Met betrekking tot het verzoek aangaande beslissing van het bestuur van de VVE van 26 mei 2016, als genoemd in de brief van die datum, wordt het volgende overwogen.
De beoordeling of sprake is van onredelijke hinder dient naar het oordeel van de kantonrechter objectiveerbaar te zijn. Dat betekent in beginsel dat degene die zich op onredelijke hinder beroept, bij voorkeur beschikt over een objectieve bron. In dit soort zaken wordt over het algemeen dan gedoeld op dagrapporten of mutatiestaten van de politie.
Uit de stukken blijkt dat met betrekking tot de verweten geluidshinder de politie drie keer is ingeschakeld door leden van de VVE, maar niet blijkt dat op grond daarvan onredelijke hinder, veroorzaakt door het gezin van [X] , objectief is waargenomen of vastgesteld.
Daarom moet worden uitgegaan van enerzijds de klachten van de bewoners/eigenaren van het complex en anderzijds de interpretatie daarvan door [X] .
Het behoeft geen betoog dat hier de schoen wringt. Anders dan [X] stelt, is het te simpel om de klachten van de bewoners toe te schrijven aan hun gevorderde leeftijd en de daaraan verbonden (gezapige) levenshouding. Op die wijze wordt een groep mensen op basis van hun leeftijd geëtiketteerd als groep, die om het minste of geringste geraakt zou zijn door enige hinder.
Anderzijds geldt dat een gezin met kinderen in de leeftijd van 14 en 17 jaar over het algemeen in een andere levensfase verkeert dan de overige bewoners van het complex, waardoor wellicht meer geluidoverlast wordt veroorzaakt dan door personen zonder kinderen.
Met name ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat de door bewoners genoemde onredelijke hinder vooral door hen wordt ervaren in het weekend, en soms door de week vanaf het balkon. De door de bewoners ervaren overlast bestaat in het weekend vooral uit geluid van harde muziek (tot 3 à 4 uur ’s nachts), lawaai bij het verlaten van het appartement van bezoekers van de kinderen van [X] en van brommers bij het komen en gaan van het bezoek.
In deze zaak gaat het concreet om het verwijt dat in de nacht van vrijdag 20 op zaterdag 21 mei 2016, alsook in de nacht van zaterdag 21 mei op zondag 22 mei 2016, wederom klachten van bewoners zijn ontvangen over het gedrag van het gezin van [X] . Dit blijkt uit de aantekende brief van het bestuur van de VVE van 26 mei 2016 aan [X] , waarin staat vermeld dat [X] daarvan door de buren op de hoogte is gesteld. Op die grond wordt, onder verwijzing naar art. 41 van het Modelreglement, door de VVE een boete van € 500,-- aan [X] opgelegd.