1 [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,
wonend te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RADIMEKO B.V.,
gevestigd te Heerlen,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. N.P.F.E. van der Peet en mr. C. Riemens,
de coöperatie
COÖPERATIEF MSB ATRIUM-ORBIS U.A.,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. K.D. Meersma en mr. M. de Jong,
de stichting
STICHTING ZUYDE|RLAND MEDISCH CENTRUM
gevestigd te Heerlen,
gevoegde partij
advocaat mr. K.D. Meersma en mr. M. de Jong.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en MSB en Zuyderland genoemd worden.
2 De feiten
2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] is medisch specialist. Zij is van 2001 tot en met 2018 werkzaam geweest als radioloog. Eerst als arts in opleiding en vanaf 2007 als lid van de maatschap radiologie van het Atrium Ziekenhuis te Heerlen en na de fusie met het Orbis Ziekenhuis te Sittard, als lid van die maatschap binnen het Zuyderland.
2.2.
Als uitvloeisel van wetgeving inzake integrale bekostiging van ziekenhuiszorg is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] per 1 januari 2015 lid geworden van MSB en heeft zij haar praktijkonderneming Radimeko ingebracht. De radiologen van Zuyderland zijn gaan samenwerken in de (fusie)vakgroep medische beeldvorming.
2.3.
MSB heeft per 12 april 2018 de Ledenovereenkomst met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] opgezegd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] is het daar niet mee eens en heeft rechtsmaatregelen getroffen. De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] tegen MSB aangespannen bodemprocedure (zaak met kenmerk 251135 HA ZA 18-299) staat voor vonnis.
2.4.
De Ledenovereenkomst tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en MSB bevat het volgende concurrentiebeding (hierna: het beding) ingeval de samenwerking is beëindigd:
14 Nevenactiviteiten en concurrentiebeding
14.1
Partijen houden rekening met elkaars gerechtvaardigde belangen en de continuïteit van de door het MSB verleende en te verlenen zorg.
(…)
14.5
In het geval van beëindiging van zijn lidmaatschap van het MSB, zullen het Lid en de Medisch Specialist zich gedurende een periode van twee jaar van directe en indirecte participatie onthouden in een zorgaanbod buiten de onderneming van het MSB of een Opdrachtgever dat concurreert met de overgedragen Opdracht, tenzij Partijen anders overeenkomen. Van concurrentie is in elk geval sprake indien de participatie plaatsvindt binnen een straal van 30 kilometer van een Opdrachtgever. Het lid en de Medisch Specialist zullen gedurende dezelfde periode van twee jaar niet actief werven onder patiënten van een Opdrachtgever. In geval van schending van de verplichting in dit artikel komt de aanspraak op de op grond van artikel 6 betaalde vergoeding te vervallen en betaalt het voormalig Lid en/of de Medisch Specialist deze integraal terug aan (de Leden) van het MSB op de daartoe bestemde rekening. Terugbetaling van de vergoeding ontslaat het voormalig Lid en/of de Medisch Specialist niet van het concurrentieverbod in dit artikel.
Over goodwill na beëindiging van de overeenkomst is het volgende opgenomen:
6 Overdraagbaarheid Opdracht
6.1
Het Lid heeft in geval van beëindiging van de Ledenovereenkomst het recht om de in de Ledenovereenkomst belichaamde Opdracht over te dragen aan een ander Lid, dan wel het MSB, zulks op de voorwaarden en tegen de vergoeding als omschreven in het Reglement Overdracht en Waardebepaling.
6.2
Het recht op overdracht als bedoeld in lid 1 van dit artikel geldt niet indien:
1. de Ledenovereenkomst wordt beëindigd op grond van artikel 5.1 sub g (meer specifiek: omdat het Lid en/of de Medisch Specialist de verplichtingen als bedoeld in artikel 14.3 niet in acht heeft. genomen); of
2. het Lid aansluitend aan het einde van de Ledenovereenkomst werkzaamheden gaat verrichten die concurreren met de Opdracht op de wijze als omschreven in artikel 14.5.
(…)
2.5.
In de maanden april en mei 2019 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] als radioloog (0.5 fte) in loondienst in het Marienhospital te Aken gewerkt. MSB heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] daar desgevraagd toestemming voor gegeven.
2.6.
Op 17 april 2019 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] aan MSB verzocht om toestemming om in te mogen gaan op het aanbod tot het in loondienst treden bij binnen de afdeling radiologie van het Laurentius Ziekenhuis te Roermond. MSB heeft op 6 mei 2019 laten weten dat MSB [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] wenst te houden aan het beding.
“Die contractuele verplichting beoogt het bedrijfsdebiet van het MSB (en Zuyderland) te beschermen. Dat bestaat niet slechts uit patiënten, maar ook uit kennis van de onderneming van het MSB (en Zuyderland). Het MSB verleent daar in het geval van mevrouw [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] uitsluitend ontheffing van in het kader van een totale regeling. Alleen dan is ook in de toekomst aan andere lden die vragen om ontheffing, uit te leggen waarom die niet gegeven wordt. Voor aken gold, zoals ook toegelicht aan mevrouw [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] , dat het MSB geen redelijk belang heeft er aan vast te houden nu de concurrentiedruk van dat ziekenhuis veel minder is.”
2.7.
Op 9 juli 2019 vraagt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] aan MSB of een tussenoplossing gevonden kan worden in de constructie dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] vanuit het loondienstverband bij het Laurentius gedetacheerd wordt naar het Vie Curi Ziekenhuis te Venray. MSB en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] komen daarover niet tot een vergelijk.
3 Het geschil in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij vooraard op alle dagen en uren, als onmiddellijke, voorlopige voorziening,
Primair
1. MSB veroordeelt om te gehengen en gedogen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] een arbeidsovereenkomst met de Maatschap Medisch Specialistisch Bedrijf Laurentius aangaat;
2. MSB verbiedt om binnen 24 uur na dagtekening van het vonnis een beroep te doen op het concurrentiebeding uit hoofde van de Ledenovereenkomst ten aanzien een door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] te sluiten arbeidsovereenkomst met de Maatschap Medisch Specialistisch Bedrijf Laurentius op straffe van een dwangsom van € 300.000 die MSB verbeurt per overtreding en/of
€ 10.000 per (gedeelte van de) dag dat MSB niet aan dit gebod/verbod voldoet;
Subsidiair
3. het concurrentiebeding uit hoofde van de Ledenovereenkomst ten aanzien een door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] te sluiten arbeidsovereenkomst met de Maatschap Medisch Specialistisch Bedrijf Laurentius schorst;
Meer subsidiair
4. elke andere voorlopige voorziening zal treffen, die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de belangen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ;
Primair, subsidiair en meer subsidiair
5. MSB veroordeelt in de kosten van deze procedure te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] legt primair aan de vordering ten grondslag dat het aangaan van een arbeidsovereenkomst met het Laurentius niet valt onder het beding van artikel 14 van de Ledenovereenkomst.
Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] is voorts relevant dat 15 van de 24 maanden van de temporele reikwijdte van het beding reeds zijn verstreken en dat het Laurentiusziekenhuis hemelsbreed net binnen de geografische reikwijdte van het beding valt, maar in ieder geval volgens de normale routes daarbuiten, in ieder geval ruim 53 kilometer vanaf Heerlen, waar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] hoofdzakelijk haar praktijk had. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] stelt zich op het standpunt dat MSB (en Zuyderland) een beperkt belang hebben bij handhaving van het beding, waar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] zwaarwegende belangen heeft. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] stelt sociale, economische en professionele belangen te hebben, waartegen het marktpositiebelang van MSB het moet afleggen wegens gebrek aan concrete onderbouwing.
Het beroep van MSB op het beding is volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] voorts niet redelijk en onbillijk.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] stelt ook dat MSB het beding misbruikt als breekpunt in de onderhandelingen over de uittreedvergoeding.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] stelt spoedeisend belang bij en recht op de gevraagde voorziening te hebben.
3.3.
MSB en Zuyderland vinden dat zij terecht hun toestemming onthouden, omdat de het beding ook werkzaamheden in loondienst betreft.
Voorts liggen de belangen van MSB op het gebied van het versterken van de concurrent met medische kennis en kunde, inbreng van netwerken van verwijzers, inbreng van patiënten, wetenschap van de bedrijfsvoering en in afspraken over betaling en verlies van goodwill.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 Het geschil in voorwaardelijke reconventie
4.1.
Voor zover de voorzieningenrechter oordeelt dat MSB aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ontheffing uit het beding moet verlenen, vordert MSB
1. de werking van artikel 6.1 van de ledenovereenkomst tussen het MSB en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] te schorsen;
II. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] te gebieden de goodwillvergoeding die haar op voet van artikel 6.1 van de Ledenovereenkomst is betaald (€ 146.333,-), terug te betalen aan het MSB, een en ander binnen twee weken na betekening van het vonnis;
III. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding in reconventie, inclusief nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
IV. iedere andere voorziening in dit kader te treffen die U in goedejustitie passend acht;
V. te bepalen dat de veroordelingen onder 1 tot en met IV uitvoerbaar bij voorraad zullen zijn.
4.2.
MSB legt aan de vordering ten grondslag dat als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] in het Laurentius gaat werken haar geen goodwillvergoeding toekomt. Bij een schending van het beding komt het recht op overdracht tegen vergoeding te vervallen. Als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] binnen twee jaar na beëindiging van de Ledenovereenkomst in het Laurentius aan de slag gaat, laat zij haar goodwill de facto niet achter.
4.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5 De beoordeling in het incident
5.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter geoordeeld in het incident tot voeging van Zuyderland. Omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en MSB hebben aangegeven daartegen geen bezwaar te hebben en hetgeen is bepaald in artikel 217 Rv zich er niet tegen verzet, wordt de voeging van Zuyderland aan de zijde van MSB toegestaan.
5.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de kosten van het incident dienen te worden gecompenseerd in die zin dat elk daar partijen de eigen kosten draagt.
6 De beoordeling in conventie
6.1.
De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de zaak.
6.2.
Om een voorziening te kunnen treffen, zoals gevorderd, dient met redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een bodemprocedure een met de gevraagde voorziening overeenstemmende vordering zal worden toegewezen. Die beoordeling geschiedt op basis van hetgeen in deze kort gedingprocedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
6.3.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de vraag of in geval van het aangaan van een loondienstverband bij een concurrerend ziekenhuis sprake is van “directe en indirecte participatie in zorgaanbod dat concurreert met de overgedragen opdracht” negatief moet worden beantwoord.
6.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] stelt dat bij “direct of indirect participeren in een zorgaanbod” er geen sprake van is dat loondienst daaronder begrepen wordt in het geval van contracterende vrij gevestigde medisch specialisten. Het gaat dan immers om deelnemen in een onderneming.
In randnummer 25 van de pleitaantekeningen merkt MSB op dat de opstellers van de Ledenovereenkomst het oog hadden op iedere (juridische of economische) vorm van deelnemen in een zorgaanbod, dus ook in loondienstverband. MSB stelt dat er bewust zou gekozen zijn voor een ruimere formulering dan deelnemen in een onderneming.
De voorzieningenrechter ziet zich aldus gesteld voor een uitlegvraag van artikel 14.5 van de Ledenovereenkomst.
6.5.
In het Haviltex-arrest is beslist Raad dat overeenkomsten dienen te worden uitgelegd aan de hand van de bedoeling van partijen destijds en wat zij te dien aanzien van elkaar mochten verwachten. Bij de uitleg van een overeenkomst komt groot gewicht toe aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, maar de overige omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht.
De voorzieningenrechter merkt in dit verband evenwel op dat de Ledenovereenkomst in hoge mate het karakter draagt van een overeenkomst waarbij de ene partij – in casu de medisch specialist – niet individueel heeft kunnen onderhandelen. MSB stelt weliswaar dat met de medisch specialisten de inhoud van de overeenkomst is besproken en wijst daarbij op productie 9 “antwoorden op vragen naar aanleiding op consultatierondes”, maar tegelijkertijd beroept zij zich op het feit dat sprake is van een standaard MSB-overeenkomst. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] heeft terecht opgemerkt dat van onderhandelingen niet blijkt uit het overgelegde stuk. Zij was bovendien zelf daarbij niet betrokken, omdat zij in de relevante periode met zwangerschaps- en bevallingsverlof was. De voorzieningenrechter merkt bovendien op dat uit productie 9 van MSB niet blijkt wie de vragen hebben gesteld, laat staan dat blijkt dat de radiologen dat hebben gedaan.
6.6.
Een en ander betekent dat bij de uitleg van een overeenkomst in beginsel de bedoeling van partijen als uitgangspunt genomen moet worden, maar dat als er minder ruimte is geweest voor daadwerkelijk onderhandelen eerder de zogenoemde CAO-norm van toepassing is. Met de CAO-norm wordt gedoeld op een objectieve uitleg van documenten. Deze uitleg richt zich niet alleen op de tekst van het document, maar kan ook naar andere factoren wijzen, mits deze maar objectief zijn vast te stellen.
6.7.
De letterlijke tekst van artikel 14.5 van de Ledenovereenkomst benoemt het in loondienst treden niet apart. De taalkundige (woordenboek) betekenis van de gekozen bewoordingen “direct of indirect participeren in een zorgaanbod” biedt geen uitsluitsel.
Er is in de tekst van artikel 14.5 noch elders in het betreffende artikel of in de rest van de Ledenovereenkomst, een (tekstueel) aanknopingspunt dat er iets is afgesproken over de situatie dat de medisch specialist die deelneemt in MSB, na beëindiging van de ledenrelatie in loondienst treedt. Ook de Samenwerkingsovereenkomst biedt geen handvatten. De (letterlijke) context van de gekozen bewoordingen biedt dus evenmin uitsluitsel.
6.8.
De betekenis die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] aan de bewoordingen (in)direct participeren geeft, namelijk dat het in het juridisch taalgebruik in dit geval gaat om deelnemen in een onderneming, is evenmin zonder meer daarin te lezen. Dat de Ledenovereenkomst is overeengekomen tussen twee ondernemers, zoals zij stelt, maakt dat niet anders.
6.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ligt het in de rede dat áls loondienst mede begrepen dient te worden onder “direct of indirect participeren in een zorgaanbod”, dit als zodanig in de tekst van de overeenkomst benoemd wordt. Bijvoorbeeld met de bewoordingen “daaronder begrepen loondienst” of woorden van gelijke strekking. Ook dat is niet het geval.
6.10.
Als de bedoeling van partijen als uitgangspunt wordt genomen, ligt het dus op de weg van MSB, die zich beroept op de ruime uitleg van de bewoordingen, om feiten te stellen waaruit blijkt dat het op het moment van sluiten van de Ledenovereenkomst de bedoelding was van partijen dat het in loondienst treden bij een andere zorgverlener onder het beding zou vallen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat MSB die verfeitelijking niet heeft gebracht.
Evenmin heeft MSB concrete feiten of omstandigheden benoemd waaruit blijkt dat zij in redelijkheid mocht verwachten dat in loondienst treden van een medisch specialist na beëindiging van de ledenrelatie onder het beding valt. MSB heeft immers de status en plaats in het proces van tot stand komen van de Ledenovereenkomst van de in geding gebrachte antwoorden op vragen niet toegelicht. Daardoor kan de voorzieningenrechter niet beoordelen welke waarde aan vraag en antwoord van 9.13 en 12.7 in dit verband moet worden gehecht. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] heeft bovendien en terecht opgemerkt dat de antwoorden niet redengevend zijn. Evenmin kan gewicht worden gehecht aan de overigens alleen met verwijzing naar punt 9.13 onderbouwde stelling ter zitting van MSB dat de Ledenovereenkomst een landelijk standaardcontract is en dat elke beroepsbeoefenaar weet dat loondienst daaronder begrepen wordt.
6.11.
De kort gedingprocedure leent zich naar haar aard niet voor nadere bewijsvoering, zodat MSB daartoe niet in de gelegenheid kan worden gesteld. De voorzieningenrechter komt dan komt tot de tussenconclusie dat het, gelet op hetgeen door MSB naar voren is gebracht, niet aannemelijk is gemaakt dat het expliciet de bedoeling van partijen was of dat verwacht mocht worden dat in loondienst treden valt onder het direct of indirect participeren in een zorgaanbod. Evenmin is echter zonder meer aannemelijk dat uitsluitend deelnemen in een onderneming is bedoeld en verwacht mocht worden.
6.12.
De voorzieningenrechter ziet in het feit dat er is geconsulteerd, maar niet vast staat dat er daadwekelijk is onderhandeld over de inhoud van de Ledenovereenkomst en gelet op het belang van MSB (en Zuyderland) bij een zo objectief mogelijke uitleg, aanleiding om te onderzoeken of er naast de tekst van het document andere objectieve vast te stellen factoren licht op de uitleg van de bewoordingen “directe en indirecte participatie in zorgaanbod dat concurreert met de overgedragen opdracht” kunnen werpen.
6.13.
De “opdracht” is omschreven in artikel 1.1. Ledenovereenkomst als het verlenen van medisch specialistische zorg op het gebied van het specialisme van de medisch specialist ten behoeve van MSB, ter uitvoering van de Samenwerkingsovereenkomst.
De Samenwerkingsovereenkomst van MSB en Zuyderland (de opdrachtgever) definieert voorts medisch specialistische zorg als de zorg behorende tot het deskundigheidsgebied van medisch specialisten, zoals omschreven in de prestatiebeschrijvingen voor medische specialistische zorg ingevolge de wettelijke tariefregulering, daaronder begrepen onderzoek, diagnostiek en behandeling.
6.14.
Onmiskenbaar en ook overigens tussen partijen niet in geschil is dat medisch specialistische radiologische zorg (de “opdracht”) of deze nu in loondienst of als vrij gevestigde medisch specialist wordt verleend niet van elkaar verschilt.
6.15.
De ledenovereenkomst geeft geen definitie of anderszins uitleg van de term “zorgaanbod”. De Samenwerkingsovereenkomst definieert slechts de term “zorgprofiel”. Dit wordt omschreven als: het zorgaanbod van het ziekenhuis, waarover het op de zorginkoopmarkt met zorgverzekeraars in onderhandeling treedt.
De voorzieningenrechter vindt een aanknopingspunt voor de betekenis van de bewoordingen van de Leden- en Samenwerkingsovereenkomst in de Regeling medisch-specialistische zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Uit de definities, zoals die zijn opgenomen in artikel 3 van de Regeling medisch-specialistische zorg (Begripsbepalingen) volgt dat het gaat om het geheel van prestaties van een zorgverlener, waaronder wordt begrepen een instelling of een persoon, voortvloeiend uit de zorgvraag waarvoor de patiënt de zorgverlener consulteert, waarbij het zorgtraject bestaat uit één of meerdere declarabele subtrajecten.
De zorgverlener – de instelling dan wel de medisch specialist – gaat met de patiënt de behandelovereenkomst aan en declareert de zorgprestatie. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met “zorgaanbod” van MSB of de opdrachtgever aldus gedoeld wordt op het geheel aan (mogelijke) behandelovereenkomsten met (potentiële) patiënten.
6.16.
Tussen partijen is niet in geschil dat zowel het Zuyderland ziekenhuis als het Laurentius ziekenhuis een algemeen – niet academisch, niet specialistisch – ziekenhuis is en dat zij tot op zekere hoogte een vergelijkbaar zorgprofiel hebben. De medisch specialistische radiologische zorg verschilt in die zin niet van elkaar. Dat beide ziekenhuizen een regionale oriëntatie hebben op (Zuid) Limburg en aldus concurrenten zijn, is evenmin in geding tussen partijen.
6.17.
De medisch specialistische radiologische zorg is zonder twijfel een subtraject dat wordt aangeboden aan patiënten, die zich tot de zorgverlener wenden. De radioloog is op grond van de begripsbepaling van artikel 3 aanhef en sub z van de Regeling medisch-specialistische zorg echter een ondersteunend specialist. Hij heeft geen poortfunctie (artikel 3 aanhef en sub bb) en (dus) geen eigen patiënten (artikel 3 aanhef en sub l). De poortspecialist (artikel 3 aanhef en sub cc) gaat de behandelovereenkomst met patiënten aan en declareert de zorgprestatie en, zo begrijpt de voorzieningenrechter, uit de inkomsten daarvan worden de ondersteunende specialismen, zoals de radioloog, betaald.
De NZa heeft ter illustratie in de Regeling medisch-specialistische zorg onderstaand figuur opgenomen.
6.18.
MSB heeft niet gesteld, noch is gebleken of anderszins aannemelijk geworden dat de radioloog binnen MSB c.q Zuyderland de poortfunctie uitvoert. Zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] aldus terecht betoogt, heeft de radioloog dus geen eigen patiënten en kan de radioloog geen patiënten “meenemen”. De patiënten zitten immers, zo begrijpt de voorzieningenrechter, in een door de poortspecialist c.q. de behandelaar (c.q. de zorgverlener) vastgelegd behandel- en zorgtraject.
6.19.
De definities die door de Nationale Zorgautoriteit worden gehanteerd, moeten naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval worden beschouwd als objectieve aanknopingspunten voor het vaststellen van de betekenis van de bewoordingen van de Ledenovereenkomst.
6.20.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] door in loondienst te treden bij het Laurentius ziekenhuis wel deelneemt aan het zorgaanbod, maar als radioloog kan zij haar “opdracht” niet meenemen naar het Laurentius ziekenhuis.
Van een concurrerend zorgaanbod is bij het medisch specialisme radiologie aldus geen sprake (vgl. ECLI:NL:RBOVE:2018:5014).
6.21.
De voorzieningenrechter komt dan ook tot het eindoordeel dat MSB geen beroep toekomt op het concurrentiebeding van artikel 14.5 van de Ledenovereenkomst. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] en Radimeko zijn daaraan dus niet gebonden.
Wat niet geldt, kan ook niet geschorst worden en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] kan daar evenmin uit worden ontheven.
6.22.
De voorzieningenrechter komt aan een belangenafweging niet meer toe.
6.23.
De voorzieningenrechter zal de vordering toewijzen als in het dictum.
6.24.
MSB zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie worden veroordeeld in de kosten van het geding. Desze worden aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] tot op heden begroot op:
totaal € 1.619,00.
De rente wordt toegewezen als in het dictum.
8 De beslissing
De voorzieningenrechter
8.1.
compenseert de proceskosten in die zin dat elk van de partijen de eigen kosten draagt,
8.2.
veroordeelt MSB te gehengen en te gedogen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] een arbeidsovereenkomst met de Maatschap Medisch Specialistisch Bedrijf Laurentius aangaat,
8.3.
veroordeelt MSB in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] begroot op
€ 1.6719,00, vermeerderd met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf acht dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling,
8.4.
verklaart het vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
8.5.
wijst de vordering af,
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.1