3.1.De Gemeente vordert – na eiswijziging – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. Gedaagden te veroordelen om de tenuitvoerlegging in de breedste zin van het woord van het besluit d.d. 7 maart 2017 tot sluiting van de basisschool De Catamaran, locatie [vestiging1] te schorsen voor onbepaalde tijd althans totdat bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis uitspraak in een bodemprocedure is gedaan over de nietigheid van het besluit;
b. Gedaagden te gebieden om artikel 159 lid 2 Wpo, meer in het bijzonder de
tweede volzin van voornoemd artikel onverkort na te leven, in ieder geval daar waar het de opheffing van Openbare basisschool De Catamaran, locatie [vestiging1] betreft;
c. Gedaagden een verbod op te leggen ter zake van het verrichten van alle feitelijke handelingen die direct dan wel indirect gericht zijn op opheffing van de Openbare basisschool De Catamaran, locatie [vestiging1] per 1 augustus 2017 alsmede gedaagden te gebieden de [vestiging1] gedurende schooljaar 2017/2018 geopend te houden en die maatregelen te treffen dat op de [vestiging1] gedurende schooljaar 2017/2018 de kwaliteit van het onderwijs is gewaarborgd;
d. Gedaagden te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis mee te werken aan verzending van een brief en het doen uitgaan van een persverklaring (conform de conceptteksten die als productie 18 zijn overgelegd) namens de Stichting en de Gemeente aan alle de ouders van de leerlingen basisschool De Catamaran, locatie [vestiging1] waarin de ouders door de Stichting en de Gemeente in kennis worden gesteld van het in het onderhavige kort geding gewezen vonnis en de gevolgen daarvan;
e. Ten aanzien van het gevorderde onder sub a t/m d te bepalen dat de veroordeling geschiedt op straffe van een door gedaagden ten gunste van eiseres te verbeuren dwangsom van EUR 250.000 (zegge: tweehonderd en vijftig duizend euro) indien gedaagden niet aan de veroordeling voldoen, zulks te vermeerderen met een dwangsom van EUR 10.000 (zegge: tien duizend euro) voor elke dag dat gedaagden nalatig blijven aan het vonnis te voldoen,
althans een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag en gedaagden hoofdelijk, des dat de één betaald hebbende ook de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in betaling van de dwangsom;
f. Gedaagden, hoofdelijk, des dat de een betaald hebbende ook de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van dit geding, met bepaling dat deze moeten worden voldaan binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en — voor het geval voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt — te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
g. Gedaagden, hoofdelijk, des dat de één betaald hebbende ook de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van het nasalaris van de advocaat van eiseres ad EUR 131 (ingeval van betaling zonder betekening van het in deze te wijzen vonnis) althans ad EUR 199 (voor zover betaling uitblijft nadat 14 dagen zijn verstreken na aanschrijving en betekening—van het in deze te wijzen vonnis).