RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Parketnummers: 03/659276-15 en 04/801076-12 (vordering tenuitvoerlegging)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 oktober 2016,
[verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats 1], [adres].
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 12 januari 2016 en 26 september 2016. De verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.A.N.H. Theeuwen-Verkoeijen, advocaat te Venlo, zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Met betrekking tot primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
5 De strafbaarheid van de verdachte
Aanvankelijk zijn door de psychiater, dr. J.K. Harts en de psychologen, drs. C. Doornhein en drs. S. Labrijn, op respectievelijk 14 november 2015 en 23 november 2015 rapportages uitgebracht over de geestvermogens van verdachte. De gedragsdeskundigen hebben geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een ziekelijke stoornis. De psychiater concludeert dat sprake is van een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis; de psychologen concluderen dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven (NAO). Daarnaast is bij verdachte sprake van een afwijkende seksuele voorkeur. Hij voelt zich ook seksueel aangetrokken tot puberale en adolescente jongens. Deze seksuele voorkeur wordt aangeduid met de term efebofilie. Het gedrag van verdachte werd volgens de gedragsdeskundigen in enige mate beïnvloed door de persoonlijkheidspathologie van verdachte. De psychiater adviseert om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar (op een driepuntsschaal) te verklaren; de psychologen adviseren om de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar (op een vijfpuntsschaal) te verklaren.
In het reclasseringsrapport van 4 januari 2016 worden de bevindingen van de psychiater en psychologen niet gedeeld en wordt - in tegenstelling tot de adviezen van de gedragsdeskundigen om verdachte opnieuw ambulant te laten behandelen - betoogd dat klinische behandeling noodzakelijk is. Ook de locatie waar en de voorwaarden waaronder behandeling mogelijk zou zijn, zijn niet bekend. Om die redenen heeft de rechtbank een nieuwe rapportage van een psychiater en een aanvullend rapport van de reclassering gevraagd. De rechtbank heeft verzocht om een psychiater die ervaring heeft met zedenzaken. Na interventie door het NIFP - om een volwaardige second opinion te bereiken - is ook een nieuwe rapportage door een psycholoog gemaakt. De rapporten zijn op 15 juni 2016 door de psychiater, dr. J.L.M. Dinjens en de psycholoog, drs. M. van Heteren uitgebracht. De reclassering heeft op 26 augustus 2016 een aanvulling op het eerdere rapport opgemaakt. De gedragsdeskundigen hebben geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een ziekelijke stoornis. De psychiater concludeert dat sprake is van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en vermijdende kenmerken; de psycholoog concludeert dat sprake is van een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. Ook is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis, te weten: pedofilie van het niet-exclusieve type. Verdachte voelt zich namelijk seksueel aangetrokken tot jonge jongens, zowel tot pre puberale jongens als tot pubers en adolescenten. Het gedrag van verdachte werd volgens de psychiater in enige mate beïnvloed door de persoonlijkheidspathologie van verdachte. Hij adviseert om de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar (op een vijfpuntsschaal) te verklaren. Volgens de psycholoog werd het gedrag van verdachte in sterke mate beïnvloed door de persoonlijkheidspathologie van verdachte. Zij adviseert om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar (op een driepuntsschaal) te verklaren.
De reclassering kan zich vinden in deze conclusies van de deskundigen.
De rechtbank neemt de conclusies van de gedragsdeskundigen Dinjens en Van Heteren over.
De rechtbank komt tot die keuze vanwege de kenbare (bijvoorbeeld het gebruik van nieuwe risicotaxatie-instrumenten) expertise van deze deskundigen: de rechtbank heeft immers om een in dit soort zaken ervaren psychiater gevraagd en Van Heteren heeft op zitting haar ruime ervaring en deskundigheid in de behandeling van zedendelinquenten toegelicht. Bovendien is duidelijk aangegeven en ook ter zitting door Van Heteren uiteengezet, dat voortzetting van de ambulante behandeling een herhaling van zetten zou zijn en onvoldoende weerstand biedt tegen de hoge kans op recidive van verdachte. Gezien die recidivekans is een klinische behandeling nodig met aandacht voor de persoonlijkheidsstoornis. Tenslotte acht de rechtbank van belang dat de medewerkers van de reclassering die verdachte kennen, zich ook kunnen vinden in de diagnose en adviezen van deze deskundigen.
Kort samengevat heeft verdachte zich volgens deze gedragsdeskundigen laten leiden door zijn afwijkende seksuele voorkeur voor jonge jongens, pedofilie. Daarnaast is verdachte, omdat hij lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, geneigd om confrontaties en conflicten te vermijden. Dat is waarschijnlijk de reden geweest dat hij [slachtoffer] - hoewel hij wel wist dat het niet klopte wat hij deed - niet om een legitimatiebewijs heeft gevraagd. Aannemelijk is dat verdachte het bewezenverklaarde onder invloed van zijn persoonlijkheidspathologie heeft gepleegd.
De rechtbank acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar voor het bewezenverklaarde.
Verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid volledig uitsluiten.
8 De vordering tot tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar, aan verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Limburg
d.d. 9 november 2012 in de zaak met parketnummer 04/801076-12.
De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat dit vonnis onherroepelijk is geworden. Door het plegen van het bewezenverklaarde, heeft verdachte zich voor het eind van de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Verdachte heeft dus de algemene voorwaarde overtreden die aan de voorwaardelijk opgelegde straf was verbonden.
De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd en bevolen dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Tenuitvoerlegging van de door de rechtbank opgelegde voorwaardelijke straf zou betekenen dat voorlopig niet gestart kan worden met de dringend noodzakelijke behandeling van de verdachte. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging om die reden dan ook afwijzen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 37a, 38, 38a, 38e en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
- gelast dat de verdachte voor de tijd van twee jaren ter beschikking zal worden gesteld, onder de volgende voorwaarden:
-
De verdachte houdt zich aan de voorwaarden en aanwijzingen die hem gesteld zijn door de toezichthoudende instantie, te weten: Reclassering Nederland.
-
De verdachte zal zich niet schuldig maken aan strafbare feiten. Verdachte geeft openheid van zaken aan de reclassering en/of de behandelaars over risicovolle situaties waar hij zich wil of heeft begeven. De verdachte mag enkel naar het buitenland, als doel en duur duidelijk zijn en hij uitdrukkelijk toestemming heeft van de reclassering om naar het buitenland af te reizen.
-
De verdachte werkt mee aan een klinische behandeling binnen de FPK Assen of een soortgelijke instelling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en werkt mee aan het programma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld. Indien de behandelend arts het noodzakelijk acht dat de verdachte libidoremmende medicatie inneemt en deze medicatie aan de verdachte voorschrijft, moet de verdachte deze medicatie ook innemen dan wel gedogen dat deze door de behandelend arts wordt toegediend.
-
De verdachte zal, ten behoeve van het vaststellen van de identiteit, medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden.
-
De verdachte werkt mee aan het vervolgtraject, ook indien dit inhoudt een plaatsing binnen een forensische RIBW, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en werkt mee aan het programma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld.
-
De verdachte werkt in het kader van het vervolgtraject mee aan een ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek.
-
Het wordt de verdachte verboden om zich aan te sluiten bij of vrijwillig werkzaam te zijn bij verenigingen/instanties/bedrijven bedoeld voor minderjarigen, waarbij ook minderjarigen zijn aangesloten of waarbij contact met minderjarigen onvermijdelijk is.
-
De verdachte onthoudt zich van:
- het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden bekeken, uitgewisseld en/of verkregen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd, terwijl het daarop uitgeoefende toezicht mede kan bestaan uit controle van zijn telefoon(s), computer(s) en/of andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.
9. De verdachte geeft openheid over de (nieuwe) contacten binnen zijn netwerk, (behoefte aan) relatie(s) en (behoefte aan) seksuele contacten. Indien noodzakelijk, werkt hij mee aan een vorm van relatietherapie.
- verklaart de terbeschikkingstelling met voorwaarden op grond van artikel 38, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht, dadelijk uitvoerbaar.
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- -
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.097,55 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van betaling te betalen aan de benadeelde partij;
- -
bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
verklaart voornoemde benadeelde partij niet-ontvankelijk met betrekking tot de gevorderde immateriële schade voor zover deze meer beloopt dan € 1.000,00, met bepaling dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet-ontvankelijk is verklaard slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt aan de verdachte de verplichting op om ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] voornoemd, aan de staat te betalen een bedrag van € 1.097,55 als vergoeding voor materiële en immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
- -
bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De vordering tot tenuitvoerlegging
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging voorzien van parketnummer 04/801076-12.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.L. van der Aa, voorzitter, mr. J.S. Holthuis en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.J. Reuvers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 oktober 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 04 juli 2015 te [woonplaats 2], met [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 2000, die de leeftijd van twaalf
jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer];
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 04 juli 2015 te [woonplaats 2], met [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 2000, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- -
betasten van en/of knijpen in de penis en/of de billen van die [slachtoffer] en/of
- -
laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- -
tongzoenen van die [slachtoffer] en/of
- -
pijpen van die [slachtoffer] en/of
- -
duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis op/tegen de billen en/of de anus van die [slachtoffer] en/of met zijn, verdachtes, penis strijken over de billen van die [slachtoffer].