[eiseres] vordert op grond van het vorenstaande dat de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt tot nakoming van de koopovereenkomst van 31 oktober 2018, met dien verstande dat [gedaagde] ertoe gehouden wordt:
a. de koopsom conform het bepaalde in artikel 5 van de overeenkomst van 31 oktober 2018 te voldoen op de in dat artikel bepaalde tijdstippen, en voorts
b. alle medewerking te verstrekken aan het uitvoering geven aan de overeenkomst van 31 oktober 2018;
II. [gedaagde] verbiedt de handelsnamen [naam magazine] [plaats 1] , [naam magazine] [plaats 2] en [naam magazine] [plaats 3] op enige wijze te voeren en/of te gebruiken, en haar te verbieden een magazine vergelijkbaar aan [naam magazine] uit te brengen, of in publicatie daarvan deel te nemen, dan wel te participeren, voordat in ieder geval het gedeelte van de koopsom van € 33.750,-- als bedoeld in artikel 5 van voornoemde overeenkomst aan [eiseres] is voldaan;
III. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,-- per dag voor iedere dag, of gedeelte daarvan, dat [gedaagde] na betekening van het vonnis niet aan het gevorderde onder I voldoet, zulks met een maximumbedrag van € 100.000,--;
IV. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,-- per dag voor iedere dag, of gedeelte daarvan, dat [gedaagde] na betekening van het vonnis niet aan het gevorderde sub II voldoet, zulks met een maximumbedrag van € 50.000,--;
V. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze kortgedingprocedure, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover tot aan de dag der algehele voldoening.