Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBMNE:2021:553

Rechtbank Midden-Nederland
27-01-2021
26-02-2021
UTR 20/2766
Bestuursrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Mondelinge uitspraak

Proces-verbaal mondelinge uitspraak. Oplegging onderzoek rijgeschiktheid en schorsing geldigheid rijbewijs i.v.m. lachgasgebruik. Het beroep is ongegrond.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 20/2766


proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. J. Visscher),

en

De algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) verweerder

(gemachtigde: mr. J.J. Kwant).

Procesverloop

In het besluit van 17 maart 2020 (primair besluit) heeft verweerder eiser een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en de geldigheid van zijn rijbewijs geschorst.

In het besluit van 16 juni 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2021 via Skype for Business. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

Aanleiding oplegging onderzoek en schorsing rijbewijs

2. Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2020 blijkt dat de verbalisant heeft gezien dat eiser op 1 januari 2020 op de weghelft van de tegengestelde richting reed en vervolgens aan de linkerkant van de weg tot stilstand kwam. Eiser zette zijn voertuig schuin in het vak waardoor een gedeelte van het voertuig nog op de weg stond. Op het moment dat het voertuig tot stilstand kwam reed de verbalisant al naast het voertuig en zag hij dat eiser een ballon in zijn mond had die gevuld was. Toen de verbalisant eiser aansprak, reageerde hij sloom en langzaam. Verder gaf eiser de verbalisant onvolledige antwoorden. In het voertuig lagen lachgasflessen en gebruikte ballonnen. Uit het proces-verbaal volgt verder dat op 18 december 2019 een fles lachgas in eisers voertuig is aangetroffen en dat op 19 december 2019 twee flessen lachgas en veel gebruikte ballonnen in eisers voertuig zijn aangetroffen. Verder is aan eiser op 24 december 2019 een rijverbod van 24 uur opgelegd omdat hij in zijn voertuig reed terwijl hij lachgas gebruikte. Op 28 december 2019 is eiser met een gevulde ballon aangetroffen in zijn voertuig, terwijl een lachgasfles in het voertuig stond. Tot slot is aan eiser op 7 januari 2020 een rijverbod van 24 uur opgelegd voor het gebruik van lachgas tijdens het besturen van een voertuig.

3. De informatie uit het proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2020 is voor verweerder aanleiding om eraan te twijfelen of het nog veilig is dat eiser een rijbewijs heeft en deelneemt aan het verkeer. Daarom heeft verweerder eiser een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid opgelegd en de geldigheid van het rijbewijs van eiser geschorst.1

Beroepsgronden eiser

4. Eiser is het daar niet mee eens. In de eerste plaats voert hij aan dat verweerder te vroeg op het bezwaar heeft beslist. De gemachtigde van eiser stelt dat hij in een e-mail van 13 juni 2020 voorlopige gronden van bezwaar heeft ingediend en heeft verzocht om een uitstel van 6 dagen omdat hij in afwachting was van nadere informatie. Verweerder heeft zonder op dit verzoek te reageren op 16 juni 2020 de beslissing op bezwaar genomen. Dit is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Verweerder heeft geen reden gegeven waarom geen gehoor zou kunnen worden gegeven aan het uitstelverzoek. Verder heeft verweerder ten onrechte geen hoorzitting georganiseerd in bezwaar. Namens eiser is telefonisch en schriftelijk verzocht om een hoorzitting. Eiser verwijst naar de e-mail van 13 juni 2020.

5. Eiser kan zich ook niet vinden in de feitelijk grondslag van het besteden besluit. Hij betwist niet dat hij tot circa eind 2019 op bepaalde momenten lachgas heeft gebruikt, maar hij betwist wel dat hij dat heeft gedaan terwijl hij een motorvoertuig bestuurde. Eiser betwist ook dat hij onder invloed van lachgas heeft gereden. Hij heeft altijd gewacht met rijden tot het effect van lachgas was verdwenen. De informatie van de politie is beperkt en de beperkte waarnemingen van de politie kunnen de conclusie niet rechtvaardigen dat eiser tijdens het rijden lachgas heeft gebruikt. Er is immers niet waargenomen dat eiser als bestuurder uit een ballon inhaleerde. Voor zover de politie heeft waargenomen dat eiser een ballon in zijn mond had of imperfect rijgedrag vertoonde maakt dat de conclusie niet anders. Van een causale relatie tussen het rijgedrag van eiser en het gebruik van lachgas is geen sprake. Volgens eiser kan gelet op het voorgaande ook niet gesproken worden van ernstig gestoord inzicht of gedrag, terwijl wel aan dat criterium moet zijn voldaan om het onderzoek op te leggen.

Oordeel van de rechtbank

6. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser ernstig gestoord inzicht of gedrag vertoont op grond waarvan een vermoeden bestaat dat hij niet langer beschikt over de geestelijke geschiktheid vereist voor het besturen van een motorvoertuig.

7. Voor het opleggen van een onderzoek naar de geschiktheid hoeft slechts het vermoeden van ongeschiktheid te worden vastgesteld. Juist het opgelegde onderzoek dient ertoe om tot een definitief oordeel te komen over de geschiktheid om een motorvoertuig te besturen. Verweerder dient het vermoeden van ongeschiktheid te beoordelen aan de hand van de feiten en omstandigheden die ten grondslag liggen aan de mededeling van de politie.2

Verweerder mag in beginsel uitgaan van de juistheid van een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal. Dat is in dit geval niet anders. Wat verzoeker heeft aangevoerd leidt niet tot twijfel aan de juistheid van het proces-verbaal. De verbalisant heeft waargenomen dat eiser toen hij tot stilstand kwam een gevulde ballon in zijn mond had, sterk afwijkend rijgedrag vertoonde en traag en sloom reageerde. Reeds daarom heeft verweerder mogen twijfelen aan eisers geestelijke geschiktheid, omdat sprake is van ernstig gestoord inzicht of gedrag. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat het rijgedrag kan worden verklaard doordat hij niet zo goed rijdt, nu het door de politie waargenomen rijgedrag sterk afwijkend was. Verweerder mocht naar het oordeel van de rechtbank dus twijfelen aan de rijgeschiktheid van eiser. In zo een geval is dwingend voorschreven dat een onderzoek wordt opgelegd en het rijbewijs wordt geschorst. Verweerder heeft het rijbewijs daarom terecht geschorst en terecht een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd.

8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de hoorplicht in bezwaar niet heeft geschonden. Nadat eiser op 1 april 2020 een voorlopige bezwaarschrift heeft ingediend, heeft hij op 6 april 2020 de gelegenheid gekregen om zijn bezwaargronden binnen twee weken aan te vullen. In dezelfde brief van 6 april 2020, die verweerder zowel aan eiser zelf als aan zijn gemachtigde heeft gestuurd, heeft verweerder eiser verzocht om het bijgevoegde antwoordformulier binnen twee weken in te vullen en terug te sturen als hij zijn bezwaren mondeling wil toelichten. De gemachtigde van eiser heeft per e-mail 28 april 2020 gevraagd om drie weken uitstel voor het indienen van de gronden van bezwaar. In deze e-mail verwijst de gemachtigde van eiser naar de brief van 6 april 2020. Daaruit leidt de rechtbank af dat het verzoek om een antwoordformulier in te dienen als hij een hoorzitting wenst door eiser moet zijn gezien. Daarom gaat de rechtbank voorbij aan de stelling van eiser dat het antwoordformulier hem nooit heeft bereikt. Dat sprake is van een zorgvuldigheidsgebrek omdat verweerder te vroeg op het bezwaar heeft beslist volgt de rechtbank evenmin.

Verweerder heeft ingestemd met het uitstelverzoek van 28 april 2020 voor een termijn van drie. Eiser heeft zijn bezwaargronden vervolgens echter niet binnen die termijn van drie weken ingediend. Er is daarom geen reden waarom verweerder nog langer had moeten wachten met het nemen van de beslissing op bezwaar.

9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

1 Artikel 31 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 5 en 6 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011.

2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3595.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.