4 De beoordeling
Spoedeisend belang
4.1.
Het meest verstrekkende verweer van KRO-NCRV is dat Clintel geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat een groot deel van de uitlatingen een herhaling zijn van al eens eerder gepubliceerde bevindingen, afkomstig uit een eerder onderzoek. Naar aanleiding daarvan werd al op 26 februari 2020 een artikel op de website van Pointer gepubliceerd (zie hiervoor onder 2.3). Dit verweer slaagt niet. Ook als het juist is dat een deel van de uitlatingen al in 2020 naar buiten is gebracht, is het aannemelijk dat Clintel door de Uitzending en het Artikel weer publieke belangstelling heeft gekregen, waaronder negatieve belangstelling. In het licht hiervan heeft zij er belang bij dat zo spoedig mogelijk een oordeel wordt gegeven over de vraag of de uitlatingen die over haar zijn gedaan in de Uitzending en in het Artikel al dan niet onrechtmatig zijn.
4.2.
In deze zaak gaat het om de vraag of de gewraakte uitlatingen die zijn gedaan in de Uitzending en in het Artikel onrechtmatig waren jegens Clintel. Bij de vraag of een uiting onrechtmatig is, zijn twee grondrechten aan de orde. Aan de ene kant het recht op vrijheid van meningsuiting van degene die de uitlating doet (artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM). Aan de andere kant het recht op eerbiediging van de eer en goede naam van degene over wie de uitlating gaat (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Tussen die twee fundamentele rechten bestaat geen rangorde, zodat per geval aan de hand van de specifieke omstandigheden moet worden bepaald welk grondrecht in deze situatie zwaarder moet wegen. Het gaat daarbij niet om een in twee fasen te verrichten toetsing (aldus dat eerst aan de hand van de omstandigheden moet worden bepaald welk van beide rechten zwaarder weegt, waarna vervolgens nog moet worden beoordeeld of de noodzakelijkheidstoets als neergelegd in artikel 8 lid 2 respectievelijk 10 lid 2 EVRM zich verzet tegen het resultaat van die afweging). Deze toetsing moet in één keer gebeuren, waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle relevante omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende lid 2.1
4.3.
Bij de toetsing die moet plaatsvinden om te komen tot het oordeel welk van de botsende grondrechten in dit geval voorrang krijgt, zijn onder meer de volgende omstandigheden relevant.
1. de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben,
2. de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld,
3. de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de publicatie,
4. de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen,
5. de kans dat de informatie ook zonder de verweten publicatie in de publiciteit zou zijn gekomen.
Genoemde omstandigheden wegen niet allen even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
Toepassing van het toetsingskader
4.4.
Voor Clintel geldt dat het gaat om het recht op eerbiediging van de eer en goede naam door niet op lichtzinnige wijze te worden blootgesteld aan ernstige verdachtmakingen en beschuldigingen die gebaseerd zijn op onjuiste dan wel onvolledige feiten of suggesties.
Het belang van KRO-NCRV is dat zij met haar programma Pointer misstanden aan de kaak moet kunnen stellen en het publiek moet kunnen voorlichten en waar nodig waarschuwen. In het kader van de belangenafweging komen de acht bestreden uitlatingen hierna achtereenvolgens aan de orde.
Uitlating 1: Clintel wordt gefinancierd door de olie-industrie
4.5.
In de Uitzending en in het Artikel komt herhaaldelijk aan de orde dat Clintel (mede) gefinancierd wordt door de olie-industrie. Volgens Clintel is dit onjuist: zij ontvangt gelden van private donateurs en moet rondkomen van een budget van ongeveer
€ 100.000,00 per jaar. KRO-NCRV verwijst ter onderbouwing van de uitlating naar een artikel van Platform Authentieke Journalistiek, Follow the Money en Pointer van 25 februari 2020, genaamd: “Klimaatsceptisch Nederland profiteert nog altijd van netwerk en geld uit fossiele industrie” (productie 29 Conclusie van Antwoord). Volgens KRO-NCRV wordt in dit artikel beschreven dat Clintel is opgericht uit een stichting die voor een groot deel is gefinancierd door geld uit de olie-industrie en dat een deel van het geld dat Clintel heeft ontvangen, bestaat uit geld wat op enige wijze afkomstig is uit de olie-industrie. Volgens KRO-NCRV rechtvaardigen deze omstandigheden de stelling dat Clintel wordt gefinancierd door de olie-industrie. Clintel heeft echter destijds gereageerd op het artikel van 25 februari 2020, met de mededeling dat zij geen gelden van de fossiele industrie ontvangt. In reactie daarop heeft Follow the Money als volgt gereageerd: “Noch de titel, noch het artikel zelf stelt dat er direct geld van de fossiele industrie naar de banrekening van Clintel stroomt, of dat heeft gedaan. De titel van het artikel luidt: ‘Klimaatsceptisch Nederland profiteert nog altijd van netwerk en geld uit fossiele industrie’ en die constatering wordt in het artikel onderbouwd met feiten.” De reactie van Clintel en de reactie van Follow the Money daarop zijn onder het artikel van 25 februari 2020 geplaatst op de website van Follow the Money. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat, anders dan KRO-NCRV meent, het artikel van Follow the Money onvoldoende steunt biedt voor de stelling dat Clintel (mede) wordt gefinancierd door de olie-industrie.
4.6.
Dat Clintel deels door de olie-industrie wordt gefinancierd, blijkt volgens KRO-NCRV verder uit de betrokkenheid van Clintel bij CFGSEC, een onderzoeksproject van de heer [A] (medeoprichter Clintel) in samenwerking met TNO. KRO-NCRV heeft in dat kader aangevoerd dat CFGSEC grotendeels werd gefinancierd vanuit het Delphi Consortium. Dat is een samenwerkingsverband van de olie- en gasindustrie primair gericht op geologisch onderzoek, dat in de jaren ’80 door [A] vanuit de TU Delft is opgericht. Verder heeft KRO-NCRV aangevoerd dat [A] zowel in 2018 als in 2019 als directeur van CFGSEC heeft aangekondigd dat hij een klimaatinstituut wil oprichten. Uiteindelijk is dat Clintel geworden. Dat Clintel gelden ontvangt van de olie-industrie blijkt volgens KRO-NCRV verder uit het feit dat diverse auteurs van Clintel ( [C] , [D] , [E] ) geld ontvangen vanuit de olie-industrie.
4.7.
De voorzieningenrechter deelt het standpunt van KRO-NCRV niet. Uit de betrokkenheid van [A] bij CFGSEC en de omstandigheid dat auteurs van Clintel geld ontvangen vanuit de olie-industrie, valt wellicht een verband te construeren tussen Clintel en de olie-industrie, maar dat betekent nog niet dat Clintel ook gefinancierd wordt vanuit de olie-industrie. Voor die stelling zijn meer aanknopingspunten nodig.
4.8.
Ten slotte heeft KRO-NCRV naar voren gebracht dat Clintel een donatie heeft ontvangen van [F] . Hij is enig aandeelhouder van [bedrijf] , een bedrijf op het gebied van offshore installatie van pijpleidingen voor olie- en gastransport. Volgens KRO-NCRV blijkt ook hieruit dat Clintel deels is gefinancierd door de olie-industrie. Ook dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voldoende. Nog los van de vraag of er in omvang sprake is geweest van een ‘aanzienlijke’ of een ‘bescheiden’ donatie (volgens Clintel ging het namelijk om een donatie van € 500,00; KRO-NCRV betwist dat dit klopt), is deze omstandigheid onvoldoende ter staving van het standpunt dat Clintel (mede) door de fossiele industrie wordt gefinancierd. Eén donatie van onbekende omvang door een privépersoon volstaat niet. Ook niet als vaststaat dat deze persoon belangen heeft parallel aan de olie-industrie.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat de uitlating, dat Clintel mede wordt gefinancierd door de olie-industrie, onvoldoende steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal. Daarnaast heeft Pointer, zoals ook door Clintel naar voren is gebracht, ten onrechte het standpunt van Clintel op dit punt niet in de Uitzending betrokken, terwijl dit standpunt wel al bekend was bij Pointer. Clintel had immers haar standpunt over de vermeende financiering vanuit de olie-industrie al kenbaar gemaakt naar aanleiding van het in 2020 verschenen artikel van Platform Authentieke Journalistiek, Follow the Money en Pointer. Met inachtneming van het voormelde toetsingskader, leidt dit alles tot de conclusie dat KRO-NCRV ten aanzien van ‘uitlating 1’ onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De uitlating is onrechtmatig jegens Clintel.
Uitlating 2: Clintel is een "lobbyclub"
4.10.
In de Uitzending [en in het Artikel] wordt Clintel herhaaldelijk een ‘lobbyclub’ genoemd. Volgens Clintel is dit een onrechtmatige uitlating, omdat zij hiermee ten onrechte wordt bestempeld als een organisatie met een commercieel belang die achter de schermen probeert de democratische besluitvorming te beïnvloeden en te ondermijnen. Volgens KRO-NCRV doelt zij met ‘lobbyclub’ op het feit dat Clintel probeert invloed uit te oefenen op de politiek om zo het klimaatbeleid bij te sturen.
4.11.
Gelet op de standpunten van partijen, gaat het in feite om de vraag wat de definitie is van het begrip “lobbyen”. Die definitie is niet eenduidig en dus voor meerdere uitleg vatbaar. De definitie die KRO-NCRV aan dit begrip geeft, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter een houdbare definitie. Het feit dat Clintel van mening is dat het begrip ‘lobbyen’ een andere definitie heeft, waarbij zij meer de nadruk legt op de financiële motieven die een lobbyist zou hebben, maakt daarom niet dat KRO-NCRV onrechtmatig jegens Clintel heeft gehandeld. Dat Clintel probeert het klimaatbeleid bij te sturen door invloed uit te oefenen op de politiek, vindt voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal. Zo staat onder meer op de website van Clintel: “CLINTEL pleit voor een rationele, pragmatische houding, zowel ten aanzien van de klimaatwetenschap als ten aanzien van het klimaatbeleid. (…) CLINTEL zal veel verschillende dingen ondernemen: rapporten, wetenschappelijke artikelen en opiniestukken publiceren, lezingen geven, (buitenlandse) sprekers uitnodigen en bijeenkomsten organiseren, deelnemen aan hoorzittingen en ronde tafelgesprekken in bijv. de Tweede Kamer, of aan juridische procedures. Daarbij is de rol van CLINTEL die van voorstander van een redelijk en gebalanceerd klimaatbeleid gebaseerd op de beste beschikbare wetenschap. Clintel gaat daarbij steeds actief op zoek naar mogelijkheden om directe input te geven aan beleidsmakers en andere beslissers, zoals politici, overheidsinstanties en rechterlijke instanties.” Verder heeft KRO-NCRV onweersproken naar voren gebracht dat Clintel in haar nieuwsbrief van 31 december 2021 schreef: “In 2020 CLINTEL wrote an energy vision, the Energia Renovabilis (in Dutch). This document was used to convince politicans that nuclear power is the energy of the future”. Ook volgens de eigen stellingen van Clintel mengt zij zich actief in het klimaatdebat om haar visie op het klimaatbeleid en de klimaatverandering, die afwijkt van de heersende opvatting, kenbaar te maken. Gelet op deze omstandigheden en met inachtneming van het voormelde toetsingskader, komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat KRO-NCRV niet onrechtmatig heeft gehandeld door Clintel in de Uitzending en in het Artikel herhaaldelijk te omschrijven als ‘lobbyclub’.
Uitlating 3: Clintel voert een internationale desinformatiecampagne ten aanzien van het klimaat(beleid)
4.12.
In de Uitzending en in het Artikel benoemt Pointer dat Clintel een internationale desinformatiecampagne voert ten aanzien van het klimaat(beleid). Volgens Clintel beschuldigt Pointer haar hier ten onrechte van en heeft Pointer die stelling bovendien ook op geen enkele wijze onderbouwd. Volgens KRO-NCRV opereert Clintel internationaal en mocht Pointer, gezien de stand van de wetenschap, de stelling innemen dat de informatie die Clintel verspreidt niet klopt.
4.13.
Dat Clintel internationaal actief is, volgt uit de eigen stellingen van Clintel en vindt ook voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal. Zo volgt uit het onderzoek van (onder meer) Follow the Money (productie 29 Conclusie van Antwoord) (i) dat Clintel een brief schreef aan de Verenigde Naties met de boodschap dat er geen klimaatcrisis is, (ii) dat [A] samenwerkt met het Amerikaanse onderzoeksinstituut Heartland Institute en (iii) dat [A] zijn betoog dat er geen klimaatcrisis is ook verspreidt binnen het Europese parlement.
4.14.
Dat de informatie die Clintel internationaal verspreidt ‘desinformatie’ is, staat niet vast. Of van desinformatie sprake is, ligt hier ook niet ter toetsing voor. Het gaat hier om de vraag of Pointer op basis van het beschikbare feitenmateriaal de stelling mocht innemen dat Clintel een internationale desinformatiecampagne voert. Volgens Clintel is er – samengevat – geen sprake van een klimaatcrisis en heeft de mens nauwelijks invloed op de opwarming van de aarde. Volgens de wereldwijd geraadpleegde deskundigen (o.a. door WHO, IPCC) ligt dit echter anders (productie 5, 7 en 8 conclusie van antwoord). Zij delen de opvattingen van Clintel niet. Volgens hen verspreidt Clintel dus informatie die niet juist is. Gelet hierop, vindt de uitlating van Pointer dus voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal. Van een onrechtmatige uitlating is daarom geen sprake.
Uitlating 4: De directeur van Clintel, [B] , is een “klimaatontkenner”
4.15.
Volgens Clintel wordt de directeur van Clintel, [B] , in de Uitzending en in het Artikel herhaaldelijk ten onrechte door Pointer omschreven als klimaatontkenner. [B] bestrijdt niet dat er klimaatverandering is, maar stelt dat er geen sprake is van een klimaatcrisis. Daarmee heeft hij een visie die afwijkt van de heersende opvattingen over klimaatverandering, maar dat maakt hem geen klimaatontkenner, aldus Clintel.
4.16.
Het gaat bij de gewraakte term ‘klimaatontkenner’ om een waardeoordeel over [B] . Een dergelijk waardeoordeel is alleen dan onrechtmatig als het excessief is en elke feitelijke basis daarvoor ontbreekt. KRO-NCRV heeft aangevoerd dat de term klimaatontkenner een gebruikelijke aanduiding is, waarmee niet het bestaan van het klimaat of klimaatverandering wordt ontkend, maar waarmee wordt aangegeven dat de tot deze groep behorende mensen een duidelijke andere kijk hebben op de daarmee samenhangende problematiek dan de heersende opvatting. Daarmee heeft de aanduiding naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende feitelijke basis en is zij niet excessief. Van een onrechtmatige uitlating is dus geen sprake.
Uitlating 5: Pointer heeft de suggestie gewekt dat Clintel een politieke partij zou financieren
4.17.
Volgens Clintel wordt in de Uitzending ten onrechte de suggestie gewekt dat Clintel een politieke partij zou financieren, namelijk de politieke partij van [G] (projectleider RESinbeeld).
4.18.
Zoals KRO-NCRV op dit punt terecht heeft aangevoerd, wordt in de Uitzending niet de suggestie gewekt dat Clintel de politieke partij van [G] financiert, maar wordt in de Uitzending de vraag aan [G] gesteld of Clintel zijn partij financiert. Die vraag beantwoordt [G] ontkennend. Dat Pointer vervolgens een politicoloog aan het woord laat die vertelt dat het lastig te controleren is door wie politieke partijen gefinancierd worden en dat er daarom betere regelgeving zou moeten komen om de transparantie van financieringen te bevorderen, is wellicht wat tendentieus, maar dit staat haar wel vrij. Zij mag dit maatschappelijke probleem aan de kaak stellen in de Uitzending en Pointer stelt niet uitdrukkelijk dát Clintel de partij van [G] financiert Van een onrechtmatige uitlating jegens Clintel is dan ook geen sprake.
Uitlating 6: Clintel manipuleert op de website www.resinbeeld.nl consequent de afbeeldingen van de windmolens
4.19.
Volgens Clintel volgt uit de Uitzending en uit het Artikel ten onrechte dat zij via RESinbeeld windmolens consequent te groot afbeeldt. Het zijn slechts impressies van hoe de windmolens er in de toekomst mogelijk uit komen te zien. Op het moment dat die impressies worden gemaakt, is de exacte locatie en hoogte van de windmolen nog niet bekend. In werkelijkheid kan het daarom wat afwijken. De projecties van de windmolens die Windplanner heeft gemaakt en waarmee Pointer een vergelijking maakt, zijn vanuit een andere hoek genomen en de windmolens zijn op een andere locatie geplaatst. Dit leidt tot een andere optische grootte van de windmolens in het beeld, maar bewijst niet dat RESinbeeld de afbeeldingen van de windmolens manipuleert. Bovendien heeft Pointer slechts vier afbeeldingen van RESinbeeld getoond in de Uitzending, terwijl er op de website ruim 400 staan. Op basis van vier afbeeldingen kan niet worden gezegd dat Clintel consequent afbeeldingen manipuleert, aldus steeds Clintel.
4.20.
KRO-NCRV baseert de uitlating dat Clintel de afbeeldingen van de windmolens consequent te groot afbeeldt, op visualisaties die gemaakt zijn door Windplanner, een bedrijf dat windmolenprojecten visualiseert aan de hand van software. Niet kan worden vastgesteld of de visualisaties van Windplanner de enige juiste visualisaties zijn. Wel heeft KRO-NCRV voldoende onderbouwd dat Windplanner, die kan worden aangemerkt als deskundige op het gebied van windmolenvisualisaties, meent dat de visualisaties van RESinbeeld niet juist zijn. Zo heeft KRO-NCRV een verklaring van Windplanner in het geding gebracht waarin onder meer staat: “Voor de publicaties van Pointer hebben wij uitzoekwerk verricht om te beoordelen of de afbeeldingen van RES in Beeld betrouwbaar zijn. (…) We hebben uiteindelijk zes vergelijkingen gemaakt. Deze lieten al heel snel zien dat er een groot verschil zit in de visualisaties. Na de uitzending hebben we nog meer beelden onderzocht, die onze eerdere conclusie dat de visualisaties vaak niet kloppen ondersteunde. In totaal hebben we 17 beelden onderzocht, waarvan er 14 aantoonbaar niet overeenkomen met onze visualisaties gebaseerd op de beschikbare gegevens. Op de website van RES in beeld kom ik vaak visualisaties tegen waarvoor nog geen eens plannen zijn vanuit de gemeente, maar enkel zoekgebieden. (…) Het is daarbij nog onbekend of er turbines komen en als dat wel het geval is, is onduidelijk hoeveel turbines er komen en met welke hoogte. RES in beeld doet dus een aanname hierin, wat kan leiden dot desinformatie bij de omgeving. (…).” Clintel heeft in reactie op de verklaring van Windplanner naar voren gebracht dat ook van sommige visualisaties van Windplanner niet gezegd kan worden dat de windmolens op de juiste plek staan, omdat ook voor Windplanner nog niet bekend is waar de windmolens exact komen. Dat standpunt van Clintel is begrijpelijk, maar ook tussen de visualisaties van RESinbeeld en Windplanner van de windmolens waarvan de locatie wel bekend is, zitten grote verschillen. Bijvoorbeeld op voorbeeld 1 (Langbroek) dat KRO-NCRV als productie 22 in het geding heeft gebracht. Dat is een visualisatie van RESinbeeld en van Windplanner die vanuit dezelfde hoek zijn gemaakt, en waar de (digitale) windmolens op dezelfde locatie zijn ingetekend. Windplanner heeft een toelichting gegeven op de verschillen tussen die visualisaties. Volgens Windplanner heeft zij dezelfde informatie als RESinbeeld gebruikt (tiphoogte 235 meter en afstand tot de woningen 400 meter), maar zijn de windmolens in haar visualisatie kleiner dan die van RESinbeeld en zijn er in haar visualisatie twee windmolens te zien en in die van RESinbeeld drie (ten aanzien van dit laatste punt heeft Clintel ter zitting naar voren gebracht dat de derde windmolen van Windplanner, anders dan bij RESinbeeld, niet in lijn staat met de eerste twee windmolens).
4.21.
Gelet op de verklaring van Windplanner en de daarbij gebruikte visualisaties, komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de uitlating van Pointer voldoende steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal. Van een onrechtmatige uitlating is daarom geen sprake.
Uitlating 7: Dreigende Tweets zijn het gevolg van de visualisaties van RESinbeeld
4.22.
In de Uitzending vertelt voormalig wethouder van de gemeente [gemeente] , [H] , dat het emotionele en harde debat over windmolens voor hem de aanleiding is geweest om op te stappen als wethouder. Hij zou online worden lastiggevallen als gevolg van het debat over windmolens. Vervolgens worden er in de Uitzending drie Tweets getoond die dreigend van aard zijn richting [H] . Daarna worden Clintel en RESinbeeld in de Uitzending geïntroduceerd. Volgens Clintel hebben de Tweets niets te maken met windmolens en suggereert Pointer in de Uitzending ten onrechte dat de visualisaties van RESinbeeld hebben geleid tot de online bedreigingen van [H] .
4.23.
Volgens KRO-NCRV heeft Pointer met de Uitzending willen laten zien wat de invloed is van klimaatsceptische lobbyclubs op gemeentelijke plannen voor duurzame energie, waarbij de gemeente [gemeente] is uitgelicht. De Tweets zijn in de Uitzending getoond ter illustratie om aan te tonen dat [H] zelf vond dat er vervelende berichten werden geschreven op sociale media en dat hij daarom is opgestapt al wethouder. Volgens hem namen de berichten toe ten tijde van de discussie omtrent de windmolens. Clintel en RESinbeeld zijn volgens KRO-NCRV niet in verband gebracht met de Tweets.
4.24.
Met Clintel is de voorzieningenrechter van oordeel dat het doel van de weergave van de Tweets in de Uitzending niet helemaal duidelijk is. Temeer nu Clintel voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de Tweets geen verband houden met de discussie over windmolens, maar onder meer met kerkbezoek gedurende de covid-crisis en met het sinterklaasjournaal. Zoals KRO-NCRV echter terecht heeft aangevoerd, zijn Clintel en RESinbeeld door Pointer niet direct in verband gebracht met de Tweets. Voor zover Pointer dat beeld wel heeft gewekt bij de kijkers door de wijze waarop Pointer het een en ander heeft gepresenteerd, is dat niet onrechtmatig. Pointer heeft immers de journalistieke en redactionele vrijheid om haar uitzending vorm te geven en te illustreren op haar eigen manier. Dat daarbij in dit geval de grenzen van wat betamelijk is zijn overschreden, volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet uit de gebleken omstandigheden.
Uitlating 8: Clintel zou ‘liegen en bedriegen’
4.25.
In de Uitzending is een fragment te zien van een boer die zich uitspreekt over het verspreiden van onjuiste informatie over windmolens. In dat kader heeft de boer het over ‘liegen en bedriegen’. Volgens Clintel verwijst Pointer met dit fragment ten onrechte indirect naar RESinbeeld.
4.26.
Volgens KRO-NCRV heeft Pointer met dit fragment willen illustreren dat er boeren zijn die last hebben van het negatieve beeld van omwonenden ten opzichte van windmolens. De boer spreekt zich in het algemeen uit tegen desinformatie over windmolens en voor de kijker is het duidelijk dat het fragment de zienswijze van de boer illustreert, aldus KRO-NCRV.
4.27.
Anders dan Clintel lijkt te suggereren, is KRO-NCRV niet aansprakelijk voor uitlatingen van derden en dus ook niet voor de uitlatingen van de boer in de Uitzending. Daarnaast worden de uitlatingen van de boer ook niet in verband gebracht met RESinbeeld dan wel Clintel. De uitlatingen van de boer zijn daarom niet onrechtmatig jegens Clintel. Dat Pointer het fragment zo in elkaar heeft gezet dat kijkers de indruk kunnen krijgen dat het verhaal van de boer betrekking heeft op RESinbeeld, maken de uitlatingen van de boer evenmin onrechtmatig. Pointer heeft immers de journalistieke en redactionele vrijheid om haar uitzending vorm te geven en te illustreren op haar eigen manier en ook hier geldt dat uit de gebleken feiten en omstandigheden niet volgt dat daarbij de grenzen van betamelijkheid zijn overschreden.
4.28.
Uit al het voorgaande volgt dat de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat uitlating 1 onrechtmatig is jegens Clintel. In zoverre weegt het belang van Clintel dan ook zwaarder dan het belang van KRO-NCRV. De overige uitlatingen vinden voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal of zijn gelet op hun aard en/of wijze waarop zij in de Uitzending en het Artikel aan de orde zijn gekomen niet onrechtmatig jegens Clintel.
4.29.
Ten aanzien van uitlating 1 vordert Clintel de volgende rectificatie: “In de uitzending van Pointer van 14 maart jongstleden en op de website van Pointer en op Twitter, Facebook, Instagram en Linkedin van Pointer zijn door Pointer onjuiste uitspraken gedaan ten aanzien van Stichting Clintel, haar oprichters en de door Clintel beheerde website www.resinbeeld.nl. Het gaat daarbij om het volgende:
1. Door Pointer is herhaaldelijk beweerd dat Clintel wordt gefinancierd door de olie-industrie. Dat is niet het geval.”
Zoals door KRO-NCRV terecht is aangevoerd, is de gevorderde rectificatietekst in feite geen rectificatie. Het doel van een rectificatie is het rechtzetten van onjuistheden. Met de gevorderde rectificatie wordt er geen onjuistheid rechtgezet, maar wordt er een verkapte verklaring voor recht gevorderd dat Clintel niet wordt gefinancierd door de olie-industrie.
De vraag of Clintel gefinancierd wordt door de olie-industrie ligt hier echter niet ter toetsing voor. Daarover wordt dan ook geen oordeel gegeven. Dat betekent dat de gevorderde rectificatie wordt afgewezen. Clintel heeft subsidiair gevorderd dat de voorzieningenrechter een passende rectificatietekst bepaalt. Het is echter niet aan de voorzieningenrechter om zelf een passende tekst voor een rectificatie op te stellen. Ook deze vordering wordt daarom afgewezen. Nu de gevorderde rectificatie niet toewijsbaar is, zij de ander vorderingen van Clintel, die op die rectificatie gestoeld zijn, evenmin toewijsbaar.
4.30.
Clintel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van KRO-NCRV worden begroot op € 676,00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat, in totaal € 1.692,00. De gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld.