Appartementsrecht. Veroordeling tot betaling van achterstallige ledenbijdrage VvE. Gedaagde heeft op grond van het Modelreglement geen recht op opschorting of verrekening. Voor de behandeling van onderhoudsklachten zijn andere procedures aangewezen.
Bij vonnis van 8 juli 2020 heeft de kantonrechter vonnis in het door de VvE opgeworpen incident gewezen en in de hoofdzaak de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van repliek aan de zijde van de VvE. Bij aanvullend vonnis van 2 september 2020 heeft de kantonrechter het incidentele vonnis aangevuld met een uitvoerbaar bij voorraadverklaring. Op de rol van 12 augustus 2020 heeft de VvE een conclusie van repliek genomen en daarbij tevens haar eis gewijzigd. [gedaagde] heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, daarop niet meer gereageerd.
1.2.
De kantonrechter neemt over wat er in de vonnissen van 8 juli 2020 en 2 september 2020 is overwogen en beslist.
2 De feiten
2.1.
De VvE is opgericht bij akte van splitsing van 20 juni 2006. In de splitsingsakte is het Modelreglement 2006 van toepassing verklaard.
2.2.
[gedaagde] is sinds 2007 eigenaar van het appartementsrecht dat in de splitsingsakte is aangeduid als het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen op de derde verdieping met bijbehorende parkeerplaats gelegen op de begane grond, plaatselijk bekend te [adres] , kadastraal bekend [aanduiding] .
2.3.
Het beheer van de VvE is uit handen gegeven aan Stedeplan B.V.
2.4.
Artikel 5:113 lid 2 BW bepaalt dat appartementseigenaars in de schulden en kosten van het beheer en onderhoud van het gebouw, onderling en jegens de VvE, voor elk appartementsrecht met een gelijk deel bijdragen, tenzij daarvoor bij het splitsingsreglement een andere verhouding is bepaald. Op grond van artikel 11 van de Modelreglement moet [gedaagde] naar gelang van zijn breukdeel bijdragen in de kosten van de VvE.
2.5.
Voor [gedaagde] bedraagt de verschuldigde bijdrage een bedrag van € 126,04 per maand en daarnaast een bedrag van € 92,31 betreffende voorschot stookkosten.
3 De vordering
3.1.
Na wijziging van eis vordert de VvE dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 6.248,01 alsmede tot betaling van de nog te vervallen maandelijkse VvE termijnen die verschuldigd zijn op grond van het toepasselijk Modelreglement. Voorts vordert de VvE de reeds vervallen wettelijke rente tot en met 12 augustus 2020 ad € 119,82, alsmede de wettelijke rente over € 6.248,01 vanaf 13 augustus 2020 tot de dag der algehele voldoening. De VvE vordert verder een bedrag van € 633,31 aan buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van betekening van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en de kosten van de procedure, waaronder het salaris van de gemachtigde en de nakosten.
3.2.
De VvE legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met het betalen van de verschuldigde maandelijkse bijdragen en de voorschotten stookkosten.
4 Het verweer
4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat hij erkent dat hij de ledenbijdrage en het voorschot servicekosten sinds 1 juni 2018 niet heeft betaald. Hij heeft een aantal klachten over het onderhoud. In het bijzonder noemt [gedaagde] het ondeugdelijk functioneren van de centrale verwarming, slecht/ niet functionerend (tochtend) raamwerk i.v.m. isolatie, een klemmende appartementsvoordeur, slecht functionerend/ niet werkend intercomsysteem op de begane grond bij de entree en een slecht functionerende/ niet werkende voordeur. [gedaagde] stelt –samengevat- dat hij deze klachten sinds de oplevering van het gebouw vele malen bij het bestuur van de VvE heeft aangekaart, maar dat daar niets/onvoldoende mee is gedaan. Hij wil alleen overgaan tot betaling als de klachten voorgoed worden verholpen.
5 De beoordeling
5.1.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] heeft de VvE betoogd dat de rechtbank niet het juiste forum is om de onderhoudsklachten van [gedaagde] te bediscussiëren. [gedaagde] dient zich als lid van de VvE tot de VvE te wenden. Het bestuur vertegenwoordigt de VvE en het VvE-beheer is uitbesteed aan Stedeplan BV. Indien [gedaagde] niet tevreden is met de afhandeling van klachten door het bestuur of de beheerder dient [gedaagde] zich te wenden tot de vergadering. [gedaagde] heeft als lid het recht om in de vergadering het woord te voeren, bespreekpunten te agenderen en een stem uit te brengen (artikel 45 lid 8 en artikel 49 Modelreglement). Het is vervolgens aan [gedaagde] om de vergadering van de VvE te overtuigen van zijn klachten, dn wel standpunten. Is [gedaagde] het niet eens met een besluit van de VvE dan kan hij de kantonrechter verzoeken het besluit te vernietigen. Wil [gedaagde] onderhoud of reparaties laten verrichten aan de gemeenschappelijke gedeelten van het gebouw en stemt de VvE daarmee niet in, dan kan [gedaagde] zich ook wenden tot de kantonrechter voor vervangende machtiging ex artikel 5:121 BW. [gedaagde] heeft geen recht op opschorting of verrekening van VvE-bijdragen. Blijkens artikel 11 lid 3 Modelreglement kan de betaling van een verschuldigde voorschotbijdrage niet worden verrekend of opgeschort in verband met een (vermeende) vordering op de VvE of de gezamenlijke eigenaars. Blijkens de notulen van de VvE van 24 april 2019 zijn de door [gedaagde] genoemde punten onder de aandacht van de VvE. [gedaagde] was op die vergadering niet aanwezig en heeft zich ook niet laten vertegenwoordigen.
5.2.
[gedaagde] heeft niet meer gereageerd op de reactie van de VvE op zijn bij antwoord gevoerde verweer.
5.3.
De kantonrechter is met de VvE van mening dat de onderhavige procedure niet de juiste plaats is om de onderhoudsklachten van [gedaagde] te behandelen. Zoals de VvE heeft aangevoerd zijn daarvoor andere procedures aangewezen. Terecht heeft de VvE opgemerkt dat [gedaagde] op grond van het Modelreglement geen recht heeft op opschorting of verrekening van VvE-bijdragen. Nu [gedaagde] de verschuldigdheid van de VvE bijdragen en voorschotten servicekosten op zichzelf heeft erkend en ook heeft erkend dat hij deze sinds 1 juni 2018 niet heeft betaald, ligt de vordering van de VvE voortoewijzing gereed. Voor zover de vordering strekt tot veroordeling van [gedaagde] tot betaling van toekomstige termijnen wordt deze vordering afgewezen omdat deze termijnen thans niet verschuldigd zijn door [gedaagde] ,
5.4.
De kantonrechter zal de vordering van de VvE voor het overige toewijzen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.
6 De beslissing
De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de VvE van € 6.248,01 vermeerderd met de vervallen rente tot en met 12 augustus 2020 ad € 119,82, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.248,01 vanaf 13 augustus 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de VvE van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 633,31 te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van betekening van de dagvaarding tot de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de VvE tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,07
griffierecht € 486,00
salaris gemachtigde € 600,00 ;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 100,00 aan nakosten voor daadwerkelijk nakosten worden gemaakt;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: