RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9896181 CV EXPL 22-2570
Uitspraakdatum: 29 juni 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht IFA Finance Designated Activity Company (DAC) rechtsopvolgster van de vennootschap naar vreemd recht Zalando Payments GmbH
gevestigd te Dublin, Ierland
de eisende partij
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen
2 De beoordeling
2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij legt aan de vordering een consumentenkoopovereenkomst op afstand ten grondslag, maar laat na om te stellen en onderbouwen op welke wijze die overeenkomst tot stand is gekomen. De eisende partij stelt immers dat de overeenkomst via de website- óf de smartphoneapp van de handelaar (Zalando) is gesloten. Dit is van belang om de volgende reden.
2.3.
Er is in elk geval sprake van een overeenkomst die op elektronische wijze tot stand is gekomen, namelijk via een website óf een smartphoneapp. Artikel 6:230v lid 3 BW is toegesneden op dergelijke overeenkomsten. In dit artikellid is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt.
2.4.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269). Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
2.5.
Uit de toelichting en stukken van de eisende partij blijkt dat op de bestelknop die Zalando op haar website hanteert, “BESTELLEN EN BETALEN” staat. Ten aanzien van de bestelknop die Zalando op de smartphoneapp hanteert blijkt echter uit de toelichting en de stukken onvoldoende duidelijk of daarop “BESTELLEN EN BETALEN” of enkel “Bestel nu!” staat. De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd hoe het bestelproces op de smartphoneapp werkt en, meer in het bijzonder, met welke knop uiteindelijk de overeenkomst wordt aangegaan. De door de eisende partij bij dit bestelproces gegeven toelichting lijkt te impliceren dat de “Bestel nu!”-knop de laatste knop is die moet worden aangeklikt om de overeenkomst aan te gaan, terwijl met die knop naar het oordeel van de kantonrechter juist geen duidelijke mededeling gedaan wordt dat de consument met het aanklikken daarvan een betalingsverplichting aangaat. Doordat de eisende partij nalaat te stellen en onderbouwen op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen, kan de kantonrechter in dit geval dus niet beoordelen of aan artikel 6:230v lid 3 BW is voldaan.
2.6.
Ook heeft de eisende partij niet toegelicht op welke wijze zij heeft voldaan aan de contractuele verplichting van artikel 6:230v lid 7 BW. Een bevestiging die aan de eisen van artikel 6:230v lid 7 BW voldoet, ontbreekt immers. Het overgelegde afschrift van een bevestigings-e-mail aan de gedaagde partij is niet voldoende, omdat daarin de zogenoemde header ontbreekt, zodat niet kan worden vastgesteld of de e-mail is verstuurd en naar welk adres. Ook de overgelegde factuur volstaat niet, omdat daarop (in ieder geval) de betalingstermijn (artikel 230m lid 1 sub g BW) en het herroepingsrecht (artikel 230m lid 1 sub h BW) ontbreken. De stelling van de eisende partij dat de betreffende informatie (ook) is te raadplegen in het – door de eisende partij niet voor wijziging vatbare – persoonlijke account van de gedaagde partij, is niet onderbouwd met stukken.
2.7.
De kantonrechter merkt verder nog op dat de schermafdrukken die de eisende partij ter onderbouwing van haar toelichting op het bestelproces op de website van Zalando heeft overgelegd, onvoldoende leesbaar zijn. De kantonrechter is er ambtshalve mee bekend dat het bestelproces van Zalando voldoet aan de eisen van artikel 6:230m lid 1 BW, maar wijst de eisende partij erop dat de producties waarnaar zij verwijst ter onderbouwing van haar vordering leesbaar moeten zijn. Als dat niet het geval is, kan (ook) dit in eventuele vervolgprocedures leiden tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
Wat is hiervan het gevolg?
2.8.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.9.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.