Afwijzing machtiging tot verlenen van verplichte zorg en verzoek om schadevergoeding
Beschikking van 8 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] 1971,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. K.N. Holtrop.
1 Procesverloop
1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 1 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz;
- een plan van aanpak van betrokkene;
- de aanvraag tot voorbereiding van een zorgmachtiging.
De rechtbank heeft vervolgens kennis genomen van:
- een brief met daarin een zelfstandig verzoek om schadevergoeding, met bijlagen van mr. K.N. Holtrop van 26 juni 2020;
- faxberichten met bijlagen van mr. K.N. Holtrop van 29 juni 2020 en 6 juli 2020;
- een e-mail met bijlagen van 7 juli 2020 van mr. K.N. Holtrop.
1.2.
Op verzoek van betrokkene heeft de mondelinge behandeling van de beide verzoeken plaatsgevonden op 8 juli 2020, in het gebouw van de rechtbank te Lelystad.
1.3.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. K.N. Holtrop;
- mevrouw [A] , persoonlijk ondersteuner;
- de heer [B] , behandelaar;
- de heer [C] , behandelaar.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en de beslissing meegedeeld aan alle aanwezigen.
2 Beoordeling
2.1.
De standpunten
De advocaat heeft namens betrokkene verweer gevoerd tegen het verzoek en een zelfstandig verzoek om schadevergoeding ingediend. Uit de stukken en het verweer ter zitting komt - kort gezegd - het volgende naar voren. Betrokkene is het niet eens met de gestelde diagnose. Zij stelt dat er sprake is van een ernstig meervoudig trauma zonder psychotische klachten. Er is geen sprake van grootheidswaanzin. De trauma’s heeft betrokkene opgelopen door de behandelingen bij [organisatie 1] . Betrokkene is van mening dat [organisatie 1] haar in het verleden zowel psychisch als fysiek heeft mishandeld. Zij vindt dan ook dat [organisatie 1] niet de gepaste instantie is om zorg aan haar te verlenen. Er is een verwijzing gedaan om zorg te gaan ontvangen vanuit [organisatie 2] . Daar zal een nieuwe diagnose gesteld worden. Betrokkene heeft een plan van aanpak opgesteld. Het is niet duidelijk geworden waarom dit plan niet volstaat. Betrokkene woont inmiddels al geruime tijd begeleid en heeft haar medicatie gestaakt. Dit mede gezien haar astma, dat een contra-indicatie voor de medicatie is. Sindsdien gaat het beter en heeft betrokkene minder last van haar astma. Betrokkene wijst op haar recht op onaantastbaarheid van haar lichaam zoals genoemd in artikel 11 van de Grondwet. Zonder medicatie heeft betrokkene voldoende autonomie en functioneert zij op een gelukkige wijze. Gedwongen medicatie is in strijd met haar grondrechten. Dat betrokkene op de lange termijn misschien toenemende klachten zal krijgen doordat zij geen medicatie meer gebruikt, en daardoor het risico loopt op een gedwongen opname in de vorm van crisismaatregel, neemt zij voor lief. Een crisisopname is volgens betrokkene minder ingrijpend dan langdurig de consequenties te moeten dragen en ervaren van het medicatiegebruik. Betrokkene is zich bewust van dit risico maar vindt dat haar persoonlijk belang bij het niet nemen van medicatie zwaarder weegt dan een eventueel toekomstig risico. Zij is wilsbekwaam ten aanzien van deze overweging. De advocaat onderschrijft dit ter zitting. In het verzoek en de medische verklaring zijn er verplichte vormen van zorg omschreven met ‘indien nodig’. Deze vormen zijn vooruitlopend op een mogelijke crisis in de toekomst. Er is nu geen reden om te denken dat deze vormen van verplichte zorg nodig zijn. Ook de medicatie is niet nodig. Betrokkene heeft een beschermde woon- en leefomgeving waar snel ingegrepen kan worden als het niet goed gaat. Concluderend verzoekt de advocaat namens betrokkene om het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging af te wijzen.
Betrokkene heeft verzocht om een schadevergoeding omdat, hoewel zij een toereikend plan van aanpak heeft aangeleverd, het verzoek toch is ingediend bij de rechtbank. Betrokkene ervaart hierdoor veel stress en lijdt immateriële schade.
De behandelaren hebben ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene in een beschermde woonomgeving bij [organisatie 3] woont. Dit gaat goed. Betrokkene is goed in contact met de begeleiding en ervaart ondersteuning. [organisatie 3] onderschrijft dat het goed gaat met betrokkene. Er zijn in de afgelopen periode geen incidenten geweest. De woonbegeleiding is een beschermende factor voor betrokkene. Ondanks dat het goed gaat met haar, heeft betrokkene nog wel altijd een ander realiteitsbesef. Zo is zij bijvoorbeeld van mening dat zij werkzaam is bij [.] . Hier is verder niet van gebleken. Bij het gedurende langere tijd niet gebruiken van medicatie kan het toestandsbeeld van betrokkene verslechteren en kan er nadeel ontstaan vanuit haar gedrag. In het verleden is dat meerdere malen gebleken. Er zijn bij de behandelaren geen twijfels over de gestelde diagnose. Er is sprake van schizofrenie, een chronische stoornis. De behandelaren zijn van mening dat betrokkene wilsbekwaam is in haar keuze om liever geen medicatie te nemen, met als gevolg een mogelijke crisisopname. Een crisismaatregel met gedwongen opname is mogelijk wel opnieuw een traumatische ervaring voor betrokkene. Door een zorgmachtiging kan dat voorkomen worden. Betrokkene kan dan snel opgenomen worden, als dat nodig is. De behandelaren hebben verder toegelicht dat betrokkene ook zonder een gedwongen kader kan blijven wonen in de beschermde omgeving van [organisatie 3] .
2.2.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Wanneer het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en het redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
De rechtbank komt tot het oordeel dat er niet voldaan is aan bovengenoemde criteria ten aanzien van het ernstige nadeel en zal het verzoek afwijzen. Betrokkene is gediagnosticeerd met een schizofrene stoornis. De rechtbank heeft geen reden om een deze gestelde diagnose te twijfelen. Wel heeft de rechtbank twijfels bij het ernstig nadeel op dit moment. Betrokkene is op 25 mei 2020, en dus al geruime tijd geleden, gestopt met het innemen van medicatie en er zijn geen incidenten voorgevallen. Het begeleid wonen bij [organisatie 3] verloopt goed. Betrokkene heeft goed contact met de begeleiding en komt de gemaakte afspraken na. Dit is ook ter zitting onderschreven door een begeleider van [organisatie 3] . Betrokkene vindt dat de nadelen van een mogelijke crisismaatregel, die een erg traumatische ervaring is, niet opwegen tegen de voordelen die het niet nemen van medicatie voor haar hebben. Nu de persoonlijk ondersteuner, de beide behandelaren en de advocaat op zitting, waar de voor- en nadelen van beide opties uitgebreid zin besproken, hebben onderschreven dat betrokkene wat dit betreft wilsbekwaam is, zal de rechtbank het verzoek afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat het zelfbeschikkingsrecht van betrokkene, die de gevolgen van haar keuze kan overzien, een groter gewicht moet worden toegekend dan aan de belangen die [organisatie 1] voorop stelt.
Voor het zelfstandig verzoek om schadevergoeding ontbreekt een wettelijke grondslag. De rechtbank zal dit verzoek van betrokkene dan ook afwijzen.
3 Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging af;
wijst het zelfstandig verzoek om schadevergoeding van betrokkene af.
Deze beschikking is op 8 juli 2020 mondeling gegeven door mr. R.F. van Aalst, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: