4.1.
VWE verzoekt de kantonrechter het verzoek af te wijzen en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Zoals bij de aanvraag om een ontslagvergunning uitvoerig is toegelicht is met ingang van 1 januari 2016 een nieuwe structuur geïmplementeerd, omdat deze noodzakelijk was om een betere positionering op de arbeidsmarkt te krijgen. De OR heeft de benodigde verandering van de organisatiestructuur onderschreven en heeft hiertoe positief geadviseerd, na nadere informatie ook ten aanzien van de inrichting van de proposities. De OR heeft daarbij onder meer overwogen: “De OR onderkent het belang van de nieuwe functie propositiemanager om het succes van de proposities te vergroten en onderkent dat hierdoor de noodzaak van de functie Productmanager is komen te vervallen.” Er waren drie werknemers in de functie van Productmanager, van wie één de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd, terwijl met een ander een beëindigingsregeling is overeengekomen.
4.2.
VWE voert voorts aan dat de organisatie DAT.NL.- van DAT Netherlands B.V. - is gehuisvest in het hoofdkantoor van VWE en VWE voor de vijf medewerkers van deze organisatie de loonadministratie verzorgt. [productmanager B.] is de directe rechterhand van de directeur van DAT.NL en niet bij VWE in dienst. Het zijn afzonderlijke vennootschappen; VWE heeft een joint venture met DAT, welke organisatie zich bezig houdt met schadecalculatie en VIN-informatie. Het personeelsbestand van DAT.NL dient dus niet te worden betrokken in het kader van het afspiegelingsbeginsel en ook de OR heeft DAT.NL niet in haar advies betrokken. Het UWV en de OR zijn het beide met VWE eens dat de functie van productmanager is vervallen en dat van enige uitwisselbaarheid met een andere functie binnen VWE, zoals propositiemanager, geen sprake is. Daardoor is de arbeidsplaats van [werknemer] vervallen.
4.3.
VWE wijst erop dat zij [werknemer] direct na het verkrijgen van het positieve advies van de OR heeft geïnformeerd en samen met hem intensief heeft gezocht naar mogelijkheden tot herplaatsing, zowel intern als extern. Zij heeft, anders dan [werknemer] heeft betoogd, tussen december 2015 en maart 2016 diverse gesprekken met hem gevoerd. Zij heeft daarvan geen verslaglegging gemaakt omdat zij de indruk wilde voorkomen dat zij aan dossiervorming deed; zij kan van die gesprekken daarom geen bewijzen overleggen. Zij heeft [werknemer] herhaaldelijk een loopbaan- c.q. een outplacementtraject aangeboden maar [werknemer] heeft dit evenzovele malen afgewezen. Zij acht het onbegrijpelijk dat hij VWE nu verwijt dat zij geen enkele herplaatsingsinspanning heeft geleverd.
Van een concern als door [werknemer] genoemd is geen sprake. VWE is gevestigd in Heerhugowaard en heeft twee servicepunten: één in Amsterdam, met negen werknemers, en één in Beverwijk dat slechts op een dag per week gedurende gemiddeld vijf uren geopend is in verband met de Automarkt/veiling, en waar op die dag tien werknemers werken. Maar al deze functies zijn drie of meer functieniveaus lager ingeschaald dan de functie van product manager. Die bieden dus geen geschikte herplaatsingsmogelijkheid.
4.4.
[werknemer] stelt wel dat er negen openstaande vacatures waren bij VWE en hij voor vijf daarvan in aanmerking kwam, maar onduidelijk is op welke vacatures hij concreet doelt; VWE acht [werknemer] voor geen van de door hem vermelde functies geschikt. Een aantal van de door [werknemer] genoemde nieuwe functies is bovendien niet nieuw. Alle door [werknemer] genoemde functies betreffen de volgende nieuwe functies:
a. a) Propositiemanager: zwaarder en inhoudelijk anders dan de functie van productmanager. Hij is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van de groeistrategie, is sparring partner op directieniveau en leidinggevende van een multidisciplinair team. Het niveau is HBO/universitair, terwijl de productmanager een HBO-functie is. [werknemer] heeft zich aangeboden als ondersteuner van de propositiemanager, maar die functie wil VWE niet creëren.
b) Commercieel manager: een MT-functie. [werknemer] heeft hiervoor geen enkele opleiding of ervaring en heeft hierop dan ook niet gesolliciteerd.
c) Propositiemanager Big Data: hiervoor zoekt VWE een zeer ervaren data scientist/manager die leiding geeft aan econometristen, data scientists, data analisten en dergelijke en vereist een academisch werk- en denkniveau. Voor deze functie is [werknemer] niet geschikt.
d) Commercieel administratief medewerker: deze functie is drie functiegroepen lager ingeschaald dan de functie van productmanager en [werknemer] is daarvoor bovendien niet geschikt. Het gaat om een enerzijds administratieve functie en anderzijds een commerciële rol.
De andere functies zijn niet nieuw, en hiervoor is [werknemer] evenmin geschikt, aldus VWE. Het betreft:
e) Communicatiemanager: op dit vlak heeft [werknemer] geen enkele ervaring of opleiding.
f) Communicatiemedewerker: de huidige is met zwangerschapsverlof en wordt tijdelijk vervangen door een interim werknemer. Verder geldt hiervoor hetzelfde als onder e).
g) Business controller: [werknemer] heeft geen enkele ervaring of opleiding in financial/business controlling.
h) Online marketeer, thans B2B marketeer genaamd: hiervoor geldt hetzelfde als voor de vorige twee.
i. i) Manager IT. Dit is een MT-functie en ook op dit gebied heeft [werknemer] geen enkele ervaring.
j) Database administrator. Ook hiervoor is [werknemer] niet geschikt; hij heeft hierop ook niet gesolliciteerd.
4.5.
Noch VWE noch de arbodienst noch het UWV noch de gemeente hebben een arbeidshandicap vastgesteld bij [werknemer] . [werknemer] stelt dat hij lijdt aan Electro Hyper Sensitiviteit (EHS). Dit is nimmer door een arts vastgesteld. Electrosense is een onderzoeksbureau en spreekt slechts van een vermoeden dat [werknemer] zou lijden aan EHS. Toen WiFi in de organisatie zou komen heeft [werknemer] uitgebreid schriftelijk bezwaar gemaakt, maar heeft daarbij slechts in een bijzin opgemerkt dat hij gezondheidsklachten zou hebben. In het kader van goed werkgeverschap heeft VWE toen wel de werkplek laten onderzoeken en uit voorzorg enkele aanpassingen verricht aan de werkplek van [werknemer] , hoewel bleek dat de straling bij VWE ruimschoots onder de in Nederland gestelde normen viel.
Bovendien laat [werknemer] na zelf zijn verantwoordelijkheid te nemen voor de beweerde klachten. Schooneveld Advies schrijft daarover dat [werknemer] aangeeft ook thuis vele uren achter een beeldscherm te zitten en hij zich realiseert dat dit ook om andere redenen dan EHS niet altijd wenselijk is. De Stichting EHS, een onafhankelijk kenniscentrum, schrijft dat als belangrijkste storingsbron buitenshuis wordt genoemd: stroomvoorziening van treinen, tram, trolleybus, metro en zwerfvelden in de grond tot op honderden meters afstand, en [werknemer] woont op nog geen 90 meter van een treinstation. VWE betwist dan ook dat sprake is van een arbeidshandicap. Een verlenging van de herplaatsingstermijn maakt de situatie bovendien niet anders, omdat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn, aldus VWE.