RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 oktober 2017 in de zaak tussen
de vereniging Bond van Wetsovertreders, te Amsterdam, verzoekster
(gemachtigde: mr. P.J. Vleeming),
de burgemeester van de gemeente Vught, de burgemeester
(gemachtigden: mr. F.A. Pommer en P.M. van den Broek).
Overwegingen
1.1.
De Bond van Wetsovertreders (verzoekster) is een belangenorganisatie voor (ex)gedetineerden en wetsovertreders. Op 18 september 2017 heeft verzoekster aan de burgemeester een brief gestuurd waarin het volgende is opgenomen: “Onze vereniging is voornemens om op 29 oktober 2017 bij de gevangenis Nieuw Vosseveld een protestmanifestatie te houden. De reden is dat er geen mogelijkheid is met de directie problemen te bespreken alsmede het beleid van de directie. De bedoeling is dat wij om 8.00 een vrachtwagen voor de gevangenispoort zullen zetten en dat een steelband uit Amsterdam zal spelen. Gedurende de periode van 08.00-12.00 kan niemand in en uit de penitentiaire inrichting. Aan de manifestatie doen 150 mensen mee uit de linkse hoek, leden van de BWO en sympatisanten en 10 leden van de steelband. Wij verzoeken u toestemming te verlenen voor deze actie en zien uw beslissing met belangstelling tegemoet.”
1.2.
De burgemeester heeft op 26 september 2017 op deze aankondiging gereageerd met het in deze zaak bestreden besluit. Daarin heeft hij het volgende gezegd. Hij heeft geen bezwaar tegen de manifestatie. Wel heeft hij de directie van de Penitentiaire Inrichtingen Vught (de PI Vught) om een zienswijze gevraagd. De directie heeft ook geen bezwaar tegen de betoging, maar heeft wel ernstige bezwaren tegen het blokkeren van de toegang. De burgemeester deelt die bezwaren. Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties (Wom) kan hij voorschriften en beperkingen opleggen. In het belang van de veiligheid van de medewerkers, bezoekers, gedetineerden en overige aanwezigen en in het belang van de openbare orde en veiligheid moet de hoofdingang te allen tijde vrij toegankelijk zijn voor voertuigen en voetgangers. De burgemeester heeft een alternatieve locatie aangewezen op een bij het bestreden besluit gevoegde overzichtsfoto.
1.3.
Verzoekster is het niet eens met de voorwaarde. In het bezwaarschrift, het verzoekschrift om een voorlopige voorziening en tijdens de zitting heeft zij daarover onder meer het volgende gezegd. Het doel van de manifestatie is het ondersteunen van haar leden die gedetineerd zijn in de PI Vught bij hun acties binnen de inrichting tegen het beleid van de directie. Op de zitting is toegelicht dat die acties zullen bestaan uit een ‘sit down-actie’, waarbij de deelnemende gedetineerden gedurende een aantal uren niet aan het dagprogramma zullen deelnemen en ook overigens niets zullen ondernemen (behalve – in de letterlijke zin van het woord – zitten). De manifestatie buiten is enerzijds een lawaaidemo en heeft daarnaast tot doel te voorkomen dat het personeel gedurende de demonstratie aan het werk gaat. Het is de bedoeling dat er een truck met oplegger wordt geplaatst parallel aan de slagboom die toegang geeft tot de hoofdingang. Op die oplegger zal een steelband spelen. Aan weerszijden van de truck met oplegger worden dranghekken geplaatst op zo’n manier, dat de toegang naar de hoofdingang geheel wordt geblokkeerd. Als het nodig is, kunnen hulpdiensten erdoor, want de dranghekken kunnen in zo’n geval opzij worden gezet. Verzoekster vindt dat de burgemeester ten onrechte contact heeft gehad met de directie van de PI Vught, omdat de manifestatie plaatsvindt op de openbare weg en de directie daar dus niets over te zeggen heeft. Eventueel is verzoekster bereid om de truck met oplegger te laten vervallen en daarvoor in de plaats dranghekken te plaatsen.
De aard van deze procedure: een voorlopige voorziening
2. De rechter stelt het volgende voorop. Het gaat hier om een verzoek om een voorlopige voorziening. Uitgangspunt van de wet is dat het maken van bezwaar de werking van een besluit niet opschort (artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Met andere woorden: het besluit blijft van kracht ook als er bezwaar tegen is gemaakt. Die hoofdregel kan worden doorbroken door het treffen van een voorlopige voorziening. De mogelijkheid daartoe is geregeld in artikel 8:81 van de Awb. In dat artikel is verwoord dat wanneer tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde (oftewel acute) spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Een voorlopige voorziening heeft – zoals de term al zegt – het karakter van een tussenmaatregel, in afwachting van de bodemzaak (in dit geval de beslissing op bezwaar). De beoordeling die de voorzieningenrechter maakt, is dus voorlopig van aard. De rechtbank die in een later stadium in een eventuele bodemprocedure over de zaak beslist, is niet aan het oordeel van de voorzieningenrechter gebonden.
3. De manifestatie vindt plaats op 29 oktober 2017, twaalf dagen na de zitting. Er is daarom sprake van ‘onverwijlde spoed’ in de zin van artikel 8:81 van de Awb.
Beoordeling van het besluit
4.1.
In het bestreden besluit staat dat de burgemeester de beperking “in het belang van de openbare orde en veiligheid” aan de manifestatie verbindt. In het verweerschrift dat voorafgaand aan de zitting is ingediend, heeft de advocaat van de burgemeester die formulering gecorrigeerd. Waar in het bestreden besluit wordt gesproken van “veiligheid” en “openbare orde”, wordt bedoeld “de bescherming van de gezondheid, het verkeer en de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden”. De rechter stelt vast dat de burgemeester daarmee verwijst naar artikel 2 van de Wom, waarin is bepaald dat beperkingen alleen kunnen worden opgelegd ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. De advocaat van de burgemeester heeft op de zitting gezegd dat deze formulering ook in het te nemen besluit op bezwaar aldus zal worden opgenomen. De rechter gaat er bij de beoordeling van deze zaak dus van uit dat de burgemeester bij het nemen van het bestreden besluit die belangen voor ogen heeft gehad en niet, zoals kennelijk per abuis in het bestreden besluit is opgenomen, het (verder strekkende) belang van de openbare orde en veiligheid.
4.2.
Anders dan verzoekster is de rechter niet van oordeel dat de burgemeester niet mocht vragen om de mening van de directie van de PI Vught. De burgemeester moet bij zijn besluitvorming zo zorgvuldig mogelijk te werk gaan. Daar hoort juist bij dat hij een belanghebbende zoals de PI Vught vraagt om een zienswijze. Dat de manifestatie plaatsvindt op de openbare weg en dat de burgemeester ingevolge de Wom het bevoegd gezag is om beperkingen te stellen of verboden te geven, doet daar, anders dan verzoekster betoogt, niets aan af. De burgemeester neemt immers het uiteindelijke besluit onder eigen verantwoordelijkheid en het is niet zo, zoals verzoekster lijkt te betogen, dat de PI Vught op enigerlei wijze deelneemt aan die besluitvorming; een zienswijze geven is iets anders dan een besluit nemen. Dit standpunt van verzoekster wordt dus verworpen.
4.3.
De hamvraag in deze zaak is: mocht de burgemeester de voorwaarde dat de toegangspoort te allen tijde vrij toegankelijk moet zijn voor voetgangers en voertuigen, stellen, en mocht hij daartoe de plaats van de demonstratie wijzigen? Voor een goed begrip van de zaak plaatst de rechter hieronder de overzichtsfoto zoals die door de burgemeester aan het bestreden besluit is gehecht. De poort van de PI Vught staat linksboven op de foto. De slagbomen zijn ook bovenaan de foto te zien, ongeveer ter hoogte van het midden ervan. Verzoekster wil de manifestatie zoals gezegd laten plaatsvinden (van bovenaf gezien) rechts van de slagbomen, door plaatsing van een truck met oplegger parallel aan die slagbomen en door plaatsing van dranghekken die de toegang afsluiten. De 150 verwachte demonstranten bevinden zich dan eveneens rechts van de slagbomen, oplegger en dranghekken.
Het rood gearceerde gedeelte is de plaats die de burgemeester heeft aangewezen voor de manifestatie; het blauw gearceerde gedeelte is de plaats waar de burgemeester de truck met oplegger met daarop de steelband heeft voorzien.
4.4.
De burgemeester heeft aangevoerd dat hij veel belang hecht aan het recht op betoging. Hij heeft de manifestatie daarom ook niet willen verbieden, maar vindt dat de in de Wom genoemde belangen wel vergen dat de toegangspoort volledig toegankelijk blijft. Hij heeft daarbij gewezen op het feit dat het dagpersoneel om 08:45 uur aan het werk moet kunnen gaan, zodat het dagprogramma voor de gedetineerden kan worden opgestart. Het is niet verantwoord om dat programma niet op te starten, omdat dat zou betekenen dat de gedetineerden niet uit hun cel kunnen worden gelaten. Met name voor de psychiatrische patiënten die ook in de PI zijn gedetineerd, zal dat problemen opleveren, maar te verwachten is dat een verstoring van dit ritme onder de hele groep gedetineerden (ongeveer 794 personen) onrust zal veroorzaken. Het is daarnaast van belang dat hulpdiensten te allen tijde vrij toegang hebben tot de PI. De burgemeester heeft verwezen naar de brand in het cellencomplex van Schiphol in 2005 en naar de recente poging een gevangene per helikopter te bevrijden uit de gevangenis in Roermond om duidelijk te maken waarom het belangrijk is dat de hoofdingang altijd toegankelijk is. Er kunnen zich, zeker bij interne acties waarbij het uitbreken van oproer een reëel risico is, altijd gevaarlijke situaties voordoen waarbij de acute bijstand van hulpdiensten nodig is.
4.5.
De rechter is van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen bepalen dat de hoofdingang te allen tijde vrij toegankelijk moet zijn voor voertuigen en voetgangers. Ook heeft de burgemeester de plaats van de manifestatie kunnen aanwijzen zoals weergegeven op de hierboven geplaatste foto. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.6.
De rechter vindt dat de burgemeester gelijk heeft wanneer hij zegt dat de in de Wom genoemde belangen (de gezondheid, het verkeer en de voorkoming of bestrijding van wanordelijkheden) een beperking zoals door hem opgelegd, vergen. Hij heeft wat dat betreft voldoende duidelijk gemaakt dat het risico dat deze belangen in het geding komen, altijd reëel is in een bijzondere plaats als een penitentiaire inrichting, en dat dat risico alleen maar reëler wordt op het moment dat er een manifestatie binnen en buiten de PI plaatsvindt. Verzoekster heeft op de zitting nuanceringen aangebracht op haar plan om de ingang, zoals in de aankondiging van 12 september 2017 is vermeld, volledig af te sluiten voor in- en uitgaande personen. Zo heeft verzoekster gezegd dat er door haar twaalf verkeersbeveiligers zijn ingehuurd bij een externe organisatie. Die beveiligers zullen volgens verzoekster gele hesjes dragen en zullen ervoor zorgen dat de demonstranten zich niet hinderlijk ophouden als de dranghekken moeten worden geopend. Ook heeft verzoekster op de zitting gezegd dat haar bestuur op vrijdag 12 oktober 2017 heeft besloten om toch toe te staan dat personen en voertuigen die de PI willen verlaten, worden doorgelaten. Dat zou dan moeten gebeuren door tijdelijke openstelling van de dranghekken, steeds wanneer er iemand door wil, waarbij dan de beveiligers de demonstrerende menigte in bedwang houdt. Er mag dus volgens verzoekster niemand in, maar wel uit.
De rechter is van oordeel dat deze pas op de zitting genoemde nuanceringen er niet toe leiden dat de door de burgemeester gegeven beperkingen niet mogen worden opgelegd. De nuanceringen stroken niet met de toch erg stellige aankondiging in de brief van 12 september 2017, en verzoekster heeft op geen enkele manier onderbouwd dat de door haar genoemde maatregelen ook daadwerkelijk worden getroffen. Maar los daarvan heeft de advocaat van de burgemeester op de zitting gezegd dat ook áls die maatregelen daadwerkelijk worden getroffen, dit voor de burgemeester niet voldoende is om de manifestatie door te laten gaan zoals verzoekster dat wenst. De rechter kan de redenering die de burgemeester daaraan ten grondslag heeft gelegd, volgen. Hoe dan ook heeft de door verzoekster voorziene manier van demonstreren een blokkade tot gevolg. Dat die blokkade met enig kunst- en vliegwerk tijdelijk kan worden opgeheven, heeft de burgemeester in redelijkheid onvoldoende kunnen achten om te oordelen dat de in artikel 2 van de Wom genoemde belangen niet in het geding komen. Verzoekster heeft in het geheel niet aannemelijk of zelfs maar inzichtelijk gemaakt dat de door haar beweerdelijk getroffen maatregelen ertoe leiden dat het risico hierop kleiner wordt.
De rechter vindt verder van belang dat de demonstratie mede is bedoeld als ‘lawaaidemo’, zoals verzoekster het zelf in haar aankondiging van 12 september 2017 noemt. Het lawaai zou moeten dienen ter ondersteuning van de ‘sit down’-acties in de PI zelf. De burgemeester heeft gezegd dat niet te verwachten valt dat met de verplaatsing van de demonstratie naar de parkeerplaats – slechts enkele meters verderop – het effect van die lawaaidemo zal verminderen of teniet zal worden gedaan. Die stelling heeft verzoekster niet betwist.
4.7.
Al met al leidt geen van de door verzoekster aangevoerde stellingen tot de conclusie dat het bestreden besluit niet rechtmatig genomen is. De rechter vindt, in het licht daarvan, dat het belang van de burgemeester bij het beschermen van de in de Wom genoemde belangen zwaarder weegt dan het belang van verzoekster om de manifestatie op de door haar gewenste plaats te houden. Daarom wijst de rechter het verzoek om een voorlopige voorziening af.
4.8.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BIJLAGE I - Procesverloop
Bij het bestreden besluit besluit van 26 september 2017 heeft de burgemeester aan een door verzoekster aangekondigde demonstratie beperkingen ten aanzien van de locatie opgelegd.
Verzoekster heeft daartegen bezwaar gemaakt en zij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft aan de directie van de PI Vught schriftelijk gevraagd of zij als derde-partij aan de procedure wil deelnemen. Daarop is geen reactie ontvangen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2017. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde (die ook bestuurder van verzoekster is). De burgemeester is naar de zitting gekomen, vergezeld door zijn gemachtigden.
BIJLAGE II - Wettelijk kader
1. Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2 De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Artikel 2 Wet openbare manifestaties
De bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, kunnen slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Artikel 5 Wet openbare manifestaties
1. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.
2 Een verbod kan slechts worden gegeven indien:
a. de vereiste kennisgeving niet tijdig is gedaan;
b. de vereiste gegevens niet tijdig zijn verstrekt;
c. een van de in artikel 2 genoemde belangen dat vordert.
3 Een voorschrift, beperking of verbod kan geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens.
4 Beschikkingen als bedoeld in het eerste lid worden zo spoedig mogelijk bekendgemaakt aan degene die de kennisgeving heeft gedaan.