Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBLIM:2022:1444

Rechtbank Limburg
24-02-2022
04-05-2022
C/03/293301 / HA RK 21-225
Burgerlijk procesrecht
Rekestprocedure

Toewijzing verzoek verwijdering BKR-registraties, belangenafweging, verwerkingsgrond artikel 6 lid 1 sub f AVG.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

zaaknummer / rekestnummer: C/03/293301 / HA RK 21-225

Beschikking van 24 februari 2021

in de zaak van

1 [verzoeker] ,

wonende te [woonplaats verzoeker] ,

verzoeker,

2. [belanghebbende],

wonende te [woonplaats belanghebbende] ,

belanghebbende,

advocaat mr. M.J.S. Spanjersberg te Zoetermeer,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ARROW GLOBAL INVESTMENTS HOLDINGS BENELUX B.V.,

gevestigd te Amersfoort,

verweerster,

vertegenwoordigd door mr. M. Zieltjens.

Verzoeker, belanghebbende en verweerster worden hierna respectievelijk [verzoeker] , [belanghebbende] en Arrow genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de tussenbeschikking van 10 november 2021;

  • -

    de brief van 17 november 2021 namens [verzoeker] en [belanghebbende] ;

  • -

    de brief van 7 december 2021 namens Arrow;

  • -

    de brief van 8 december 2021 namens [verzoeker] en [belanghebbende] .

1.2.

De beschikking is bepaald op heden.

2 Het verzoek en het verweer

2.1.

[verzoeker] en [belanghebbende] verzoeken – samengevat – Arrow te bevelen de BKR-registratie op naam van [verzoeker] met coderingen 'A' en '2' te verwijderen, op straffe van een dwangsom en met veroordeling in de proceskosten waaronder de nakosten en rente.

2.2.

[verzoeker] en [belanghebbende] gronden hun verzoek op artikel 17 en 21 lid 1 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Zij stellen dat de BKR-registratie met coderingen onrechtmatig is en verwijderd dient te worden, nu deze niet overeenkomt met de werkelijkheid: immers heeft niet [verzoeker] , maar [belanghebbende] de bestellingen geplaatst en is [belanghebbende] degene die de kredietovereenkomst is aangegaan en de betalingsachterstand heeft laten ontstaan. [verzoeker] was niet bekend met het bestaan van de kredietovereenkomst en de ontstane achterstand. Hij kwam op de hoogte van het bestaan van de kredietovereenkomst met de ontstane achterstand en de BKR-registratie op zijn naam, toen hij eind 2020 vanwege die registratie geen financiering voor een nieuwe woning kon krijgen. Hij heeft toen meteen contact opgenomen met Arrow en de schuld volledig ingelost. [verzoeker] heeft nooit schulden gehad. Het is voor hem van groot belang om op dit moment een financiering te kunnen afsluiten voor een nieuwe woning. Op grond van die omstandigheden is het volgens [verzoeker] en [belanghebbende] disproportioneel om [verzoeker] nog (langer) geregistreerd te houden in het BKR.

2.3.

Arrow voert verweer. Samengevat stelt Arrow dat [verzoeker] bekend was met de kredietovereenkomst en verantwoordelijk is voor de betalingsachterstand. Het belang van kredietverstrekkers om te worden gewaarschuwd tegen personen met een problematisch kredietverleden weegt zwaarder dan het belang van [verzoeker] om reeds nu, in plaats van na een termijn van vijf jaar na beëindiging van de kredietovereenkomst, een nieuwe woning te kunnen financieren.

3 De beoordeling

ontvankelijkheid

3.1.

[verzoeker] heeft (laatstelijk) op 22 april 2021 verzocht om verwijdering van de op zijn naam in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het Bureau Krediet Registratie (BKR) opgenomen registratie met bijzonderheidscoderingen, althans de tenaamstelling te wijzigen in de naam van [belanghebbende] . Arrow heeft dit verzoek op 6 mei 2021 afgewezen. Uit artikel 35 lid 2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) volgt dat [verzoeker] daarna een periode van zes weken heeft om zich tot de rechtbank te wenden. Nu het verzoekschrift op 16 juni 2021 – en daarmee tijdig – ter griffie van de rechtbank is ontvangen, is [verzoeker] ontvankelijk in zijn verzoek.

3.2.

Het verzoek strekt tot verwijdering de BKR-registratie met coderingen op naam van [verzoeker] en is mede ingediend namens [belanghebbende] als belanghebbende. Zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, valt niet in te zien welk persoonlijk belang [belanghebbende] heeft bij toewijzing van het verzoek. Het CKI bevat slechts een registratie van de gegevens van [verzoeker] . Gesteld noch gebleken is dat in relatie tot de onderhavige kredietovereenkomst (ook) gegevens van [belanghebbende] in het CKI zijn opgenomen. [belanghebbende] heeft niet aangevoerd dat en op welke wijze zij in haar belang geraakt wordt door de registraties op naam van [verzoeker] , dan wel het besluit deze niet te verwijderen. De enkele omstandigheid dat [belanghebbende] feitelijk degene is geweest die de bestellingen via het op naam van [verzoeker] geregistreerde account heeft verricht – hetgeen door Arrow niet is betwist –, maakt niet dat zij door de (rechts)gevolgen van die registratie rechtstreeks wordt getroffen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [belanghebbende] niet als belanghebbende in de zin van artikel 35 lid 1 UAVG kan worden aangemerkt, zodat zij niet-ontvankelijk is in haar verzoek.

de maatstaf

3.3.

Het verzoek van [verzoeker] moet worden beoordeeld op grond van de bepalingen van de AVG. Daarbij dient het volgende tot uitgangspunt. De BKR-registratie houdt een verwerking in van de persoonsgegevens van [verzoeker] (artikel 4 lid 1 en 2 AVG). Arrow is in dit kader verwerkingsverantwoordelijke (artikel 4 lid 7 AVG). In artikel 6 lid 1 AVG is bepaald dat verwerking van persoonsgegevens alleen is toegestaan indien ten minste aan één van de in dat artikel genoemde voorwaarden is voldaan. Een van die voorwaarden houdt in dat de verwerking van persoonsgegevens rechtmatig is wanneer deze noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer – kort gezegd – de privacybelangen van de betrokkene zwaarder wegen dan die belangen (artikel 6 lid 1 onder f AVG). De rechtmatigheid van BKR-registraties berust op de verwerkingsgrond ex artikel 6 lid 1 sub f van de AVG (ECLI:NL:HR:2021:1814). Op grond van artikel 21 lid 1 AVG heeft de betrokkene echter te allen tijde het recht om vanwege met zijn specifieke situatie verband houdende redenen bezwaar te maken tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens op basis van artikel 6, lid 1 onder f AVG.

3.4.

De verwerkingsverantwoordelijke staakt de verwerking van de persoonsgegevens, tenzij hij dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking aanvoert die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokkene (artikel 21 lid 1 AVG). Deze belangenafweging omvat mede de proportionaliteits- en subsidiariteitstoets als bedoeld in de zogenoemde "Santander-beschikking" (ECLI:NL:HR:2011:BQ8097). Dit brengt mee dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel en dat dit doel in redelijkheid niet op een andere, voor betrokkene minder nadelige, wijze kan worden verwezenlijkt. De belangenafweging moet worden gemaakt aan de hand van de op het moment van de afweging bekende feiten en omstandigheden, zodat daarbij ook feiten en omstandigheden die zich eerst na de registratie hebben voorgedaan kunnen worden betrokken. Als het bezwaar van de betrokkene op grond van artikel 21 lid 1 AVG slaagt, dan heeft de betrokkene het recht dat zijn persoonsgegevens zonder onredelijke vertraging worden gewist (artikel 17 lid 1 sub c AVG).

3.5.

[verzoeker] doet een beroep op de artikelen 17 en 21 lid 1 AVG. Er zal dus een belangenafweging moeten plaatsvinden tussen enerzijds de belangen bij handhaving van de BKR-registratie met bijzonderheidscoderingen en anderzijds het belang van [verzoeker] bij verwijdering daarvan. Het is aan Arrow als verwerkingsverantwoordelijke om aan te tonen dat haar gerechtvaardigde belangen zwaarder wegen dan de belangen of grondrechten en fundamentele vrijheden van [verzoeker] .

de beoordeling

4.4.

De rechtbank is van oordeel dat de registratie van de kredietovereenkomst en de coderingen 'A' en '2' terecht in het CKI zijn opgenomen. Hoewel [verzoeker] onderbouwd heeft gesteld en [belanghebbende] heeft verklaard dat zij feitelijk degene is geweest die de bestellingen met betaalwijze 'gespreid betalen' heeft geplaatst waardoor de kredietovereenkomst is aangegaan en in het CKI is geregistreerd, is en blijft [verzoeker] verantwoordelijk voor het gebruik van zijn account door derden. Aangezien hij – klaarblijkelijk – de accountgegevens heeft verstrekt aan een derde ( [belanghebbende] ), komen de gevolgen van het gebruik daarvan door die derde voor zijn rekening en risico. Nu vanuit het account van [verzoeker] bestellingen zijn geplaatst met betaalwijze 'gespreid betalen', is de daaruit voortvloeiende kredietovereenkomst tot stand gekomen met degene op wiens naam het account is geregistreerd, te weten [verzoeker] . Dit betekent dat de verbintenis tot het (tijdig) verrichten van betalingen en aflossing van het krediet op hem rust en dat hij als contractspartij en kredietnemer aangesproken kan worden op nakoming van de overeenkomst en aflossing van het krediet. Hij is dan ook verantwoordelijk voor achterstanden in de aflossing, zelfs als die door toedoen van een derde zijn ontstaan, zoals in dit geval.
Zowel Arrow als verwerkingsverantwoordelijke, als overige kredietverstrekkers hebben een gerechtvaardigd belang dat de gegevens van een kredietnemer in het CKI worden geregistreerd, om zo alert te kunnen zijn op personen met een problematisch kredietverleden. Nu niet in geschil is dat er ten aanzien van de onderhavige kredietovereenkomst een achterstand in de betalingen is ontstaan, waardoor de vordering uit hoofde van de kredietovereenkomst vervolgens geheel opeisbaar is geworden, zijn daarmee ook de bijzonderheidscoderingen 'A' en '2' rechtmatig opgenomen in CKI.

3.6.

Thans dient echter beoordeeld te worden of handhaving van de registraties op dit moment nog noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van derden, afgezet tegen – kort gezegd – de privacybelangen van [verzoeker] . De rechtbank is van oordeel dat het individuele belang van [verzoeker] in dit geval zwaarder weegt dan het belang van Arrow, het algemeen belang van de samenleving en de financiële sector, zodat het verzoek moet worden toegewezen. De rechtbank heeft daartoe als volgt overwogen.

3.6.1.

Vast staat dat [belanghebbende] de bestellingen heeft geplaatst en als betaalwijze heeft gekozen voor 'gespreid betalen'. [verzoeker] stelt niet te hebben geweten van de kredietovereenkomst, noch van de achterstanden in de aflossing daarvan, noch van de BKR-registratie met bijzonderheidscoderingen op zijn naam.
Uit de door [verzoeker] overgelegde stukken blijkt het volgende. De kredietovereenkomst vermeldt weliswaar de personalia van [verzoeker] , maar vermeldt een onjuist adres. Het in de kredietovereenkomst opgenomen adres is nooit woon- of verblijfplaats geweest van [verzoeker] . Het vermelde adres is het adres van de schoonouders van [belanghebbende] , die daar echter niet meer woonachtig zijn en naar Turkije zijn vertrokken. Arrow heeft [verzoeker] per brief en per e-mail op de hoogte gesteld van de ontstane betalingsachterstand, meerdere malen gemaand tot betaling, een voorstel voor een betalingsregeling gedaan en verschillende sommaties gestuurd. De brieven zijn echter allemaal geadresseerd aan hetzelfde – onjuiste – postadres, te weten het in de kredietovereenkomst vermelde adres van de schoonouders van [belanghebbende] . Ook de e-mails zijn verzonden aan een onjuist adres, namelijk aan een e-mailadres dat één letter afwijkt van het correcte e-mailadres van [verzoeker] . Hoewel Arrow geen contact heeft gekregen met [verzoeker] , heeft zij nagelaten de bijzonderheidscodering "schuldenaar onbereikbaar" in het CKI op te nemen. Op 25 mei 2016 heeft Arrow een zogenoemde 'vooraankondiging' aan [verzoeker] gestuurd, waarin zij [verzoeker] een laatste mogelijkheid heeft geboden om het krediet af te lossen, om registratie van achterstandscoderingen te voorkomen. Echter heeft Arrow de vooraankondiging wederom naar hetzelfde onjuiste adres gestuurd.
heeft, toen hij vanwege de BKR-registratie geen financiering kon krijgen, op 10 december 2020 contact opgenomen met Arrow, om te informeren naar de reden van de BKR-registratie. Daarop heeft Arrow hem de volledige correspondentie gestuurd – ditmaal naar het juiste (e-mail)adres. [verzoeker] heeft nog diezelfde dag een bedrag van € 4.920,-- naar Arrow overgemaakt, waarmee het volledige openstaande bedrag is afgelost. Arrow heeft vervolgens als daadwerkelijke einddatum van de kredietovereenkomst 11 december 2020 geregistreerd.
Arrow heeft dit alles niet weersproken. Desgevraagd kon zij ter mondelinge behandeling geen enkele toelichting of opheldering geven en heeft zij ook geen stukken overgelegd.

3.7.

De rechtbank is van oordeel dat Arrow niet heeft aangetoond dat het voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van haarzelf of van derden noodzakelijk is om de registraties te handhaven. [verzoeker] heeft de achterstanden niet zelf laten ontstaan en had geen weet van de betalingsachterstand. Gesteld noch gebleken is dat het aan [verzoeker] te verwijten valt dat onjuiste contactgegevens zijn gebruikt, zodat het voor rekening en risico van Arrow komt dat de aanmaningen, betalingsregeling, sommaties en de vooraankondiging [verzoeker] niet hebben bereikt. Nog dezelfde dag dat hij bekend werd met de feiten en omstandigheden omtrent de BKR-registratie, heeft [verzoeker] het volledige openstaande bedrag afgelost. Nu [verzoeker] ook overigens geen schulden heeft, heeft Arrow niet aangetoond dat [verzoeker] zich in een problematische schuldenpositie bevindt of ooit heeft bevonden. Derhalve valt niet in te zien dat het noodzakelijk is de registraties te handhaven ter bescherming van [verzoeker] zelf, dan wel andere kredietverstrekkers te waarschuwen voor de financiële positie van [verzoeker] .
Nu [verzoeker] nog dezelfde dag dat hij door Arrow geïnformeerd werd over het ontstaan en de achtergrond van de registraties het volledige bedrag heeft afgelost, acht de rechtbank voorts aannemelijk dat [verzoeker] , als Arrow de correspondentie direct naar het juiste post- of
e-mailadres had gestuurd, de achterstand op zijn laatst volledig had ingelost op het moment van de vooraankondiging van de achterstandscoderingen, te weten 25 mei 2016. In dat geval zouden bij de indiening van het verzoekschrift reeds vijf jaren verstreken zijn en de registratie inmiddels verwijderd zijn.

de slotsom

3.8.

Gelet op voorgaande zal de rechtbank het onder a. verzochte toewijzen, evenals de onder e. verzochte dwangsom.

3.9.

Arrow zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op:

- griffierecht € 85,00

- salaris advocaat € 563,00 (1,0 punten × tarief € 563,00)

totaal € 648,00

3.10.

De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4 De beslissing

De rechtbank

4.1.

verklaart [belanghebbende] niet-ontvankelijk in haar verzoek,

4.2.

beveelt Arrow binnen drie dagen na deze beschikking de BKR-registratie op naam van [verzoeker] met codering 'A' en codering '2' te (doen) verwijderen uit het CKI, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 voor iedere dag dat Arrow niet aan dit bevel voldoet, met een maximum van € 50.000,00,

4.3.

veroordeelt Arrow in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 648,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van deze beschikking tot de dag van volledige betaling,

4.4.

veroordeelt Arrow in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Arrow niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van deze beschikking tot aan de voldoening,

4.5.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

4.6.

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. F.C. Alink-Steinberg en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2021.1

1 type: FA coll:

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.