Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2021:4839

Rechtbank Overijssel
23-12-2021
24-12-2021
C/08/273903 / KG ZA 21-262
Civiel recht
Kort geding

Partijen zijn overburen, eiser vordert onder andere een contactverbod, perceelverbod en het verbieden van diverse andere gedragingen van gedaagde (obscene gebaren, belediging, bedreiging).

Niet voldoende aannemelijk is geworden dat er grond bestaat voor een contactverbod of een perceelverbod. Van obscene gebaren en hinderlijk staren is onvoldoende sprake om een verbod te rechtvaardigen. Wel wordt het gedaagde verboden om op zijn erf en oprit met stilstaande auto groot licht te voeren in de richting van de woning en/of het erf van eisers, op straffe van een dwangsom.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer : C/08/273903 / KG ZA 21-262

Vonnis in kort geding van 23 december 2021

in de zaak van

1 [eiser sub1] ,

2. [eiseres sub 2],

beide wonende te [woonplaats] ,

eisende partijen, hierna te noemen [eiser sub1] en [eiseres sub 2] ,

advocaat: mr. H.J.F. Oetgens van Waveren Pancras Clifford

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,

advocaat: mr. M. Sakarya.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met 12 producties van 30 november 2021;

  • -

    de akte met 5 producties van de zijde van [gedaagde] ;

  • -

    de akte met aanvullende producties 13 t/m 18, tevens wijziging van eis van de zijde van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] ;

  • -

    de mondelinge behandeling op 9 december 2021, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;

  • -

    de pleitnota van de zijde van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] ;

  • -

    de pleitnota van de zijde van [gedaagde] .

1.2.

Ten slotte heeft de voorzieningenrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2 De vaststaande feiten

2.1.

[eiser sub1] en [eiseres sub 2] wonen sinds september 2016 aan [het adres] in [woonplaats] . [gedaagde] en zijn vrouw wonen sinds oktober 2016 aan de [het adres] in [woonplaats] . Partijen wonen tegenover elkaar.

2.2.

De verhouding tussen partijen is sinds een paar jaar ernstig verstoord.

3. Het geschil

3.1.

[eiser sub1] en [eiseres sub 2] vorderen – na wijziging van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  1. [gedaagde] verbiedt om gedurende 24 maanden vanaf heden direct, dan wel indirect persoonlijk, verbaal, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen en/of zoeken met [eiser sub1] en [eiseres sub 2] , inclusief de zoon van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] ;

  2. [gedaagde] vanaf de datum van het vonnis te verbieden om het perceel van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , sectie [1] te betreden;

  3. [gedaagde] vanaf de datum van het vonnis te verbieden om vanaf zijn erf met de koplampen (op de ‘groot-licht’ stand) van zijn auto’s op het erf van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te schijnen;

  4. [gedaagde] vanaf de datum van het vonnis te verbieden tot het doen en/of herhalen van beledigende en/of bedreigende mededelingen tegen [eiser sub1] en [eiseres sub 2] en hun zoon;

  5. [gedaagde] vanaf de datum van het vonnis te verbieden om obscene gebaren, zoals – maar niet beperkt tot – het opsteken van de middelvinger, jegens [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te maken;

  6. [gedaagde] vanaf de datum van het vonnis te verbieden

  7. om hinderlijk vanaf zijn erf (waaronder ook de woning van [gedaagde] wordt verstaan) naar het erf van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te staren;

  8. om zijn buitenlamp (geplaatst aan de voorzijde van de woning van [gedaagde] ) aan te (laten) doen op het moment dat [eiser sub1] en [eiseres sub 2] hun woning verlaten dan wel dat [eiser sub1] en [eiseres sub 2] thuiskomen;

  9. om zich te gedragen op een wijze die door [eiser sub1] en [eiseres sub 2] in hun privéomgeving kan worden ondervonden en waaraan zij zich niet kunnen of gezien het recht op privacy niet hoeven te onttrekken, en die in de context van de reeds bij [eiser sub1] en [eiseres sub 2] aanwezige spanningen en de omstandigheden van het geval, in redelijkheid niet anders kan worden begrepen dan als een bewust treiteren en pesten dat inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] .

  10. Aan [gedaagde] – voor zover de vorderingen onder 1 t/m 6 niet of niet volledig worden toegewezen – de ordemaatregelen op te leggen die de voorzieningenrechter geraden acht om aan de door [gedaagde] veroorzaakte onrechtmatige hinder en overlast waarmee [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te maken hebben, per ommegaande een einde te maken;

  11. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser sub1] en [eiseres sub 2] een direct opeisbare dwangsom van € 1.000,00 per overtreding te betalen voor iedere keer dat hij niet aan de hierboven onder 1. t/m 6 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, met een maximum van € 50.000,00;

  12. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met de bepaling dat indien niet binnen 14 dagen na dit vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan, de wettelijke rente daarover is verschuldigd.

3.2.

[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten en in de nakosten.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.

Het spoedeisend belang is met de aard van de vorderingen voldoende gegeven.

Toetsingskader

4.2.

Een contactverbod en een perceelverbod vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomende recht zich vrijelijk te bewegen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel als een contact- en perceelverbod moet sprake zijn van zeer aannemelijke feiten en omstandigheden die tot onrechtmatig gedrag leiden. De voorzieningenrechter overweegt verder dat de procedure in kort geding geen gelegenheid biedt tot uitgebreid onderzoek en tot nadere bewijslevering, maar dat op basis van wat partijen hebben aangevoerd een voorlopig oordeel moet worden gevormd.

Het contactverbod

4.3.

Aan de vordering onder 1, het contactverbod, leggen [eiser sub1] en [eiseres sub 2] het volgende ten grondslag. [eiser sub1] en [eiseres sub 2] worden op structurele wijze lastiggevallen door [gedaagde] . Hij beledigt en bedreigt hen, ook met betrekking tot hun zoon en in het bijzijn van hun zoon. Hun zoon durft niet meer goed alleen de deur uit. Daarnaast is [eiseres sub 2] door [gedaagde] mishandeld door een sigaret in haar nek uit te drukken. Ter onderbouwing hiervan hebben [eiser sub1] en [eiseres sub 2] een aantal filmpjes en het proces-verbaal van aangifte tegen [gedaagde] van 1 april 2021 van [eiseres sub 2] overgelegd.

4.4.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat een contactverbod niet kan worden toegewezen. [gedaagde] betwist dat hij [eiser sub1] en [eiseres sub 2] heeft bedreigd of (mondeling) heeft beledigd. In de filmpjes die de bedreigingen en de beledigingen moeten ondersteunen, is [gedaagde] wel te zien, maar is geen sprake van bedreiging of belediging, althans is niet te horen dat [gedaagde] [eiser sub1] en [eiseres sub 2] bedreigt of beledigt. Het proces-verbaal van aangifte door [eiseres sub 2] betreft alleen de eenzijdige verklaring van [eiseres sub 2] . De bedreiging en beledigingen zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet voldoende aannemelijk geworden om een contactverbod te kunnen toewijzen.

Het perceelverbod

4.5.

Aan de vordering tot het opleggen van een perceelverbod hebben [eiser sub1] en [eiseres sub 2] met name ten grondslag gelegd dat [gedaagde] op 10 oktober 2021 hun voordeur heeft vernield. [eiser sub1] en [eiseres sub 2] hebben aangifte gedaan van vernieling en het proces-verbaal van aangifte bij dagvaarding overgelegd. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat hij de voordeur heeft vernield. Op het politiebureau zouden zijn benen en schoenen zijn onderzocht, maar er werden geen glas of verwondingen gevonden en dus mocht hij diezelfde avond naar huis.

Daarnaast geldt ook hier dat enkel een proces-verbaal van aangifte niet zonder meer aannemelijk maakt dat [gedaagde] de voordeur heeft vernield. Tussen de vele camerabeelden die [eiser sub1] en [eiseres sub 2] hebben gemaakt en overgelegd, zijn geen beelden aanwezig van de gestelde vernieling door [gedaagde] . Hoewel de camera volgens [eiser sub1] en [eiseres sub 2] altijd opneemt bij het minste geluid, heeft de camera ten tijde van de vernieling niets vastgelegd. [eiser sub1] en [eiseres sub 2] hebben gesteld dat de wifiverbinding van de camera misschien door [gedaagde] is verstoord en dat ook de (naaste) buren van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] daar last van zou hebben gehad. Ook zouden buren glasgerinkel hebben gehoord en daarna [gedaagde] bij de woning van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] hebben zien weglopen. [eiser sub1] en [eiseres sub 2] hebben echter geen verklaring van die buren overgelegd, waardoor die stellingen onvoldoende onderbouwd en dus onvoldoende aannemelijk moeten worden geacht. Dat [gedaagde] de voordeur van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] heeft vernield, is in deze procedure dan ook onvoldoende aannemelijk geworden. Dat [gedaagde] het perceel van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] ook op andere momenten heeft betreden, is door [eiser sub1] en [eiseres sub 2] niet gesteld. Het gevorderde verbod voor [gedaagde] om het perceel van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te betreden, zal dan ook worden afgewezen.

Het schijnen met de koplampen op ‘groot licht’

4.6.

Ook ter onderbouwing van het verbod voor [gedaagde] om vanaf zijn erf met de koplampen op de ‘groot-licht’ stand van zijn auto’s op het erf van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te schijnen, wordt door [eiser sub1] en [eiseres sub 2] met filmpjes onderbouwd. In deze filmpjes is naar het oordeel van de voorzieningenrechter duidelijk zichtbaar dat [gedaagde] op verscheidene momenten op de oprit staat met de koplampen van de auto gericht op de woning van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] . Dit betreft de beelden van 3 maart 2021, 5 maart 2021 (2 keer), 16 oktober 2021 en één keer op camerabeelden met onbekende datum. Dat daarbij ‘groot licht’ gevoerd wordt, is te zien aan de verschillen in lichtintensiteit en omdat het licht op een gegeven moment minder fel wordt. Er is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen enkele reden om met een stilstaande auto groot licht te voeren, en [gedaagde] heeft daarvoor ook geen reden aangevoerd. Zijn stelling dat hij alleen (groot) licht voert wanneer hij wegrijdt of thuiskomt, wordt door middel van de camerabeelden weerlegd. [gedaagde] staat lange tijd naast zijn auto met de koplampen aan; duidelijk met de enkele bedoeling om in de woning van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te schijnen en hen zo te treiteren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hier sprake van het toebrengen van hinder aan [eiser sub1] en [eiseres sub 2] . Dit gedrag is dan ook als onrechtmatig gedrag aan te merken, waarvan [gedaagde] zich dient te onthouden. Voldoende waarschijnlijk is dat een verbod op dit gedrag ook in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Het verbod voor [gedaagde] om vanaf zijn erf met de koplampen op de ‘groot-licht’ stand van zijn auto’s op het erf van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te schijnen, wordt dan ook toegewezen, zoals hierna te bepalen.

Verbod tot het doen van beledigende en/of bedreigende mededelingen

4.7.

Gelet op hetgeen hiervoor in 4.5. is overwogen, zal de vordering tot het verbieden van het doen en/of herhalen van beledigende en/of bedreigende mededelingen tegen [eiser sub1] en [eiseres sub 2] en hun zoon worden afgewezen.

Verbod tot het maken van obscene gebaren

4.8.

In het overgelegde beeldmateriaal is te zien dat [gedaagde] in ieder geval op 15 juni 2021, 4 september 2021 en op een beeld met onbekende datum zijn middelvinger opsteekt naar [eiser sub1] en/of [eiseres sub 2] . [gedaagde] erkent dat hij soms een middelvinger heeft opgestoken naar [eiser sub1] en [eiseres sub 2] , maar dat was naar hij op de mondelinge behandeling heeft verklaard als reactie nadat zij dat ook naar hem deden. Wat daar ook van zij, enkel driemaal een middelvinger opsteken, rechtvaardigt geen verbod.

Verbod op ‘hinderlijk staren’

4.9.

Ook ter onderbouwing van de vordering om [gedaagde] te verbieden om vanaf zijn erf hinderlijk naar het erf van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te staren, hebben [eiser sub1] en [eiseres sub 2] camerabeelden overgelegd. Op één van de overgelegde beelden is duidelijk te zien dat [gedaagde] naar de woning van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] staart. [gedaagde] heeft erkend dat hij op dat moment staarde. Naar eigen zeggen deed [gedaagde] dat, omdat er vanuit de woning van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] werd gefilmd. Op de overige beelden is te zien dat [gedaagde] buiten naast zijn auto staat te roken. Hij kijkt om zich heen en kijkt niet enkel naar de woning of het erf van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] . De voorzieningenrechter is van oordeel dat daarbij geen sprake is van ‘staren’ of ‘hinderlijk’ staren. De hiervoor beschreven ene keer dat te zien is dat [gedaagde] wel richting de woning staart, is onvoldoende om een verbod te rechtvaardigen.

Verbod om de buitenlamp aan te (laten) doen

4.10.

[eiser sub1] en [eiseres sub 2] hebben (aantal) camerabeelden overgelegd, waaruit blijkt dat op 19 momenten dat [eiser sub1] en/of [eiseres sub 2] hun woning verlaten, het licht in de woning van [gedaagde] aangaat. Ondanks het feit dat dit 19 keer gebeurt, is niet vast te stellen of [gedaagde] bewust de verlichting aandoet op het moment dat [eiser sub1] en [eiseres sub 2] weggaan of thuiskomen. Ook [gedaagde] heeft recht op verlichting in en rond zijn huis. Daarnaast is onvoldoende gebleken dat dit gedrag hinderlijk is voor [eiser sub1] en [eiseres sub 2] . Van het aandoen van de buitenlamp – waarop dit deel van de vordering ziet, maar waarvan geen beelden zijn overgelegd – geldt hetzelfde. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.

Overige pesterijen

4.11.

De vordering tot het verbieden van – kort gezegd – gedragingen van [gedaagde] die gelet op de omstandigheden kunnen worden gezien als pesterijen, die inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] is te vaag, gaat tot executieproblemen leiden, en is dus niet toewijsbaar. De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding om – zoals gevorderd onder 7 – andere dan de gevorderde maatregelen op te leggen.

Conclusie

4.12.

Gelet op het voorgaande zal het gevorderde verbod voor [gedaagde] om vanaf zijn erf met de koplampen op de ‘groot-licht’ stand van zijn auto’s op het erf van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] te schijnen, worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, maar zal worden gematigd tot € 50,00 per overtreding en het maximum aan te verbeuren dwangsommen zal op € 5.000,00 worden gesteld. De overige vorderingen zullen worden afgewezen.

Proceskosten

4.13.

Beide partijen worden over en weer in het (on)gelijk gesteld. De kosten van deze procedure worden daarom tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

verbiedt [gedaagde] met ingang van vandaag om op zijn erf, waaronder zijn oprit, met stilstaande auto groot licht te voeren in de richting van de woning en/of het erf van [eiser sub1] en [eiseres sub 2] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 voor iedere keer dat [gedaagde] dit verbod overtreedt, met een maximum van € 5.000,00;

5.2.

compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

5.3.

verklaart het bepaalde onder 5.1. uitvoerbaar bij voorraad;

5.4.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C.M. Manders, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2021. (SB)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.