in het leveringscontract beschreven functionaliteit met het label MVP is opgeleverd.”
2.15
[naam 1] heeft namens de werkgroep op 27 november 2015 een document aan de stuurgroep voorgelegd dat voor zover van belang als volgt luidt:
“(…)
Startdatum en omvang/inhoud pilo
t
De werkgroep heeft ziet drie mogelijke scenario's m.b.t. een nieuwe, realistische datum waarop de pilot kan worden gestart, inclusief omvang/inhoud van het platform;
• Minimaal, startdatum 04-01-2016: het platform wordt met minimale functionaliteit (op basis van het Minimum Viable Product, MVP en exclusief de functionaliteit voor het "Mismatch Kenmerk") opgeleverd. Het oplossen van een aantal, niet-blokkerende, issues vindt plaats tijdens de pilot;
• Uitgebreid, Startdatum: 01-02-2016 (of 15-02-2016): het platform wordt, qua functionaliteit, zo uitgebreid mogelijk opgeleverd, inclusief de functionaliteit voor het "Mismatch Kenmerk". Ook in dit scenario vindt het oplossen van een aantal, niet-blokkerende, issues tijdens de pilot plaats;
• Volledig, startdatum n.t.b.: het platform wordt "volledig" opgeleverd, inclusief oplossing van alle op dit moment bekende issues voorafgaand aan de pilot en inclusief de functionaliteit voor het "Mismatch Kenmerk". Voor dit scenario is uitgebreid extra onderzoek nodig naar de vereiste/gewenste extra functionaliteit (met de daarbij behorende impact in tijd en geld).
De meerderheid van de werkgroep adviseert het scenario "Uitgebreid". In bijgevoegde memo worden deze scenario's en (de redenen voor) het advies nader toegelicht.
Gevraagd besluit: vaststelling van het uit te voeren scenario en de startdatum voor de pilot.
(…)”
2.16
[eiseres 1] heeft het systeem laten testen door Specialisterren, een gespecialiseerde onderneming die systemen test, aangestuurd door haar testmanager. De acceptatiecriteria zijn vastgesteld op 16 oktober 2015. Een rapport van 4 februari 2016 van Specialisterren houdt in:
“(…) Advies
Op grond van de gedane bevindingen tijdens de acceptatietest (FAT) en de benoemde risico's is het advies aan de werkgroep om wel te starten met PAT (product acceptatietest, opm rb) tbv de pilot
en
Er zijn geen openstaande blokkerende bevindingen. Alle blokkerende bevindingen zijn opgelost. (…)”
Bij elk onderdeel van het lijstje geteste eigenschappen dat specifiek slaat op [gedaagde] staat telkens akkoord.
2.17
In februari 2016 is begonnen met de pilot. Een mail van de projectmanager van 16 maart 2016 luidt voor zover van belang:
“(…) we zijn nu een maand bezig met de pilot. Alles verloopt nog steeds meer dan prima:
• Dossiers geregistreerd: 57
• Inkomende (bulk)betalingen succesvol verwerkt:
Cash:2
Overboeking: 8
Pin: 15
iDEAL:7
• Uitgaande (bulk)betalingen succesvol verwerkt:
D-rt:6
TUI: 4
Restitutie: 1
Ondertussen ligt alles nog op schema om de pilot volgende week dinsdag/woensdag met twee winkels uit te breiden. (…)”
2.18
[eiseres 1] heeft een onderzoek laten instellen door Enigma en Fox-IT. Enigma heeft in een Quick scan rapport van 21 april 2016 voor zover relevant vermeld:
“(…) management summary (…)
Programmasturing
(…) Scope onvoldoende bewaakt door [eiseres 1] en [gedaagde] (…)
Discussie RFCs en User stories
Changeproces voor groot deel van de additionele functionaliteit niet gevolgd
•29 aanvullende user stories achteraf, na oplevering van software, opgesteld
•Merendeel van user stories (24 van 29) onterecht opgesteld. De uitgangsdocumentatie dekken deze al af. De kosten van deze ontwikkeling vallen dan ook onder het ondernemersrisico van [gedaagde] .
•RFC 5-6 zijn terecht, RFC 7 onterecht (afgedekt door uitgangsdocumentatie)
(…)”
Fox-IT heeft in maart 2016 gerapporteerd. De projectmanager heeft daaraan voorafgaand in zijn rapportage aan de stuurgroep d.d. 29 februari 2016 vermeld:
“(…) Fox-iT heeft haar onderzoek m.b.t. de beveiliging van het platform afgerond. Er zijn geen bevindingen gedaan die een hoog risico met zich meebrengen. (…)”
beëindiging
2.19
[eiseres 1] heeft [gedaagde] bij brief van haar advocaat van 1 april 2016 in gebreke gesteld. In april 2016 hebben partijen tevergeefs onderhandeld over een beëindigingsregeling. [gedaagde] heeft laten weten dat zij van oordeel is dat de bindend advies-procedure van art. 3 van de ontwikkelovereenkomst niet van toepassing althans uitgewerkt is.
[gedaagde] heeft [eiseres 1] bij brief van 1 mei 2016 medegedeeld dat zij meent dat [eiseres 1] in verzuim is en aangekondigd dat zij met Fadiro en D-Rt in gesprek zal gaan omtrent verdere exploitatie.
2.21
Een brief van [eiseres 1] aan [gedaagde] van 23 juni 2016 luidt voor zover van belang:
“(…) Na kort teruggekoppeld te hebben (…) rest [eiseres 1] geen andere optie dan om thans te besluiten (…) het project te beëindigen en dus ook de pilot te stoppen.
Onder verwijzing naar de eerdere briefwisselingen zal het duidelijk zijn dat [eiseres 1] meent dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in ieder geval voor wat betreft de realisatie van de ontwikkel- en realisatieovereenkomst. De (fatale) opleveringstermijn is niet gehaald en de oplevering heeft niet correct plaatsgevonden. Ook de discussies over het zogenaamde meerwerk en de veiligheidsissues zoals vastgesteld door Fox-IT hebben de relatie tussen partijen verder doen verstoren.(…)”
2.22
Er zijn in totaal acht Change Requests gedaan. Daarvan zijn er twee geweigerd, vier afgerekend (waarvan één, nr. 3, ten dele) en twee (nrs. 5 en 6) onbetaald gelaten.
2.23
De door partijen in art.1.3 jo. 1.7 van de ontwikkelovereenkomst voorziene exploitatieovereenkomst (hierna: de exploitatieovereenkomst) is niet tot stand gekomen.
2.24
[eiseres 1] heeft [gedaagde] een voorschot van € 50.000,- op de slottermijn betaald.
Aangaande de Wft-verplichtingen
2.25
In beginsel dient een betaaldienstverlener die een afwikkelonderneming exploiteert -als hoedanig het betalen in escrow met gebruik van het platform in kwestie kwalificeert- op grond van art 2:3.0b Wft jo art l a van de Vrijstellingsregeling Wft in Nederland over een vergunning van DNB te beschikken. Er geldt een vrijstelling van de vergunningsplicht als en voor zover het gemiddelde van het totale bedrag van de betalingstransacties die men in de voorafgaande twaalf maanden heeft verricht het bedrag van € 3 miljoen per maand niet overschrijdt.
2.26
[gedaagde] heeft de voor grotere volumes dan de onder 2.25 bedoelde € 3 miljoen benodigde vergunning in augustus 2015 bij DNB aangevraagd. DNB heeft vragen gesteld, om overlegging van nadere stukken verzocht en laten weten deze aanvraag slechts in behandeling te nemen als [gedaagde] een exploitatieovereenkomst overlegt.
2.27
Op 30 december 2015 heeft [gedaagde] de onder 2.26 bedoelde vergunningsaanvraag ingetrokken.