2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat op 26 juni 2019 in de uitoefening van het bedrijf aan de varkens en runderen van de maatschap de nodige verzorging en medische behandeling is onthouden, dat de varkens niet konden beschikken over voldoende vers water en dat kadavers niet op tijd zijn aangegeven bij Rendac.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op of omstreeks 26 juni 2019 te Groenlo in de gemeente Oost Gelre,
als houder van 640 varkens en/of 82 runderen, althans één of meer varken(s) en
of rund(eren), al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
34 varkens (in de kraamstal afdeling 3 aan de linkerkant, zie pag. 6 proces-verbaal ), althans één of meer varkens, over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de afdeling bevuild met verse of gedroogde mest, oude voerresten en vuil en/of waren de varkens bevuild met mest, en/of
18 varkens (in de kraamstal in een afdeling zonder afdelingsnummer, zie pag. 6
proces-verbaal), althans één of meer varkens, over een toereikende behuizing
beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de
afdeling bevuild met verse of gedroogde mest, oude voerresten en vuil en/of
waren de varkens bevuild met mest, en/of
39 varkens (in de kraamstal in afdeling 15, zie pag. 6 proces-verbaal),
althans één of meer varkens, over een toereikende behuizing beschikte(n) onder
voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de afdeling bevuild met
verse of gedroogde mest, oude voerresten en vuil en/of waren de varkens
bevuild met natte mest en/of stond in de hokken de mest boven de roostervloer,
en/of
3 runderen (op de Deel, zie pag. 6 proces-verbaal), althans één of meer
rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende
hygiënische omstandigheden, immers stond in een gedeelte van het hok de mest
boven de roostervloeren en/of waren de runderen bevuild met natte en
opgedroogde mest aan de poten, flanken en buik en/of waren de ligboxjes
bevuild met mest,
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van
een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet
dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
zij op of omstreeks 26 juni 2019 te Groenlo in de gemeente Oost Gelre,
als houder van 640 varkens en/of 82 runderen, althans één of meer varken(s) en
of rund(eren), al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A.
een varken (in de kleine varkensstal, zie pag. 6 proces-verbaal) met een
ontstoken rechter achter poot, zijnde een dier dat ziek of gewond leek,
onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers was dit varken niet
behandeld en/of werd dit varken niet afgezonderd, en/of
B.
een varken (in de ziekenboeg in de Kraamstal, zie pag. 6 en 7 proces-verbaal)
dat niet meer kon staan of lopen, zijnde een dier dat ziek of gewond leek,
onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers was dit varken niet
behandeld, en/of
C.
een rund (op de Deel in de jongveestal, zie pag. 7 proces-verbaal) met een
dikke klont mest om de staart waardoor het onderste gedeelte van de staart was
geamputeerd, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende
wijze werd verzorgd, immers was dit varken niet behandeld en/of was geen
dierenarts geconsulteerd,
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van
een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
zij op of omstreeks 26 juni 2019 te Groenlo in de gemeente Oost Gelre, als houder van 640 varkens, althans één of meer varken(s), al dan niet opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
20 varkens (in de kraamstal in afdeling 13, zie pag. 7 proces-verbaal), althans één of meer varken(s), ouder dan twee weken, permanent de beschikking hadden over voldoende vers water, en/of
78 varkens (in de kraamstal in afdeling 15, zie pag. 7 proces-verbaal), althans één of meer varken(s), ouder dan twee weken, permanent de beschikking hadden over voldoende vers water
immers kwam er geen en/of niet of nauwelijks water uit de drinknippels,
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van
een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet deren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4.
zij op of omstreeks 26 juni 2019 te Groenlo in de gemeente Oost Gelre, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten kadavers van varkens,
er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch
uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn
ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac), immers werden op 26 juni 2019:
3 kadavers van varkens (in de kraamstal in afdeling 3, zie pag. 8 proces-verbaal), en/of
70 kadavers van varkens (in de laatste afdeling van de voormalige dragende
zeugenstal, zie pag. 9 proces-verbaal), althans één of meerdere kadaver(s) van
varken(s), en/of
C.
één of meerdere kadavers van varkens (in 4 tonnen op het erf, zie pag. 9 proces-verbaal),
aangetroffen die langer dan 48 uur dood waren.
4 De bewijsoverwegingen
4.1
Inleiding
[naam maatschap] (verder: de maatschap) is opgericht op 1 januari 2003. De heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] zijn maten van deze maatschap. De maatschap exploiteert een varkens- en melkveebedrijf. Het varkensbedrijf is gevestigd op het adres [adres 1] . Op het erf staan drie stallen/verblijven welke zijn ingericht voor het houden van varkens, te weten een kleine varkensstal, een kraamstal en een voormalige dragende zeugenstal.
Het melkveebedrijf is gevestigd op het adres [adres 2] . Op het erf staan drie stallen/verblijven welke zijn ingericht voor het houden van runderen, te weten een jongveestal, de deel en een ligboxenstal.
Op dinsdag 25 juni 2019 kreeg de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken (hierna: NVWA) een melding van het Waterschap dat er varkensmest in een sloot was gelopen en dat er mogelijk te veel varkens in de stal van de maatschap aanwezig zouden zijn.
Op 26 juni 2019 heeft een controleur van de NVWA, samen met een dierenarts, een controle uitgevoerd op het bedrijf.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de vier ten laste gelegde feiten.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu de vertegenwoordigers van verdachte deze feiten hebben bekend en door of namens hen geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- -
de verklaring van de vertegenwoordiger van de maatschap genaamd [naam 1] , afgelegd ter zitting op 9 december 2019;
- -
de verklaring van de vertegenwoordiger van de maatschap genaamd [naam 2] , afgelegd ter zitting op 9 december 2019;
- -
het in de wettelijke vorm, door een daartoe bevoegd persoon, opgemaakte proces-verbaal van de NVWA van 17 juli 2019 met nummer 152547/117248/6014318 met de daarbij gevoegde foto’s;
- -
de bij voormeld proces-verbaal gevoegde veterinaire verklaring van 1 juli 2019 van drs. W.D.J. van den Brink
- -
het in de wettelijke vorm, door een daartoe bevoegd persoon, opgemaakt aanvullend proces-verbaal van de NVWA van 15 januari 2020 met nummer 152547/117248-1/6014318.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
zij op 26 juni 2019 te Groenlo in de gemeente Oost Gelre, als houder van ongeveer 640 varkens en ongeveer 82 runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
34 varkens (in de kraamstal afdeling 3 aan de linkerkant) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de afdeling bevuild met verse of gedroogde mest, oude voerresten en vuil en waren de varkens bevuild met mest, en
18 varkens (in de kraamstal in een afdeling zonder afdelingsnummer) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de afdeling bevuild met verse of gedroogde mest, oude voerresten en vuil en waren de varkens bevuild met mest,
en
39 varkens (in de kraamstal in afdeling 15) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de afdeling bevuild met verse of gedroogde mest, oude voerresten en vuil en waren de varkens bevuild met natte mest en stond in de hokken de mest boven de roostervloer,
en
3 runderen (op de deel) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers stond in een gedeelte van het hok de mest boven de roostervloeren en waren de runderen bevuild met natte en opgedroogde mest aan de poten, flanken en buik en waren de ligboxjes bevuild met mest,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
zij op 26 juni 2019 te Groenlo in de gemeente Oost Gelre, als houder van ongeveer 640 varkens en ongeveer 82 runderen, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A.
een varken (in de kleine varkensstal) met een ontstoken rechterachterpoot, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers was dit varken niet behandeld en werd dit varken niet afgezonderd,
en
B.
een varken (in de ziekenboeg in de kraamstal) dat niet meer kon staan of lopen, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers was dit varken niet behandeld,
en
C.
een rund (op de deel in de jongveestal) met een dikke klont mest om de staart waardoor het onderste gedeelte van de staart was geamputeerd, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers was dit rund niet behandeld en was geen dierenarts geconsulteerd,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
zij op 26 juni 2019 te Groenlo in de gemeente Oost Gelre, als houder van ongeveer 640 varkens, opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
20 varkens (in de kraamstal in afdeling 13) ouder dan twee weken, permanent de beschikking hadden over voldoende vers water,
en
78 varkens (in de kraamstal in afdeling 15) ouder dan twee weken, permanent de beschikking hadden over voldoende vers water,
immers kwam er niet of nauwelijks water uit de drinknippels,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4.
zij op 26 juni 2019 te Groenlo in de gemeente Oost Gelre, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten kadavers van varkens, er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac), immers werden op 26 juni 2019:
3 kadavers van varkens (in de kraamstal in afdeling 3),
en
70 kadavers van varkens (in de laatste afdeling van de voormalige dragende
zeugenstal)
C.
kadavers van varkens (in 4 tonnen op het erf),
aangetroffen die langer dan 48 uur dood waren.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
9 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 tot en met 3:
telkens het misdrijf: overtreding van voorschriften gesteld bij artikel 2.2 van de Wet Dieren, opzettelijk begaan, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, meermalen gepleegd;
feit 4
de overtreding: zich gedragen in strijd met het voorschrift gesteld bij artikel 3.22 van de Regeling dierlijke producten, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte voor de bewezenverklaarde misdrijven onder 1, 2 en 3 tot een geldboete van € 20.000,- (twintigduizend euro);
- bepaalt dat van deze geldboete een gedeelte groot € 10.000,- (tienduizend euro) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte:
- geen varkens mag houden;
- bepaalt dat het onvoorwaardelijk deel van de geldboete mag worden voldaan in 23 maandelijkse termijnen van € 425,-- (vierhonderdvijfentwintig euro) en één maandelijkse termijn van € 225,-- (tweehonderdvijfentwintig euro);
- veroordeelt verdachte voor de bewezenverklaarde overtreding onder 4 tot een geldboete van € 4.000,- (vierduizend euro);
- bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in 23 maandelijkse termijnen van € 170,-- (honderdzeventig euro) en één maandelijkse termijn van € 90,-- (negentig euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.A.J.H. Muurmans, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2020.