RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer 16/994004-13 (ontneming) (P)
Datum uitspraak: 2 februari 2015
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen op vordering van de officier van justitie op grond van artikel 36e, lid 1, Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen:
[veroordeelde]
geboren op [1983] te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres]
raadsman mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2015.
1 De vordering
De vordering van de officier van justitie d.d. 7 oktober 2014 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 164.401,20.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd zodanig dat zij het te ontnemen bedrag stelt op € 57.426,32 voor veroordeelde en een even groot bedrag voor de medeveroordeelde [medeveroordeelde].
3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen omdat het dossier onoverzichtelijk is en dat om te achterhalen waar de ontneming op stoelt, losse stukken uit het dossier moeten worden gehaald.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet juist is.
Kort gezegd is er geen rekening gehouden met de handel in merkloze siliconen horloges die niet strafbaar is en die niet in de berekening had mogen worden meegenomen.
Alleen de stortingen met betrekking tot de Ice-Watch horloges moeten in de berekening worden meegenomen, te weten een totaalbedrag van € 54.754,12.
De gemiddelde inkoopprijs moet zijn € 3,50 en de gemiddelde verkoopprijs € 7,15.
€ 54.754,12/€ 3,50= 15.644 horloges.
Voorts moeten de in beslag genomen Ice-Watches in aftrek worden genomen omdat veroordeelde deze niet heeft kunnen verkopen. Dit zijn er in totaal 4.788.
16.644 -/- 4.788 = 10.856.
Omzet is € 7,15 x 10.856 = € 77.620,40.
De kosten die in mindering worden genomen worden niet betwist.
- Opslag en adverteren € 1.464,10
- Invoerrechten (€ 54.754,12/ € 3,50 – 15.644 x € 0,59=) € 9.229,96.
- Verzendkosten Pro forma
Transactiekosten (14 x € 36,00=) € 504,00
Totaal kosten € 11.198,06
Wederrechtelijk verkregen voordeel volgens de raadsman:
Af: Stortingen € 54.754,12
Kosten € 11.198,06
Totaal kosten € 65.952,18
De winst moet zijn € 11.668,22, waarvan de helft ten gunste van veroordeelde is gekomen. Gelet op het tijdsverloop in deze zaak heeft de raadsman verzocht om het ontnemingsbedrag te matigen en vast te stellen op € 5.500,00.
4 Het oordeel van de rechtbank
De strekking van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is te bewerkstelligen dat datgene wat de veroordeelde aan door misdrijf verkregen materieel profijt heeft verworven, weer van hem wordt ontnomen.
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat de rechtbank uit van het Proces-verbaal Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel d.d. 4 juli 2013 dat onderdeel uitmaakt van het strafdossier.1
De in dit proces-verbaal2 gerelateerde berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, als uitgangspunt nemen.
De rechtbank acht het dossier voldoende duidelijk om het wederrechtelijk verkregen voordeel te kunnen berekenen.
4.1
De wijze van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Het aantal ingekochte horloges is berekend door het totaalbedrag van de stortingen aan China vanaf 4 juni 2012 te delen door de gemiddelde inkoopprijs.
Het aantal verkochte horloges is berekend door het aantal ingekochte horloges te verminderen met het aantal in beslag genomen horloges.
De omzet is het aantal verkochte horloges x gemiddelde verkoopprijs
In aftrek:
- totaalbedrag stortingen
- kosten invoerrechten(€ 0,59 x aantal ingekochte horloges)
- kosten opslag en advertenties
= het wederrechtelijk verkregen voordeel
4.2
De aantallen en bedragen waarmee het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt berekend
Het totaalbedrag aan stortingen is € 67.624,383
(de stortingen vanaf 4 juni 2012 van € 129,28 ter zake de proeflading tot en met 11 januari 2013 van € 4.640,44, met uitzondering van de storting van 27 juli 2012 van [A] aan [A] ten bedrage van € 4.803,64)
4
Het aantal in beslag genomen horloges is 5.295.
(zending 2 augustus 2012: 1.500 stuks
5
zending 30 oktober 2012: 500 stuks
6
zending 9 januari 2013: 500 stuks
7
zending 26 februari 2013: 1.000 stuks
8
woning [medeveroordeelde]: 444 stuks
9
opslagbox: 1351 stuks
10
)
De gemiddelde inkoopprijs is € 3,2811
(de inkoopprijs juli 2012 van € 1,78 tot en met inkoopprijs januari 2013 van € 3,13 is
€ 22,93 gedeeld door 7)
De gemiddelde verkoopprijs is € 9,37.12
4.3
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 67.624,38 gedeeld door € 3,28= 20.617 ingekochte horloges
In aftrek: 5.295 (in beslag genomen horloges) = 15.322 x € 9,37 (gemiddelde verkoopprijs) =
€ 143.567,14 aan omzet
In aftrek:
- totaalbedrag stortingen € 67.624,38
- kosten invoerrechten (€ 0,59 x 20.617) = € 12.164,03
- kosten opslag en advertenties € 1.464,10
De rechtbank overweegt dat [veroordeelde] samen met zijn mededader [medeveroordeelde] een totale opbrengst heeft ontvangen van € 62.314,63. Veroordeelde en zijn mededader zijn daardoor hoofdelijk aansprakelijk voor de gezamenlijke betalingsverplichting van dit bedrag.
6 De beslissing
stelt het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van
€ 62.314,63 ( tweeënzestigduizend driehonderd en veertien euro en drieënzestig eurocent),
legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 62.314,63 ( tweeënzestigduizend driehonderd en veertien euro en drieënzestig eurocent).
Veroordeelde is voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk met dien verstande dat indien en voor zover de mededader van veroordeelde betaalt, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Ebbens, voorzitter, mr. drs. S.M. van Lieshout en
mr. A.M. Verhoef, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 februari 2015.