RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/227213-18 (P)
Uitspraakdatum: 24 september 2019
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 september 2019 in de zaak tegen:
[verdachte]
,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
[adres] .
De politierechter heeft de zaak onder het parketnummer 15/227213-18 naar deze kamer verwezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N. Levinsohn en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. K.J. Zeegers, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1 Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging, ten laste gelegd dat:
hij (op een of meerdere tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 17 oktober 2018 tot en met 27 oktober 2018 in Nederland Sinterklaas, althans de vertolker van de rol van Sinterklaas tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- (op of omstreeks 17 oktober 2018) opzettelijk dreigend (middels zijn facebookaccount) een afbeelding op facebook te plaatsen/delen waarop hij, verdachte, te zien is met een pet met de tekst "Sinterklaas Sniper"
en/of
- (op of omstreeks 27 oktober 2018) opzettelijk dreigend (middels zijn facebookaccount) een afbeelding op facebook te plaatsen/delen waarop Sinterklaas geplakt/gefotoshopt is op de plek van J.F. Kennedy en/of (daarbij) heeft geschreven "Voor alle fragiele kolonisten is er deze versie zonder kinderen".
2 Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
Niet-ontvankelijkheidsverweer
De verdediging heeft verzocht haar preliminair gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer als herhaald en ingelast te beschouwen. De rechtbank heeft dit verweer deels verworpen en deels ontijdig verklaard. Nu het verweer in volle omvang is herhaald, lenen deze onderdelen zich voor een gezamenlijke bespreking. Dat verweer behelst – zakelijk samengevat – het volgende.
Het Openbaar Ministerie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging wegens schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde en van verdachtes recht op persoonlijke vrijheid, als neergelegd in de artikelen 9 IVBRP en 5 EVRM. In de kern voert de raadsman daartoe aan dat verdachte niet had mogen worden aangehouden, dat bij de aanhouding onnodig veel geweld is toegepast en dat de aanhouding van verdachte heeft plaatsgevonden met het oog op een ander doel dan dat waarvoor de bevoegdheid tot aanhouden is gegeven. Uit het handelen van politie en justitie rondom zijn aanhouding blijkt immers dat de werkelijke bedoeling van zijn aanhouding was om hem tijdens de Sinterklaasintocht preventief zijn vrijheid te ontnemen. Het voorgaande betekent dat sprake is van een grove veronachtzaming van de belangen van verdachte en van zijn recht op een behoorlijke behandeling van de zaak. Daaraan dient volgens de verdediging de conclusie van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie te worden verbonden.
De rechtbank overweegt en beslist met betrekking tot de gestelde schending van artikel 5 EVRM, gelijkluidend aan hetgeen reeds tijdens het onderzoek ter terechtzitting is overwogen en beslist, als volgt. Wat betreft de vrijheidsbeneming is sprake van een gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De aanhouding en de inverzekeringstelling kunnen worden getoetst door de rechter-commissaris op hun rechtmatigheid. Bij gelegenheid van die toetsing kan namens verdachte het gebruik van deze dwangmiddelen worden aangevochten. Indien de inzet van één of meer van deze bevoegdheden onrechtmatig wordt geoordeeld, worden hieraan door de rechter-commissaris (rechts-)gevolgen verbonden. Ingeval de officier van justitie voortzetting van vrijheidsbeneming beoogt, doet hij daartoe een vordering tot inbewaringstelling. Ook daartegen kan verdachte zijn bezwaren kenbaar maken voorafgaand aan de beslissing van de rechter-commissaris.
In het geval van verdachte heeft de rechter-commissaris de aanhouding en inverzekeringstelling rechtmatig geoordeeld en de vordering tot inbewaringstelling afgewezen, telkens nadat namens verdachte uitgebreid bezwaar is gemaakt.
In het licht van deze gang van zaken dient de slotsom te zijn dat – voor zover dit het recht op vrijheid van verdachte betreft – de daartoe geëigende rechtsgang is gevolgd en dat verdachte de hem ter beschikking staande mogelijkheden heeft benut. De zittingsrechter heeft hierin geen aanvullende rol.
In zoverre wordt het verweer verworpen.
Bij deze stand van zaken is vervolgens de vraag of overigens grond bestaat voor het oordeel dat op de verdedigingsrechten van verdachte zodanig inbreuk is gemaakt of dat de beginselen van een behoorlijke procesorde zodanig zijn geschonden, dat niet meer sprake kan zijn van een eerlijke behandeling van de zaak. Daarbij staat ter beoordeling of de aanhouding van de verdachte als zodanig, dan wel de wijze waarop deze heeft plaatsgehad, een dergelijke inbreuk of schending inhouden. De rechtbank stelt voorop dat de enkele inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte, ongeacht het oordeel over de rechtmatigheid ervan, in elk geval niet zonder meer tot die slotsom kan leiden. Daarbij komt dat verdachte buiten heterdaad is aangehouden wegens een verdenking op grond waarvan de aanhouding is toegestaan en dat ook overigens aan alle formaliteiten was voldaan.
Gelet op de beschikbare informatie, in het licht van de aard van de verdenking, is de rechtbank van oordeel dat de aanhouding van verdachte en de wijze waarop deze is uitgevoerd de toets van proportionaliteit en subsidiariteit kunnen doorstaan.
Wat betreft het beginsel van zuiverheid van oogmerk van het overheidsoptreden wordt overwogen dat op basis van het dossier niet is gebleken, dat bij de toepassing van de dwangmiddelen jegens verdachte, andere doelen dan die van strafvordering voorop hebben gestaan. Dit blijkt onmiskenbaar uit het door de officier van justitie ingenomen standpunt bij gelegenheid van de voorgeleiding van de verdachte bij de rechter-commissaris. Zij lichtte de vordering tot bewaring toe door te wijzen op de aanwezigheid van de recidivegrond. Dat betekent dat het verweer ook voor het overige wordt verworpen.
Aldus is de rechtbank van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
De raadsman heeft bepleit dat de feiten niet strafbaar zijn en heeft daartoe kort gezegd het volgende aangevoerd. Op grond van artikel 10 EVRM en 17 IVBPR dient artikel 285 Sr buiten toepassing te worden gelaten, in verband met een beroep op de vrijheid van meningsuiting. De uiting van de verdachte had gezien haar aard en de context waarin zij werd gedaan, geen werkelijke potentie om vrees voor geweld op te wekken, zodat een veroordeling van verdachte in verband hiermee disproportioneel en niet noodzakelijk in een democratische samenleving zou zijn. De beperking van het recht op vrije meningsuiting van verdachte is niet noodzakelijk in een democratische samenleving, zodat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. In het voorgaande heeft de rechtbank geconcludeerd dat bewezen kan worden dat de verdachte een bedreiging met een levensdelict heeft geuit. Indien de rechtbank overgaat tot kwalificatie van deze bewezen geachte gedraging als een strafbaar feit impliceert dit een beperking van de vrijheid van meningsuiting die bij wet is voorzien, een geoorloofd doel dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Niet valt in te zien dat een bedreiging als de onderhavige ertoe zou moeten leiden dat de strafwet buiten toepassing blijft.
De rechtbank ziet dan ook geen enkel aanknopingspunt voor het oordeel dat met de kwalificatie van het bewezenverklaarde als een strafbaar feit sprake zou kunnen zijn van een (ongerechtvaardigde) inbreuk op het recht van verdachte op diens vrijheid van meningsuiting.
Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
8 Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.4 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één week, met bevel dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de eventueel ten uitvoer te leggen gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.M. Steinhaus, voorzitter,
mr. N. Boots en mr. H.D. Overbeek, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Zeeman,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2019.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De inhoud van de in deze bijlage opgenomen bewijsmiddelen wordt verkort en zakelijk weergegeven.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2019:
Ik heb de foto waarin J.F. Kennedy is vervangen door Sinterklaas op Facebook gezet. Ik heb bij die foto de tekst "Voor alle fragiele kolonisten is er deze versie zonder kinderen" geschreven. Deze tekst houdt een verwijzing in naar de uiting van 29 oktober 2017 die ik op Twitter had geplaatst, met de tekst: "Zit niks anders op. We moeten een prijs op het hoofd van Sinterklaas zetten. Dubbele prijs als het tijdens de nationale intocht is zodat alle kinderen er getuigen van zijn, zelfs massaal onder zijn hersen en botsplinters bedenkt zitten?"
Het proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2018, inhoudende:
Landelijke Sinterklaas Intocht 2017 te Dokkum
[verdachte] heeft op 29 oktober 2017 op zijn Twitter account ( [verdachte]
@ [twitteraccount] ) een foto geplaatst van een bericht dat hij zelf op Facebook in een besloten groep had geplaatst. Hij schreef bij deze foto "je mag ook niks meer plaatsen op FB”. Het twitter account van [verdachte] is openbaar. Dit bericht was: "Zit niks anders op. We moeten een prijs op het hoofd van Sinterklaas zetten. Dubbele prijs als het tijdens de nationale intocht is zodat alle kinderen er getuigen van zijn, zelfs massaal onder zijn hersen en botsplinters bedenkt zitten?" (Bron: Facebook [verdachte] ).
Ook heeft hij op 27 oktober 2018 een afbeelding geüpload waarin Sinterklaas op de plaats van J.F. Kennedy zit, enkele seconden voordat hij werd neergeschoten. Bij deze afbeelding staat de tekst “voor alle fragiele kolonisten is er deze versie zonder kinderen”.
Het proces-verbaal van bevindingen Acteur Sinterklaas van 15 november 2018, inhoudende:
Op woensdag 31 oktober 2018 heeft de acteur die Sinterklaas bij de landelijke intocht speelt zich gemeld bij een politiebureau in Den Haag. Hij liet aan de politiemedewerkers een krantenartikel uit de Telegraaf van 31 oktober 2018 zien. Dit artikel bevatte de door [verdachte] bewerkte foto van Sinterklaas in de auto van J.F. Kennedy. J.F. Kennedy is enkele seconden nadat deze foto gemaakt is neergeschoten (zie onderstaande afbeelding). De acteur wilde graag het artikel onder de aandacht van de politie brengen en even controleren of de politie hier wel van op de hoogte was.