3.3
Het oordeel van de rechtbank
1
Redengevende feiten en omstandigheden feit 3 en feit 4: steekincident en diefstal auto
[slachtoffer 2]
deed, mede namens [eigenaar van Volkswagen Caddy], aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt.
Op maandag 30 juli 2018, omstreeks 22:00 uur, werd ik gebeld door mijn zusje [(ex-)vriendin van verdachte] . Zij belde mij omdat haar vriend [verdachte] thuis alles kort en klein aan het slaan was en ze vroeg mij of ik langs wilde komen. Ik ben toen samen met een vriendin van mijn zusje genaamd [getuige 1] naar de woning van mijn zusje gelegen aan de [straatnaam 1] in Weert gereden. Ik reed hier in een Volkswagen Caddy naartoe. (...) Deze auto is eigendom van mijn werkgever [eigenaar van Volkswagen Caddy] . Omstreeks 22.30 uur parkeerde ik de auto recht voor de woning van mijn zusje met de neus in de richting van [straatnaam 3] . Ik had mijn autoruit omlaag en zag dat [verdachte] uit het niets langs mijn portier stond. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei: “waar is mijn kind”. Ik zag dat [verdachte] een groot keukenmes in zijn rechterhand vast hield. Ik zag dat het mes een zwart handvat had. Ik zag dat het mes ongeveer 30 centimeter lang en een centimeter of 2 breed was. Ik droeg een heuptasje die links ter hoogte van mijn linker heup zat. Ik zag en voelde dat [verdachte] met het keukenmes tegen mijn heuptasje aan het porren was. Dit deed hij met kracht een stuk of vier keer achter elkaar. Ik probeerde het mes van mij weg te duwen en duwde met mijn rechterhand het mes weg. Ik heb hierbij een snee opgelopen op mijn wijsvinger en op mijn pink. Ik merkte dit pas later. Ik zag dat hij vervolgens met het mes in de richting van mijn gezicht zwaaide. Ik leunde naar achteren toe zodat hij mij niet kon raken. Ik zag dat [getuige 1] die naast mij op de bijrijdersstoel zat haar portier opende en weg rende in de richting van [straatnaam 4] . Ik ben vervolgens ook via de bijrijdersportier uit de auto geklommen (…). Ik zag dat [verdachte] vervolgens via de bestuurdersportier de Caddy instapte en rechts [straatnaam 3] opreed in de richting van de [straatnaam 5] .2
De Bijlage goederen, gevoegd bij de aangifte vermeldt als gestolen goed een bestelauto, Volkswagen Caddy, met kenteken [kenteken] .3
A. ( [getuige 1] verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt.
Op maandag 20 (de rechtbank begrijpt: 30) juli 2018 (…), ik denk rond 10 uur ’s avonds reed ik samen met [slachtoffer 2] naar de woning van [(ex-)vriendin van verdachte] . (…) We reden in een Volkswagen Caddy (…). We reden stapvoets langs de woning van [(ex-)vriendin van verdachte] en toen zagen we ineens [verdachte] staan met een mes. (…) Ik zag dat hij een keukenmes van 35 a 40 centimeter lang vast had. Ik hoorde hem naar [slachtoffer 2] roepen: “Waar is mijn kind, waar is mijn kind”. (…) Hij stond precies bij het raam van de bestuurdersstoel. Het raam was op dat moment naar beneden. Ik zag dat hij een aantal keer een stekende beweging maakte in de auto. Ik zag dat hij het mes vasthad bij het gedeelte wat daarvoor is. Het scherpe gedeelte stak naar buiten. Hij had het dus niet vast zoals je een normaal mes vast hebt als je aan het snijden bent. Hij had het mes vast op de manier hoe je ermee kunt steken. Ik zag dat hij schuin naar beneden stak. Ik zag dat het mes het schoudertasje raakte dat [slachtoffer 2] om had. De plaats waar het mes het schoudertasje raakte was ter hoogte van [slachtoffer 2] zijn buik. Hij stak dus daadwerkelijk meerdere malen met het mes in de richting van de buik van [slachtoffer 2] . (…) Ik zag dat [verdachte] hoger begon te steken met het mes. Richting de nek van [slachtoffer 2] bedoel ik. [slachtoffer 2] week uit en ik zag dat hij bijna bij mij op schoot lag. (…) Ik heb toen de deur aan de passagierszijde open gedaan en ben gaan rennen. (…) Op enig moment zag ik de Caddy van [slachtoffer 2] heel hard wegrijden.4
Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft getuige [getuige 1] een groot koksmes aangewezen met een zwart handvat als het mes dat verdachte in zijn handen had, en heeft zij verklaard dat ze het blad van het mes 20 à 25 centimeter schat.5
Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft camerabeelden van de [straatnaam 1] van 30 juli 2018 om 22.06 uur bekeken. Hij heeft gerelateerd dat hij daarop zag:
- -
dat een persoon aan de linkerzijde van de weg tussen twee aldaar geparkeerd staande auto’s staat;
- -
dat de eerder beschreven persoon de weg rennend oversteekt en naar de auto loopt en ter hoogte van het bestuurdersportier blijft staan;
- -
dat rechts achter een persoon uit de tot stilstand gekomen personenauto stapt die vervolgens weg rent richting het aldaar gelegen ziekenhuis;
- -
dat de persoon die eerder de weg is overgestoken om 22:07:20 uur weer terug rent in de richting van de plaats waar hij eerder al tussen de twee geparkeerde auto's had gestaan;
- -
dat een tweede persoon aan de bijrijderszijde uit de personenauto lijkt te stappen en voor de personenauto langs wegrent in de richting van [straatnaam 3] ;
- -
dat een persoon weer naar de hierboven bedoelde personenauto rent, het bestuurdersportier opent, instapt, het portier sluit, de verlichting inschakelt en wegrijdt in de richting van [straatnaam 3] .6
[getuige 2] verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt.
Volgens mij was het de dag nadat [verdachte] [de rechtbank: verdachte] was opgepakt toen [verdachte] naar mijn mobiel nummer belde. (…) Ik vroeg aan [verdachte] van dat mes in de [straatnaam 1] . Ik hoorde dat hij zei dat (…) hij toen met dat mes had gezwaaid en was weggerend.7
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het de verdachte is geweest die op 30 juli 2018 in Weert door het geopende raam van het portier stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam en het hoofd van [slachtoffer 2] , en kort daarna in de Caddy, op dat moment toebehorende aan [slachtoffer 2] , is weggereden waarmee hij zich de Caddy wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Partiële vrijspraak feit 3
Dat de sleutel kennelijk nog in het contact zat zodat de verdachte eenvoudig met de Caddy kon wegrijden, maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat hij de Caddy onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een ‘valse sleutel’ in de zin van artikel 311 van het Wetboek van strafrecht, zodat de verdachte in zoverre zal worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen feit 4
De lengte van het mes (rond 30 cm met een lemmet van 20 à 25 cm), in samenhang met de richting waarin de verdachte heeft gestoken (de buik, de nek, het gezicht) en het gegeven dat [slachtoffer 2] , die nog op de bestuurdersstoel zat, de steken maar ternauwernood kon ontwijken, maken dat de rechtbank dit feit kwalificeert als een poging tot doodslag.
Betrouwbaarheid verklaringen.
De raadsvrouw heeft namens de verdachte aangevoerd dat sprake is van een complot waarin de familie van [(ex-)vriendin van verdachte] , de destijds ex maar inmiddels weer partner van de verdachte, tegen hem samenspant. Ter onderbouwing heeft de raadsvrouw verwezen naar een opname die zou zijn gemaakt van de verklaring van [getuige 1] bij de rechter-commissaris. Kennelijk was bedoeld dat [slachtoffer 2] deze opname kon beluisteren voordat hij zelf in verhoor ging, zodat hij zijn verklaring over het steekincident hierop kon afstemmen. .
De rechtbank overweegt omtrent dit verweer als volgt.
De aanname dat het een complot van de familie [slachtoffer 2] betreft waarvan de verdachte het slachtoffer zou zijn geworden, vindt geen enkele steun in het dossier en is ook overigens niet aannemelijk geworden. Dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [getuige 1] op louter fictie zouden berusten, wordt weerlegd door de hiervoor aangehaalde verklaring van de vader van de verdachte en de hierboven genoemde camerabeelden. Wat betreft de – clandestiene – opnamen gemaakt in het kabinet van de rechter-commissaris overweegt de rechtbank dat zelfs indien veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat [slachtoffer 2] voorafgaand aan zijn verhoor van de opname heeft kunnen kennisnemen, op geen enkele wijze blijkt dat hij daadwerkelijk zijn eigen verklaring hierdoor heeft laten beïnvloeden.
Redengevende feiten en omstandigheden feit 1 en feit 2: schietincident en beschadiging woning
F. ( [slachtoffer 1] ) [slachtoffer 2] deed, mede namens [slachtoffer 3], aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt.
Ik doe aangifte tegen [verdachte] . Ik ben namens mijn ex-vrouw [slachtoffer 3] gerechtigd tot het doen van aangifte van de vernieling. Het vernielde hek en rolluik is namelijk haar eigendom. (…) Vannacht waren mijn ex-vrouw, mijn zoon [slachtoffer 2] en ik in de woning [straatnaam 2] te Weert. (...) Afgelopen nacht, 2 augustus 2018 omstreeks 06.00 uur, werden wij wakker van twee knallen. Niemand van ons wist precies wat er aan de hand was (…), dus zijn we verder gaan slapen. (…) Vervolgens, 2 augustus 2018, omstreeks 06.45 uur, was ik wakker en ging ik via de voordeur naar buiten. Ik bleef buiten op de verhoogde veranda staan om een sigaretje te roken. Op dat moment is mij niets opgevallen. (...) Nadat ik mijn sigaret gerookt had ben ik weer naar binnen gegaan. Hierop, ik denk een paar minuten later, zag ik vanuit de voordeur [verdachte] in het afgesloten speeltuintje voor onze woning staan. Hierop wilde ik door de voordeur naar buiten lopen. Toen ik in de deuropening stond herkende ik op een afstand van ongeveer 15 meter duidelijk [verdachte] , die in het speeltuintje stond. Ik zag dat hij rechts naast het houten kindertafeltje stond. Ik zag dat hij zijn handen in elkaar vouwde alsof hij een vuurwapen vast had en dat hij op mij richtte. Ik schrok hiervan en dacht dat hij ging schieten, dus ik rende meteen terug naar binnen. Achter mij stond mijn zoon [slachtoffer 2] , die ik ook wegduwde. Direct hierop volgend ben ik toch naar buiten gegaan en zag ik [verdachte] niet meer. (…) Ik zag dat voor de voordeur twee stenen op de grond lagen. (…) Ik ben vervolgens om de woning gelopen en zag dat aan de linkerzijde van de woning, gezien vanaf de voorzijde/voordeur, twee van dezelfde stenen op de grond lagen. Ik zag dat ter hoogte van de stenen het rolluik vernield was. (…) Ik zag dat er een deuk in de omlijsting van het rolluik zat en dat er een deuk in het rolluik zelf zat. Voornoemde schade was gisterenavond allemaal zeker nog niet. (…) Ik kon zijn gezicht wel goed zien en herkende [verdachte] duidelijk.8
Nadien verklaarde [slachtoffer 1] nog als volgt.
Ik herkende [verdachte] aan zijn gezicht. Ik ken [verdachte] al van kleins af aan. Ik heb hem dus zien opgroeien. Hij was bij mij kind aan huis vroeger toen ik nog getrouwd was.9
De Forensische Opsporing heeft onderzoek verricht op de plaats delict en relateerde – zakelijk weergegeven – het volgende.
Op 2 augustus 2018 hebben wij een forensisch onderzoek verricht op de [straatnaam 2] te Weert. (…) Wij zagen aan de buitenzijde, aan de linkerzijde naast de achterdeur, een gat zitten. Het gat zat 22 cm links langs de deur, op een hoogte van 165 cm in de gevelbeplating. In de woning, de binnenzijde van de buitenmuur, ter hoogte van het gat, zagen wij dat het stucwerk ietwat uitgebold was. (…) Wij hebben middels een sonde, welke vanaf de buitenzijde exact in het inschot paste, gemeten dat het zeer waarschijnlijk gaat om een projectiel afkomstig van een wapen met een .22 kaliber. (…) Door het bekijken van de camerabeelden werd de schietpositie van de schutter bepaald. De afstand tussen de positie van de schutter en het inschot in de gevel van de woning, bedraagt ongeveer 14 à 15 meter. (…) Op het beklinkerde terras achter de woning, onder de gesloten rolluiken van de drie ramen in de achtergevel zagen wij twee keien liggen. Dergelijke soort keien kwamen niet voor in de tuin. Kijkende tegen de achtergevel zagen wij dat er schade zat op het neergelaten rolluik van het middelste raam in de achtergevel. Wij zagen dat er een deuk in de linker geleider zat en daaronder een deuk in een van de lamellen. Beide keien zijn veiliggesteld voor de afname van biologisch celmateriaal in de vorm van epitheel sporen. (…) Sporendragers: AALI8279NL (steen) en AALI8280NL (steen).10
Het NFI heeft onderzoek verricht aan de bemonstering van de hiervoor genoemde stenen. Het rapport vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende:
De bemonstering AALI8279NL#01 bevat een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen, waarvan minimaal één man. Het DNA kan afkomstig zijn van verdachte [verdachte] en minimaal twee onbekende personen. (…) Dat mengprofiel is ca. 100.000 keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 (de bemonstering bevat DNA van verdachte en 2 onbekenden) dan wanneer hypothese 2 (de bemonstering bevat DNA van 3 onbekenden) waar is.
De bemonstering AALI8280NL#01 bevat een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen, waarvan minimaal één man. Het DNA kan afkomstig zijn van verdachte [verdachte] en minimaal één onbekende persoon. (…) Dat mengprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 (de bemonstering bevat DNA van verdachte en 1 onbekende) dan wanneer hypothese 2 (de bemonstering bevat DNA van 2 onbekenden) waar is.11
Verbalisant [naam verbalisant 2] heeft de camerabeelden, die door aangever ter beschikking waren gesteld, bekeken. Hij relateerde daarover onder meer het volgende.
- -
Op 02 augustus 2018, om 06.06:22 uur is de camera gestart met registeren. Op de parkeerplaats is een persoon te zien, die kennelijk zijn aandacht vestigt op de woning [straatnaam 2] . De persoon die te zien is betreft een man met een donkerkleurige jas / vest, een blauwe broek, donkere schoenen met een lichtkleurige zool. Daarbij draagt de man een donker petje op zijn hoofd. Daar waar in dit proces-verbaal gesproken wordt over 'de man' of 'de man met zijn scooter', wordt de hierboven beschreven persoon bedoeld. De man loopt over de parkeerplaats en blijft kijken in de richting van [straatnaam 2] . Op de parkeerplaats staat een kleine vrachtauto geparkeerd, hier loopt de man achter en komt enkele seconden later op een scooter weer in beeld. Met de scooter stopt de man naast een berg die op de parkeerplaats ligt. De man stopt zijn scooter naast deze berg, stapt af en raapt kennelijk iets op van deze berg. Hierna maakt de man tweemaal een gooiende beweging in de richting van [straatnaam 2] .
- -
Op 02 augustus 2018, om 06.11:20 uur is de camera gestart met registreren. De man staat weer in beeld bij de kleine vrachtauto en de berg op de parkeerplaats. De man maakt in totaal 3 gooiende bewegingen in de richting van [straatnaam 2] , waarbij te zien is dat er na 2 worpen een voorwerp in de tuin belandt.
- -
Op 02 augustus 2018, om 06.53:11 uur is de camera gestart met registreren. De rolluiken van [straatnaam 2] zijn geopend. De deur wordt geopend en een man (…) loopt naar buiten om een sigaret te roken. Hij blijft enkele minuten buiten en gaat dan vervolgens weer naar binnen.
- -
Op 02 augustus 2018, om 07.03:41 uur is de camera gestart met registreren. De man op de scooter komt weer in beeld (…) en rijdt enkele malen rondjes over de parkeerplaats. Uiteindelijk stopt de man zijn scooter ter hoogte van de omheining van het speeltuintje en stapt af. Dan loopt hij naar de omheining, waarna hij tegen deze omheining trapt. De omheining wordt hierdoor vernield.
- -
Op 02 augustus 2018, om 07.06:16 uur is de camera gestart met registreren. De man loopt vanuit zijn scooter in de richting van [straatnaam 2] . De man trekt ondertussen een capuchon over zijn hoofd. Terwijl de man in de richting van [straatnaam 2] loopt, haalt hij iets tevoorschijn, waarna hij beide armen richt op de woning [straatnaam 2] . Op dat moment gaat de deur van de woning een klein stukje open en dan is er bij de man zijn armen een rookwolkje waarneembaar. Achteraf bleek dus dat de man op dat moment heeft geschoten in de richting van de deur, waar aangever [slachtoffer 1] net naar buiten wilde stappen. Na het schot gaat de deur direct dicht en loopt de man terug naar zijn scooter. Dit alles speelt zich af in 8 seconden tijd.12
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het de verdachte is geweest die op 1 augustus 2018 in Weert een aantal stenen heeft gegooid naar de woning van [slachtoffer 3] , waarbij een rolluik werd beschadigd, en korte tijd later heeft geschoten in de richting van [slachtoffer 1] , die op dat moment in de deuropening stond, waarbij de gevelwand van de woning werd beschadigd.
Bewijsoverweging feit 1
Verdachte heeft met een vuurwapen geschoten op een woning. Juist op het moment van schieten opende [slachtoffer 1] de gedeeltelijk uit glas bestaande (achter)deur van die woning. Uit onderzoek is gebleken dat de kogel op 1,65 meter hoogte en op 22 centimeter naast de deur is ingeslagen. Dat is dus vlak naast het bovenlichaam van [slachtoffer 1] . Van algemene bekendheid is dat het bovenlichaam, waarin zich verscheidene kwetsbare en vitale organen bevinden, een kwetsbaar deel van het menselijk lichaam is. De kans dat aangever hieraan zou kunnen komen te overlijden is naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten. De gedragingen van de verdachte, te weten het met twee handen vastpakken van wat het vuurwapen moet zijn en daarmee daadwerkelijk recht vooruit en dus gericht op [slachtoffer 1] schieten, dienen daarmee naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat hij ook daadwerkelijk dat opzet had. Van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden is niet gebleken.
Aldus acht de rechtbank de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag gericht op [slachtoffer 1] bewezen.
Partiële vrijspraak poging doodslag [slachtoffer 2]
Niet wettig en overtuigend bewezen acht de rechtbank dat verdachte tevens het opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, had op het doden van [slachtoffer 2] . Op grond van het dossier is niet vast te stellen waar [slachtoffer 2] zich exact bevond op het moment dat de verdachte het schot loste. Van meer dan één schot is niet gebleken. De rechtbank zal de verdachte dan ook in zoverre vrijspreken.
Betrouwbaarheid verklaringen
De raadsvrouw heeft namens de verdachte aangevoerd dat het een complot betreft waarin de familie van [(ex-)vriendin van verdachte] , de destijds ex vriendin maar inmiddels weer partner van de verdachte, tegen hem samenspant. Het DNA zou op de stenen terecht kunnen zijn gekomen doordat de verdachte deze van zijn zoon zou hebben aangepakt, die vaak met stenen speelde.
De rechtbank verwerpt het verweer dat het een complot zou betreffen, nu dit op geen enkele wijze aannemelijk is geworden. Ook het verweer met betrekking tot het DNA wordt verworpen. Uit de hiervoor aangehaalde beschrijving van de camerabeelden blijkt immers dat de schutter, die door de aangever als de verdachte is herkend, dezelfde is geweest als de man die kort er voor de stenen had gegooid. Dit strookt met de bevindingen dat het DNA van de verdachte op de stenen is aangetroffen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
1. primair:op 2 augustus 2018 in de gemeente Weert ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen een kogel in de richting van de (deur van de) woning waarin die [slachtoffer 1] zich bevond heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.op 2 augustus 2018 in de gemeente Weert opzettelijk en wederrechtelijk de wand en een rolluik van een woning, gelegen aan de [straatnaam 2] , toebehorende aan [slachtoffer 3] , heeft beschadigd;
3.op 30 juli 2018 in de gemeente Weert een bestelauto, merk Volkswagen Caddy gekentekend [kenteken] , toebehorende aan [eigenaar van Volkswagen Caddy] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen;
4. primair:op 30 juli 2018 in de gemeente Weert ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet met een mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de nek en het bovenlichaam van genoemde [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.