Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 25 april 2017 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Motivering vrijspraak
Standpunt officier van justitie
Het tenlastegelegde feit kan wettig en overtuigend worden bewezen verklaard. De verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Daarbij is van belang het leeftijdsverschil tussen de verdachte (31) en aangeefster (16) en het daarmee samenhangende verschil in levenservaring en seksuele ontwikkeling, alsmede de positie die de verdachte had binnen de plaatselijke CDA-fractie, binnen welke partij aangeefster ook actief was op lokaal niveau.
Beoordeling
De verdachte heeft op de zitting in een gedetailleerde verklaring erkend dat hij de in de tenlastelegging omschreven seksuele handelingen bij de aangeefster heeft verricht. Met de officier van justitie constateert de rechtbank dat er een flink leeftijdsverschil bestond tussen de aangeefster en de verdachte. Ook ziet de rechtbank dat de verdachte als gemeenteraadslid en fractievoorzitter een voorname positie had binnen de CDA-fractie in Gorinchem. Vast staat verder dat de handelingen van de verdachte, mede gelet op zijn politieke positie, geleid hebben tot verontwaardiging binnen en buiten de gemeenschap waarin hij actief was.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte door misbruik te maken van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht van de verdachte of door misleiding de destijds zestienjarige aangeefster opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden .
Uit de verklaringen van de aangeefster en de verdachte blijkt evenwel niet, althans onvoldoende, dat de verdachte de aangeefster heeft misleid of dat de verdachte enig overwicht voortvloeiende uit het leeftijdsverschil of zijn positie binnen de lokale CDA misbruikt heeft waardoor aangeefster is bewogen om seksuele handelingen te verrichten.
Uit de verklaring van aangeefster blijkt ook niet dat het leeftijdsverschil of de positie van de verdachte binnen het CDA voor haar een rol heeft gespeeld, of dat aangeefster zich daardoor heeft laten overrompelen of onder zodanige druk stond van de verdachte dat zij tot de seksuele handelingen is bewogen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de aangeefster in haar relatie tot de verdachte ook een grote mate van controle uitoefende over hoe het contact verliep en waar zij afspraken, en dat zij daarbij zelf haar seksuele grenzen bewaakte, die de verdachte respecteerde. Bovendien was het de aangeefster die de seksuele omgang met de verdachte uiteindelijk beëindigde toen zij een (andere) vriend kreeg, waarna vriendschappelijk contact met de verdachte bleef bestaan. Van misbruik van overwicht als bedoeld in artikel 248a Wetboek van strafrecht was daarom geen sprake.
Conclusie
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte in de periode van 1 april 2015 tot en met 1 juni 2015 door misleiding of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht de aangeefster opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden.
De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
Vordering benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. L. Daum en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 augustus 2017.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2015
tot en met 1 juni 2015 te Gorinchem meermalen, althans eenmaal,
een persoon, te weten [naam], van wie verdachte
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren
nog niet had bereikt,
(telkens)door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
of door misleiding, te weten
- het leeftijdsverschil (van zestien jaren) en/of
- zijn functie als wethouder en/of (gemeente)raadslid en/of fractievoorzitter/-lid
opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige
handelingen van verdachte, te weten het meermalen, althans eenmaal,
- ( tong)zoenen en/of
- betasten en/of strelen en/of wrijven over/van de (blote) borsten en/of
(blote) vagina en/of
- kussen van de buik en/of borsten en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger in haar vagina;