Rechtbank acht zich niet bevoegd om faillissementsverzoek in behandeling te nemen inzake onderneming gevestigd op Curaçao. Geen sprake van ‘kantoor’ als bedoeld in artikel 2 lid 4 Fw.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VARUVO B.V.
gevestigd te Borculo,
verzoekster,
advocaat: mr. C.J. Jager
strekkende tot faillietverklaring van:
de naamloze vennootschap
[naam 1]
kantoorhoudende aan het [adres]
te [plaats 1] ,
aldaar tevens handelend onder de namen:
[naam 2]
[naam 3]
[naam 4]
[naam 5]
[naam 6]
[naam 7]
statutair gevestigd te Curaçao,
verweerster.
1 De procedure
Op 5 oktober 2015 heeft verzoekster ter griffie van de rechtbank een verzoek tot faillietverklaring van [naam 1] ingediend.
2 De beoordeling
Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel & Nijverheid Curaçao is verweerster statutair gevestigd te Curaçao.
Artikel 2, eerste lid, Faillissementswet (Fw), bepaalt dat de faillietverklaring geschiedt door de rechtbank van de woonplaats van schuldenaar. Het vierde lid van artikel 2 Fw bepaalt dat indien de schuldenaar binnen het Rijk in Europa geen woonplaats heeft, toch aldaar een beroep of bedrijf uitoefent, de rechtbank, binnen welker gebied hij een kantoor heeft, bevoegd is.
Verzoekster heeft, bij monde van haar advocaat, ter terechtzitting van 10 november 2015 aangevoerd dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2 lid 4 Fw nu verweerster feitelijk in Nederland gevestigd is. Daartoe heeft verzoekster onder meer de volgende omstandigheden aangedragen.
De bestuurder van verweerster heeft de Nederlandse nationaliteit en zou bereikbaar zijn op een Nederlands telefoonnummer, met het netnummer van [plaats 2] en omgeving. Daarnaast hebben de voornaamste websites van verweerster een Nederlandse domeinnaam en Nederlandse telefoonnummers, worden de zaken geleverd aan voornamelijk Nederlandse afnemers en hanteren de websites van verweerster een Nederlands rekeningnummer. Van een fysieke werkruimte in Nederland lijkt naar de verklaring van verzoekster echter geen sprake te zijn.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of zij bevoegd is het onderhavige faillissementsverzoek te behandelen. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord en overweegt daartoe als volgt.
Nu verweerster is gevestigd buiten het Rijk van Europa, moet sprake zijn van een kantoor binnen het gebied van deze rechtbank. Uit de wetsgeschiedenis van de Faillissementswet volgt dat onder kantoor in dit kader moet worden verstaan de lokaliteit waar verweerster geregeld voor haar zaken te vinden en te spreken is. Naar gelang van de omstandigheden kan dit ook een winkel of pakhuis zijn. Een dergelijke lokaliteit doet zich naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet voor. Het exploiteren van webshops in (onder meer) Nederland, heeft niet tot gevolg dat sprake is van een kantoor, al dan niet in de vorm van een winkel of pakhuis, in de zin van artikel 2 lid 4 Fw. Er is immers niet gebleken dat verweerster feitelijk handelt vanuit een fysieke werkruimte in Nederland, laat staan binnen het arrondissement van deze rechtbank. De omstandigheden die verzoekster hieromtrent heeft aangedragen geven onvoldoende aanleiding om anders te oordelen.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat zij niet bevoegd is om het onderhavige verzoek in behandeling te nemen.
3 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart zich niet bevoegd om het verzoek tot faillietverklaring in behandeling te nemen.
Deze beschikking is op 17 november 2015 gegeven door mr. A. Lablans rechter, in aanwezigheid van mr. D.G. Zwanenburg, griffier.1
1Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: