
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/05/393140 / HA RK 21-165 103 / 1496
Beschikking van 17 januari 2022
[verzoeker]
,
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
gemachtigde mr. N. Ligthart
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZAKELIJK ENERGIE BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam ,
belanghebbende,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Zakelijk Energie Beheer worden genoemd.
2 De feiten
2.1.Op 19 maart 2021 heeft Zakelijk Energie Beheer [verzoeker] gebeld en hem een aanbod gedaan om deel te nemen aan een energiecollectief. [verzoeker] heeft dit aanbod niet aanvaard.
2.2.Op diezelfde dag heeft [verzoeker] bij e-mailbericht een verzoek gedaan tot inzage in zijn persoonsgegevens bij Zakelijk Energie Beheer op grond van art. 15 AVG en heeft hij Zakelijk Energie Beheer verzocht om de verwerking van zijn persoonsgegevens te staken op grond van art. 18 AVG.
2.3.Nadat partijen een aantal berichten hebben gewisseld, is door Regionaal Energie Beheer bij e-mailbericht van 29 juli 2021 een inhoudelijke reactie gestuurd op het verzoek tot inzage van [verzoeker] . Regionaal Energie Beheer schrijft dat zij de persoonsgegevens van [verzoeker] heeft verkregen van marketingpartners, via marktonderzoek, enquêtes, etc. Om haar producten en diensten aan te kunnen bieden heeft zij de persoonsgegevens van [verzoeker] nodig, bijvoorbeeld om een relatie met hem aan te gaan, te onderhouden of om wettelijke verplichtingen na te komen. Verder staat in het bericht dat Regionaal Energie Beheer gegevens met derden deelt. Regionaal Energie Beheer heeft verder de bij haar geregistreerde persoonsgegevens van [verzoeker] verstrekt en geschreven dat zij zijn gegevens heeft ontvangen via de website https://enqueteloket.nl op 28 januari 2021.
4 De beoordeling
4.1.In deze zaak gaat het ten eerste - kort gezegd - om de vraag welke persoonsgegevens Zakelijk Energie Beheer van [verzoeker] heeft, van wie zij die heeft verkregen en met wie zij die heeft gedeeld. Vervolgens wil [verzoeker] dat zijn gegevens bij Zakelijk Energie Beheer en bij die derden worden gewist. Daarnaast is de vraag of [verzoeker] recht heeft op schadevergoeding ex art. 82 AVG. Hieronder zullen de verzoeken van [verzoeker] (waar mogelijk gegroepeerd) worden behandeld.
De verzoeken tot inzage ex art. 15 AVG onder I, III, IV en V
4.2.De verzoeken onder I, III, IV en V van [verzoeker] zijn erop gericht om inzage te verkrijgen in de persoonsgegevens waarover Zakelijk Energie Beheer beschikt. Deze verzoeken komen grotendeels voor toewijzing in aanmerking om de volgende redenen.
4.3.
[verzoeker] heeft Zakelijk Energie Beheer gevraagd welke persoonsgegevens zij van hem heeft. Op dat verzoek is gereageerd door een derde partij, Regionaal Energie Beheer . Onduidelijk is wat de relatie tussen deze derde en Zakelijk Energie Beheer is. Daarom weet [verzoeker] nog steeds niet over welke persoonsgegevens van [verzoeker] Zakelijk Energie Beheer beschikt. Daarom is het verzoek onder III toewijsbaar. Het verzoek onder I zal ook worden toegewezen, met dien verstande dat niet zal worden bepaald dat de te verstrekken overzichten vanaf het moment van de vermeende toestemming moeten worden verstrekt. [verzoeker] heeft namelijk gesteld dat hij een dergelijke toestemming niet heeft gegeven, zodat bij de datum van toestemming niet kan worden aangesloten.
4.4.Het verzoek onder IV zal worden afgewezen. De AVG biedt geen grondslag voor toewijzing van dit verzoek. Bovendien heeft [verzoeker] zich op het standpunt gesteld dat hij geen toestemming heeft gegeven, zodat niet valt in te zien hoe Zakelijk Energie Beheer hem daarover enige informatie kan verstrekken.
4.5.Zakelijk Energie Beheer zal ook worden veroordeeld tot het verstrekken van een lijst van alle verwerkers en bedrijven die de persoonsgegevens van [verzoeker] heeft ontvangen, zoals onder V verzocht. [verzoeker] heeft voldoende feiten gesteld waaruit blijkt dat Zakelijk Energie Beheer zijn persoonsgegevens met derden heeft gedeeld.
Het verzoek onder II en V ex art. 14 AVG
4.6.
[verzoeker] stelt dat Zakelijk Energie Beheer zijn persoonsgegevens van een derde heeft ontvangen. Volgens hem heeft Zakelijk Energie Beheer zijn persoonsgegevens niet van https://enqueteloket.nl ontvangen, omdat dit domein nog niet was geregistreerd op 28 januari 2021 bij de Stichting Internet Domein Registratie Nederland, maar pas op 24 februari 2021. Het domein is op 29 maart 2021 actief geworden.
4.7.Het verzoek onder II zal deels worden toegewezen. Artikel 14 AVG geeft [verzoeker] het recht geeft om informatie te krijgen over de persoon van wie de verwerkingsverantwoordelijke, in dit geval Zakelijk Energie Beheer , zijn persoonsgegevens heeft ontvangen. De in lid 3 genoemde termijn zal worden bepaald op twee weken, zoals verzocht. Het verzoek worden afgewezen, voor zover het ziet op lid 4 van art. 14 AVG. [verzoeker] heeft namelijk niet gesteld dat Zakelijk Energie Beheer voornemens is zijn persoonsgegevens verder te verwerken voor een ander doel dan dat waarvoor de persoonsgegevens zijn verkregen.
4.8.Zakelijk Energie Beheer zal ook worden veroordeeld om een lijst te verstrekken van derden van wie zij de persoonsgegevens van [verzoeker] heeft ontvangen, zoals onder V verzocht. Daarbij zal worden bepaald dat Zakelijk Energie Beheer daarbij moet vermelden welke grondslag zij daarvoor had.
4.9.Het verzoek onder VI zal worden afgewezen. [verzoeker] heeft niet gesteld dat Zakelijk Energie Beheer de ontvangers van zijn persoonsgegevens ex art. 19 AVG in kennis heeft gesteld van een rectificatie of verwijdering van persoonsgegevens of beperking van de verwerking overeenkomstig artikel 16, artikel 17, lid 1, en artikel 18 AVG. Zonder toelichting, die ontbreekt, is daarom niet duidelijk of Zakelijk Energie Beheer aan het verzoek kan voldoen.
Het verzoek onder VII en VIII
4.10.Het onder VII gedane verzoek komt eveneens voor toewijzing in aanmerking. Op grond van art. 17 AVG dient Zakelijk Energie Beheer de persoonsgegevens van [verzoeker] waarover zij beschikt te wissen, omdat uit de niet betwiste stellingen van [verzoeker] volgt dat zijn persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt (art. 17 lid 1 onder c AVG). De rechtbank zal bepalen dat Zakelijk Energie Beheer over moet gaan tot het wissen van zijn persoonsgegevens binnen een termijn van veertien dagen nadat zij heeft voldaan aan het bevel dat zal worden gegeven op grond van het onder I, II en III verzochte.
4.11.Het verzoek onder VIII zal worden afgewezen. In art. 17 AVG is slechts de verplichting opgenomen voor de verwerkingsverantwoordelijke, in het onderhavige geval Zakelijk Energie Beheer , om iedere ontvanger aan wie persoonsgegevens zijn verstrekt in kennis te stellen van onder andere het wissen van persoonsgegevens. Zakelijk Energie Beheer kan daarom niet worden verplicht om die ontvangers op te dragen de persoonsgegevens van [verzoeker] te wissen, zoals [verzoeker] verzoekt.
4.12.Aan iedere veroordeling afzonderlijk zal een dwangsom worden verbonden. De dwangsom zal worden bepaald op € 250,00 per dag dat Zakelijk Energie Beheer niet aan de veroordeling voldoet en worden gemaximeerd op € 5.000,00.
De verzoeken onder IX en X
4.13.Met de verzoeken onder IX en X verzoekt [verzoeker] de rechtbank om Zakelijk Energie Beheer te veroordelen tot betaling aan hem van een schadevergoeding van
€ 10.000,00.
4.14.De rechtbank dient op grond van art. 69 Rv ambtshalve te onderzoeken of een procedure die met een verzoekschrift is ingeleid op grond van de wet met een dagvaarding ingeleid had moeten worden. Als dit het geval is, dan dient de rechter de verzoeker, zo nodig, binnen een bepaalde termijn te bevelen het verzoekschrift te verbeteren of aan te vullen. Ook dient de rechter te bevelen dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure.
4.15.Het verzoek onder X is gebaseerd op de regels voor de onrechtmatige daad uit art. 6:162 BW. Uit de wet vloeit niet voort dat een dergelijke zaak met een verzoekschrift wordt ingeleid. Het betreft ook geen zaak waarin de rechter ambtshalve een beschikking geeft. Dat betekent dat de regels van de dagvaardingsprocedure van toepassing zijn. [verzoeker] had het eisen van schadevergoeding daarom met een dagvaarding moeten inleiden. De rechtbank zal de zaak in zoverre met toepassing van art. 69 Rv op het juiste spoor zetten, met inachtneming van het hierna volgende.
4.16.De rechtbank dient ook op grond van art. 71 lid 2 Rv ambtshalve te onderzoeken of zij bevoegd is om van de zaak kennis te nemen of dat zij de zaak dient te verwijzen naar een kamer voor kantonzaken. Ingevolge art. 93 sub a Rv behandelt en beslist de kantonrechter in zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste € 25.000,00.
4.17.De vordering heeft een beloop van minder dan € 25.000,00. De rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren om van de onderhavige zaak kennis te nemen en de zaak verwijzen naar een kamer voor kantonzaken, dit alles voor zover de zaak ziet op de verzochte schadevergoeding (art. 71 lid 2 Rv).
4.18.Nu het verzoek onder IX direct met het onder X gedane verzoek samenhangt, zal de zaak ook worden verwezen voor zover deze op het onder IX gedane verzoek betrekking heeft.
4.19.Zakelijk Energie Beheer zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld, inclusief de nakosten. De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden daarom begroot op € 309,00 aan griffierecht en € 1.126,00 (2 x € 563,00) aan salaris advocaat. Deze bedragen zullen worden vermeerderd met wettelijke rente zoals verzocht.
5 De beslissing
De rechtbank
5.1.beveelt Zakelijk Energie Beheer om binnen veertien dagen na deze beschikking aan [verzoeker] inzage te geven in de van hem verwerkte persoonsgegevens op grond van art. 15 AVG, waaronder de verwerkingsdoeleinden als bedoeld in art. 6 AVG, middels het verstrekken van een compleet overzicht van alle van hem verzamelde persoonsgegevens per gerechtvaardigd belang en per verwerking met daarbij genoemd de verwerkers die namens Zakelijk Energie Beheer zijn persoonsgegevens hebben verwerkt,
5.2.veroordeelt Zakelijk Energie Beheer om aan [verzoeker] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat zij in strijd handelt met de in 5.1. uitgesproken veroordeling, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.3.beveelt Zakelijk Energie Beheer om binnen veertien dagen na deze beschikking [verzoeker] de informatie te verstrekken bedoeld in de leden 1 en 2 van art. 14 AVG,
5.4.veroordeelt Zakelijk Energie Beheer om aan [verzoeker] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat zij in strijd handelt met de in 5.3. uitgesproken veroordeling, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.5.beveelt Zakelijk Energie Beheer om binnen veertien dagen na deze beschikking aan [verzoeker] een lijst te verstrekken van alle verwerkers en bedrijven met wie Zakelijk Energie Beheer zijn persoonsgegevens heeft gedeeld en van wie zij de persoonsgegevens van [verzoeker] heeft ontvangen, met daarbij vermeld op basis van welke grondslag de persoonsgegevens zijn ontvangen,
5.6.veroordeelt Zakelijk Energie Beheer om aan [verzoeker] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat zij in strijd handelt met de in 5.5. uitgesproken veroordeling, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.7.beveelt Zakelijk Energie Beheer om binnen veertien dagen nadat zij aan de bevelen onder 5.1. en 5.3. heeft voldaan de persoonsgegevens van [verzoeker] te wissen,
5.8.veroordeelt Zakelijk Energie Beheer om aan [verzoeker] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat zij in strijd handelt met de in 5.7. uitgesproken veroordeling, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.9.veroordeelt Zakelijk Energie Beheer in de proceskosten en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [verzoeker] op € 1.435,00, te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na betekening van deze beschikking tot de dag van volledige betaling,
5.10.veroordeelt Zakelijk Energie Beheer in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Zakelijk Energie Beheer niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze beschikking heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na betekening van deze beschikking tot de dag van volledige betaling,
5.11.verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.12.wijst het onder I tot en met VIII meer of anders verzochte af,
5.13.verklaart zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen voor zover het betreft de verzoeken gedaan onder IX en X,
5.14.verwijst de zaak in zoverre in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Arnhem,
5.15.beveelt dat de procedure daar wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevindt volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure,
5.16.bepaalt dat de zaak daar op de rol zal komen van 9 februari 2022 om 11:30 uur,
5.17.beveelt [verzoeker] om bij exploot Zakelijk Energie Beheer de in 5.16. genoemde roldatum aan te zeggen onder betekening van deze beschikking,
5.18.beveelt dat dit exploot zodanige aanvullingen en/of verbeteringen op het mee te betekenen verzoekschrift bevat dat het tezamen met dat verzoekschrift voldoet aan de eisen die in art. 111 Rv aan een dagvaarding worden gesteld,
5.19.bepaalt dat [verzoeker] in dat exploot zijn stellingen kan aanpassen aan de procesregels van de dagvaardingsprocedure,
5.20.wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure bij de kantonrechter niet vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
5.21.wijst [verzoeker] erop dat het in deze procedure geheven griffierecht verschuldigd blijft en dat in de procedure die bij de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank zal worden voortgezet van hem opnieuw griffierecht zal worden geheven,
5.22.wijst Zakelijk Energie Beheer erop dat als hij verschijnt in de procedure bij de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank van haar geen griffierecht zal worden geheven.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.P.E.E. van Groeningen en op 17 januari 2022 in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. H.F.R. van Heemstra.