Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2014:1264

Rechtbank Overijssel
11-03-2014
14-03-2014
2685292 EJ VERZ 14-3
Arbeidsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Eiseres wil van een werknemer af die al 23 jaar bij haar in dienst is. Het gaat daarbij om een voorwaardelijk verzoek aangezien de werknemer reeds op staande voet ontslagen is. Werknemer wordt verweten een poging te hebben gedaan een fiets van een collega te stelen door deze op het terrein van eiseres te verstoppen. Geconfronteerd met de camerabeelden beweert werknemer dat er sprake is van een grap. Hem is namelijk in het verleden hetzelfde overkomen toen collega’s dezelfde grap uithaalden. Bij de kantonrechter bestaat gerede twijfel over “het oogmerk tot wederrechtelijke toeëigening” van de fiets. Het voorwaardelijke verzoek, voor het geval er nog een arbeidsovereenkomst zou bestaan, wordt dan ook afgewezen.

Rechtspraak.nl
AR 2014/87
Prg. 2014/115
AR-Updates.nl 2014-0262
VAAN-AR-Updates.nl 2014-0262

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Enschede

Zaaknummer : 2685292 EJ VERZ 14-3 (v)

Beschikking van de kantonrechter d.d. 11 maart 2014 in de zaak van:

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Autobedrijf Noordegraaf B.V.

gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo (O)

verzoekster

hierna te noemen Noordegraaf

gemachtigde: mr J.C. Dingeldein

advocaat te Enschede

tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

verweerder

hierna te noemen: [gedaagde]

gemachtigde: mr M.T.A. Lamers

juriste bij FNV Bondgenoten te Deventer

Gezien het op 16 januari 2014 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot voorwaardelijke ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.

Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.

Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandelingen van het verzoek op 21 januari 2014 en 4 maart 2014.

Overweegt:

1.

Gebleken is dat het verzoek geen verband houdt met de in de wet bedoelde opzegverboden.

2.

Noordegraaf verzoekt de voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] op grond van een gewichtige reden, bestaande primair uit een dringende reden en subsidiair uit een wijziging van omstandigheden, welke met zich meebrengt dat er per direct een einde aan die arbeidsrelatie tussen partijen dient te komen.

3.

Die dringende reden zou gelegen zijn in de omstandigheid dat [gedaagde] zich schuldig zou hebben gemaakt aan een poging tot diefstal van een fiets van een collega uit de fietsen-stalling bij Noordegraaf.

4.

Los van de vraag of er al dan niet sprake is van een poging tot diefstal, zal de kantonrechter in ieder geval de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet ontbinden op grond van een dringende reden. Het aannemen van een dringende reden, zeker in het onderhavige geval, heeft dermate grote consequenties voor betrokkene dat voor het aannemen van die reden tenminste moet zijn voldaan aan een groot aantal voorwaarden, waaronder de mogelijkheid van hoger beroep.

De onderhavige procedure kent normaliter geen mogelijkheid van hoger beroep, zodat alleen al om die reden de kantonrechter [gedaagde] niet wil confronteren met een onomkeerbare beslissing. Hij betwist immers in alle toonaarden dat hij zich aan een poging tot diefstal heeft schuldig gemaakt!

5.

Vervolgens moet worden bezien wat de strekking van een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding is: Noordegraaf heeft daaraan immers de voorwaarde verbonden dat er op het moment van ontbinding van de arbeidsovereenkomst nog wel zo’n verhouding moet bestaan.

Deze cryptische zinnen verdienen enige uitleg.

Noordegraaf heeft [gedaagde] op staande voet ontslagen. [gedaagde] heeft daartegen geprotesteerd. In een andere rechterlijke uitspraak moet worden vastgesteld of de gestelde dringende reden zich heeft voorgedaan. Als die rechtsprekende rechter het gebeuren als een dringende reden kenmerkt, dan is er per datum ontslag op staande voet een einde aan het dienstverband gekomen en valt er dus helemaal niets meer te ontbinden.

Echter indien diezelfde rechter oordeelt dat het gebeuren niet als een dringende reden kan worden gekenschetst, dat is er geen einde aan het dienstverband gekomen en loopt de arbeidsovereenkomst gewoon door.

6.

Noordegraaf loopt dan achteraf het risico dat zij wellicht meer dan een jaar zou moeten doorbetalen, omdat achteraf wordt geoordeeld dat het gegeven ontslag op staande voet geen stand heeft gehouden.

7.

Het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding hoopt deze lacune af te dekken.

Echter daarvoor is wederom wat hersengymnastiek nodig: bij de beoordeling van het thans voorliggende verzoek moet de kantonrechter er wel van uit gaan dat een andere rechter geoordeeld heeft dat het ontslag op staande voet een dringende reden ontbeert. Als dat immers niet zo zou zijn, dan valt er, zoals gezegd, niets meer te ontbinden, omdat de arbeidsovereenkomst reeds geëindigd is.

8.

Thans moet de kantonrechter, bovenstaande resumerend, beoordelen of er gewijzigde omstandigheden zijn opgetreden die maken dat er, na het gegeven ontslag op staande voet, redenen zijn om de arbeidsovereenkomst op die grond te ontbinden.

9.

Noordegraaf heeft in dat verband gewezen op de omstandigheid dat er een verstoorde arbeidsrelatie is ontstaan, welke niet aan Noordegraaf is te wijten en dat daarom de arbeidsovereenkomst dadelijk behoort te worden ontbonden.

[gedaagde] heeft deze situatie bestreden.

10.

Voor een goed begrip van het gebeuren moet van het navolgende worden uitgegaan.

[gedaagde], geboren [1952], is sedert 1 maart 1991 bij Noordegraaf in dienst, aanvankelijk als monteur, naderhand werkzaam op de autoambulance. Het laatstgenoten salaris bedroeg € 2.620,02 bruto per maand.

Op vrijdag 20 december 2013 heeft Noordegraaf voor haar werknemers een kerstborrel georganiseerd. Rond 21.00 uur begonnen de eerste mensen aanstalten te maken om huiswaarts te keren. [gedaagde] heeft als tweede of derde werknemer het pand verlaten.

Ongeveer een half uur later ging ook de werknemer [X] naar huis, doch hij kwam al snel daarna terug met de mededeling dat zijn fiets niet meer in de fietsenstalling stond. Toen bleek dat niemand van de nog aanwezige collega’s de fiets had verplaatst.

In de week voor kerst heeft Noordegraaf beveiligingscamera’s laten plaatsen. Op de werkvloer was dit bekend. De heer [P], directeur van Noordegraaf, en de heer [W], werkplaatscoördinator, hebben op kerstavond een bezoek gebracht aan Securion om aldaar de camerabeelden te bezien. Op die beelden is te zien dat de heer [gedaagde] eerst om de hoek kijkt en vervolgens een fiets oppakt en om de hoek van een gedeelte van het bedrijfspand loopt met de fiets in de armen. Er zijn ook beelden van de op het achterterrein gestalde camera waar [gedaagde] op verschijnt met een door hem gedragen fiets en zichtbaar is dat hij zich naar de verste uithoek van het 9.000 m2 grote bedrijfsterrein begeeft. Daarna komt [gedaagde] weer in beeld, maar zonder de fiets. Vervolgens gaat hij weer naar de plaats waar de werknemers hun fietsen stallen, stapt op zijn eigen fiets en verlaat het bedrijfsterrein.

Op 30 december 2013 wordt [gedaagde] geconfronteerd met de camerabeelden. Hij vertelde dat één en ander een grap was.

11.

Uit dit geheel construeert Noordegraaf een poging tot diefstal van een fiets van een collega.

Niet uit te sluiten valt dat Noordegraaf gelijk heeft, want als men de delictsomschrijving in het wetboek van strafrecht beziet, dan voldoet [gedaagde] aan een groot aantal elementen van et misdrijf diefstal. Echter er bestaat gerede twijfel over “het oogmerk tot wederrechtelijke toeëigening” van de fiets.

12.

Volgens Noordegraaf wisten de werknemers dat er beveiligingscamera’s waren opgehangen. Er van uitgaande dat [gedaagde] dat ook wist, dan moet hij toch wel erg dom zijn geweest om, wetende dat er camera’s hangen, toch een fiets uit de fietsenstalling te willen stelen. Wat hij doet is de fiets elders op het terrein van Noordegraaf uit het zicht van een ieder plaatsen en vervolgens op zijn eigen fiets naar huis gaan.

Als hij niet op de hoogte zou zijn geweest van de aanwezigheid van die camera’s dat is het onverklaarbaar waarop hij die fiets niet mee naar huis heeft genomen: het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening.

13.

Noordegraaf heeft vol ingezet op de poging tot diefstal en is daarbij voor een groot deel voorbij gegaan aan de belangen van [gedaagde]. Het moge dan zo zijn dat het gedrag van [gedaagde] niet fraai te noemen is, Noordegraaf heeft hem min of meer te kijk gezet als dief en daarmee een situatie gecreëerd, waarbij [gedaagde] ernstig is beschadigd.

14.

Noordegraaf construeert daar uit een situatie, waarbij zij het vertrouwen in [gedaagde] geheel is kwijtgeraakt, maar zij vergeet daarbij dat zij het in haar macht heeft gehad om de-escalerend te werk te gaan. Zij heeft immers mogelijk op onvoldoende gronden [gedaagde] het stempel van dief opgeplakt, waarbij zij te voortvarend te werk is gegaan en te weinig oog heeft gehad voor de mogelijkheid dat er wellicht toch sprake geweest zou kunnen zijn van een grap.

15.

[gedaagde] heeft, zoals ter terechtzitting betoogd, groot belang bij behoud van zijn baan, omdat hij te weinig jaren in Nederland werkzaam is geweest om een volledige AOW-uitkering te kunnen krijgen. Het toekennen van een vergoeding bij een mogelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst biedt voor hem dan ook vooralsnog geen uitkomst.

16.

Het is om die reden dat de kantonrechter het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal afwijzen.

17.

De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.

BESCHIKKENDE:

Wijst het verzoek af.

Compenseert de proceskosten in zoverre dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Aldus gegeven te Enschede door mr H.R.K. Valk, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.