Vast staat dat tussen partijen een aantal gesprekken heeft plaatsgevonden. [verweerder] heeft deze gesprekken opgenomen, waarover later meer.
In het gesprek van 17 mei 2019 wordt gerefereerd aan een eerder gesprek. Dit is het gesprek van 8 mei 2019 geweest dat Werkbaan Oost in haar verzoekschrift noemt. Hierin zou, in de woorden van Werkbaan Oost, een in ieder opzicht onaanvaardbare discussie hebben plaatsgevonden op het kantoor van [naam 1]. Het gesprek is volgens Werkbaan Oost door [verweerder] afgesloten met de uitlating:
”we zullen nog wel eens zien wie hier de baas is”.
Uit het transcript van het gesprek van 17 mei 2019 blijkt dat daar is gezegd door [naam 1]:
“[verweerder], ik ben de vorige keer in onze, ja wat zal ik zeggen, confrontatie, 1 zin vergeten. Je bent op staande voet ontslagen. Dat was mijn zin die ik had moeten uitspreken. Dus dat wou ik je nog even een keer zeggen. Want het sloeg helemaal nergens op en als jij mij zo bejegent in mijn functie, dan is het klaar.
En ook:
“Zoals je tekeer ging tegen me. Je hebt gezegd, we zullen nog wel eens zien wie hier de baas is en wie hier gezag heeft.
[verweerder] reageert hierop met: “Hohoho.”
Waarop [naam 1] verder gaat: “En jij doet het op jouw manier beste [naam 1], nou we moeten ons afvragen of dat wel goed is. Dat waren jouw woorden.
(…)
Weet je wat er volgens mij onder zit [verweerder]? Jij aanvaardt geen gezag. Het moet allemaal op jouw manier.”
[verweerder] heeft onvoldoende weersproken dat hij de bewoordingen, althans woorden van gelijke strekking, heeft geuit jegens [naam 1]. Een werknemer mag kritiek hebben op het management en hij mag deze ook kenbaar maken naar dat management. Met de manier waarop [verweerder] zich heeft geuit - hoezeer ook voortgekomen uit gedrevenheid en zorg voor de organisatie - heeft hij de grens van wat in dit verband nog door de werkgever behoeft te worden geaccepteerd, overschreden. Uit de bewoordingen die [verweerder] heeft gebruikt, blijkt immers onmiskenbaar dat hij, zoals [naam 1] ook heeft aangegeven, geen gezag aanvaardt, in elk geval niet het gezag van [naam 1]. [verweerder] heeft hiermee de verhouding op scherp gezet.