Procesverloop
Betrokkene heeft op 16 maart 2017 beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie van 15 maart 2017. De officier van justitie heeft de stukken in deze zaak op 10 mei 2017 bij de kantonrechter ingediend. De behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op de openbare zitting van 10 juli 2017.
Betrokkene is ter zitting verschenen.
De officier van justitie was vertegenwoordigd door mevrouw J. Meerdink, namens de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie.
Motivering
De kantonrechter heeft kennis genomen van de stukken in deze zaak, waaronder het zaakoverzicht en de bestreden beschikking van de officier van justitie. Van deze stukken moet de inhoud als hier overgenomen worden beschouwd.
De verboden gedraging
De verboden gedraging betreft als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden, gepleegd op 7 december 2016, om 14:17 uur, aan Stadsrondweg-Zuid, N7 te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, met een bedrijfsauto, gekentekend [kenteken] .
De opgelegde sanctie bedraagt € 239,00 (inclusief administratiekosten), voor welk bedrag door betrokkene zekerheid is gesteld.
De gronden van het beroep
Betrokkene bestrijdt de juistheid van de beslissing van de officier van justitie met de stelling, dat hij de verboden gedraging niet heeft verricht.
Betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat hij zijn mobiele telefoon niet heeft vastgehouden. Betrokkene heeft zijn mobiel altijd in een dashmount die geïnstalleerd is aan de linkerkant van het dashboard bij de linker raamstijl. Betrokkene heeft zijn arm altijd ter hoogte van de raamstijl, hetgeen voor hem een comfortabele houding is. Betrokkene wijst op de door hem bij zijn beroep bij de officier van justitie overgelegde foto's. Betrokkene heeft de verbalisant bij de staande houding laten zien dat hij zes gemiste oproepen had. Betrokkene wijst tevens op een aantal tegenstrijdigheden in het zaakoverzicht met betrekking tot de verklaring van de verbalisant. Aan betrokkene is een sanctie opgelegd wegens het vasthouden van een mobiele telefoon, terwijl de verbalisant in de toelichting verklaart dat hij zag dat betrokkene de telefoon aan het bedienen was terwijl deze in de dashmount zat. Uit deze laatste verklaring blijkt naar de mening van betrokkene dat hij de verboden gedraging niet heeft verricht. De verbalisant heeft in zijn verklaring tevens een verkeerd merk en type telefoon vermeld. De verbalisant heeft ook niet naar het merk en type telefoon gevraagd danwel naar de telefoon gekeken.
Het standpunt van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie voert aan dat de verbalisant heeft verklaard dat betrokkene zichtbaar bezig was met zijn telefoon en dat hij gedurende het passeren van het opvallende dienstvoertuig naar zijn telefoon keek. Betrokkene heeft hiermee wel voldaan aan het begrip "vasthouden". In eerdere jurisprudentie is geoordeeld dat het klemmen van de telefoon tussen hoofd en schouder, het plaatsen van een telefoon tussen oor en hoofddoek en het bevestigen van de telefoon aan de pols ook onder het begrip "vasthouden" valt. Betrokkene was bezig met zijn telefoon en daardoor afgeleid. Hij heeft hiermee de verkeersveiligheid in het gevaar gebracht. De officier van justitie heeft het beroep terecht ongegrond verklaard. Zij verzoekt dit beroep eveneens ongegrond te verklaren.
De beoordeling van het beroep
Bij de stukken bevindt zich een zaakoverzicht met een toelichting van de verbalisant. Hieruit is onder meer op te maken dat de verbalisant heeft waargenomen dat betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthield. De verbalisant verklaart in zijn toelichting het volgende: "verbalisant zag betrokkene met zijn linkerhand zijn telefoon bedienen. Telefoon zat in een houder links van het stuur en betrof een nieuw type nokia met touchscreen. Betrokkene was zichtbaar bezig met zijn telefoon en keek ook naar zijn telefoon gedurende het passeren van het opvallende dienstvoertuig.". De kantonrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van deze op ambtsbelofte opgemaakte verklaring van de verbalisant, zodat naar het oordeel van de kantonrechter daaraan doorslaggevende betekenis kan worden toegekend.
De kantonrechter constateert daarbij dat de verbalisant in zijn verklaring niet tegenstrijdig is geweest. De verboden gedraging betreft het "als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden". Volgens vaste jurisprudentie moet het begrip "vasthouden", met het oog op de verkeersveiligheid en de mogelijkheid tot handhaving, ruim worden uitgelegd. De kantonrechter dient daarbij het volgende in overweging te nemen:
De Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002, 67, houdt onder meer in: "Het handmatige telefoneren en het gelijktijdig besturen van een motorvoertuig, invalidenvoertuig of bromfiets vormt een gevaar voor de verkeersveiligheid. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid schat dat per jaar in het verkeer enkele tientallen doden en bijna driehonderd gewonden vallen door het gebruik van de mobiele telefoon. De oorzaak hiervan is gelegen in een tweetal factoren. Ten eerste is bij het handmatig telefoneren - vaak gedurende enige tijd - slechts één hand beschikbaar voor het verrichten van de noodzakelijke verkeershandelingen. Ten tweede wordt de aandacht van de bestuurder door het voeren van een telefoongesprek afgeleid van de verkeerssituatie. Door de combinatie van deze twee factoren ontstaat een niet te veronachtzamen risico voor de verkeersveiligheid. (...)
In artikel 61a RVV 1990 wordt gesproken van het vasthouden van een mobiele telefoon en niet van telefoneren. Hiervoor zijn verschillende redenen te geven. Ten eerste wordt hiermee de afwijzing van het fysieke aspect van het handmatig telefoneren beter tot uitdrukking gebracht. Onder vasthouden wordt verstaan het in de hand houden, het tussen oor en schouder geklemd houden etc. (...) Ten vierde heeft het openbaar ministerie aangegeven dat een verbod op het telefoneren aanzienlijk moeilijker te handhaven is dan een verbod op het vasthouden van een mobiele telefoon.".
De kantonrechter overweegt met betrekking tot het bedienen van de telefoon terwijl deze geplaatst is in een telefoonhouder die is gemonteerd op het dashboard het volgende. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene tijdens het bedienen van de telefoon, ook wanneer deze in een telefoonhouder is geplaatst, gedurende enige tijd slechts met één hand de noodzakelijke verkeershandelingen kan verrichten. Dat brengt mee dat het met de andere hand bedienen van de telefoon, waarbij niet uitgesloten is dat betrokkene bijvoorbeeld appberichten beantwoordt, danwel de sociale media aan het volgen is, betrokkene afleidt van de verkeerssituatie, maar ook dat betrokkene fysiek te veel betrokken is bij het bedienen van zijn telefoon. Hij is daardoor minder goed in staat de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Uit de Nota van Toelichting blijkt dat juist door deze combinatie van factoren een niet te veronachtzamen risico voor de verkeersveiligheid ontstaat en is om deze reden het verbod ingevoerd.
Naar het oordeel van de kantonrechter zal, gelet op het voorgaande, onder het begrip vasthouden ook moeten worden verstaan het met een hand bedienen van een telefoon terwijl deze geplaatst is in een telefoonhouder die bevestigd is op het dashboard. Voor de kantonrechter staat hiermee vast dat betrokkene de hem verweten verboden gedraging heeft verricht en dat aan betrokkene op terechte gronden een sanctie is opgelegd.
De kantonrechter merkt ten overvloede op dat betrokkene met een onjuiste vermelding van het merk en type telefoon bij zijn verdediging niet in enig belang is geschaad, nu betrokkene blijkens zijn standpunt weet om welk merk en type telefoon het in deze gaat.
Nu ook niet gebleken is dat de officier van justitie bij de afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen en evenmin is gebleken dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken dan wel dat, gelet op de omstandigheden waarin betrokkene verkeert, een lager bedrag van de administratieve sanctie had moeten worden vastgesteld, kan de beslissing van de officier van justitie volledig worden gehandhaafd.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juli 2017 door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hierboven vermelde datum van toezending van deze beslissing schriftelijk hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
Het beroepschrift dient te worden gemotiveerd en dit moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden (Postbus 20130, 8900 HM Leeuwarden) en dient door degene die bij de afdeling privaatrecht beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Het is wettelijk niet mogelijk om beroep in te stellen via een e-mail.