vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/373826 / KG ZA 21-506
Vonnis in kort geding van 10 september 2021
[eiseres] ,
wonende te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. W.H.A. De Koning te Schijndel,
[gedaagde]
,
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. L.M. Bakker te Rosmalen.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.
2 De feiten die in het kader van deze procedure relevant zijn
2.1.
Partijen zijn op 8 juli 2017 met elkaar gehuwd. Tijdens het huwelijk is op [geboortedatum] 2018 de dochter van partijen, [minderjarige] ( [minderjarige] ) geboren. Partijen zijn beiden belast met het gezag over [minderjarige] .
2.2.
Sinds 2019 wonen partijen niet meer samen. Op 24 november 2020 (in de inleidende dagvaarding staat vermeld 24 november 2021, de voorzieningenrechter neemt aan dat dit een schrijffout betreft) heeft de vrouw een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend bij de afdeling Familie en Jeugd van deze rechtbank. Tijdens de mondelinge behandeling verklaarden partijen dat in die procedure nog geen zittingsdatum bekend is.
2.3.
Bij beschikking van 18 maart 2021 heeft de kinderrechter [minderjarige] op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming met ingang van 18 maart 2021 onder toezicht gesteld van de Stichting Jeugdbescherming Brabant (hierna: JBB) voor de duur van twaalf maanden.
2.4.
De vrouw heeft van 14 tot en met 21 juli 2021 een vakantie met [minderjarige] naar Griekenland geboekt. Bij e-mailbericht van 30 juni 2021 (productie 1 van de man) gericht aan de man heeft de vrouw toestemming aan de man gevraagd om met [minderjarige] naar Griekenland af te reizen.
2.5.
De man heeft aanvankelijk jegens de vrouw geen bezwaar geuit omtrent de door haar voorgenomen vakantie, maar hij is hier later op terug gekomen. In een e-mailbericht van 6 juli 2021 heeft hij aan de vrouw laten weten dat hij het een onveilig idee vindt als de vrouw alleen met [minderjarige] op vakantie gaat.
Bij e-mail van 8 juli 2021 heeft de man weer aan de vrouw medegedeeld dat hij het onveilig vindt als de vrouw alleen met [minderjarige] reist en dat hij daarom het toestemmingsformulier niet zal ondertekenen.
2.6.
Bij e-mailbericht van 8 juli 2021 gericht aan beide ouders heeft [A] , medewerker bij JBB, in reactie op de door de man richting JBB geuite zorgen over de voorgenomen vakantie van de vrouw met [minderjarige] naar het buitenland, medegedeeld – voor zover van belang – dat er bij JBB geen zorg is (productie 11 van de vrouw).
2.7.
Op 13 juli 2021 heeft de man opnieuw een e-mailbericht aan de vrouw gestuurd waarin hij aangeeft dat behalve zijn twijfels over de gemoedstoestand van de vrouw ook de situatie in Griekenland op dat moment rondom corona maakt dat hij bezwaar tegen heeft als de vrouw (alleen) met [minderjarige] naar Griekenland reist.
2.8.
Desalniettemin is de vrouw op 14 juli 2021 met [minderjarige] naar het vliegveld in Eindhoven gegaan. Naar aanleiding van een telefonische melding door de man aan de marechaussee te Eindhoven Airport is de vrouw samen met [minderjarige] uit de rij voor de douane gehaald. De vrouw bleek een toestemmingsformulier bij zich te hebben waarop de persoonlijke gegevens van de man waren gedrukt en waarop een handtekening met de naam van de man was gezet. De man heeft verklaard dat hij geen toestemmingsformulier heeft ondertekend en dat de handtekening op het formulier vervalst is.
2.9.
De man heeft op 14 juli 2021 mede namens [minderjarige] aangifte bij de politie gedaan tegen de vrouw van onttrekking aan het ouderlijk gezag van [minderjarige] , van identiteitsfraude en van valsheid in geschrifte (proces-verbaal van 14 juli 2021, productie 2 van de man).
2.10.
JBB heeft met ingang van 9 augustus 2021 aan partijen de volgende zorgregeling opgelegd:
- de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] is bij de vrouw.
- [minderjarige] verblijft om het weekend (in de oneven weken) bij de man van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur waarbij de man [minderjarige] ophaalt bij de gastouder en [minderjarige] zondag weer thuis brengt;
- [minderjarige] verblijft in de even weken op dinsdag van 8.30 uur tot 18.30 uur bij de man. De vrouw brengt [minderjarige] naar de man en de man brengt [minderjarige] naar huis.
De omgang tussen [minderjarige] en de man vindt plaats onder begeleiding van de partner van de man, dan wel zijn ouders of zijn broers.
2.11.
Bovenstaande zorgregeling heeft JBB vastgesteld in afwachting van de beslissing van de kinderrechter op het op 16 augustus 2021 ingediende verzoek van JBB tot het vaststellen van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken ten behoeve van [minderjarige] .