De verweerders hebben op verschillende gronden de redelijkheid betwist van de opgevoerde kosten. Wat het uurtarief van de advocaat van [verzoekster] qq betreft acht de rechtbank, anders dan [verweerder] , in deze zaak het bedongen uurtarief van € 265,00, exclusief 21% btw nog redelijk (vergelijk Hof Arnhem-Leeuwarden, 9 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1004, RBP 2016/30). De gevraagde opslag van 6% wegens kantoorkosten wordt achterwege gelaten nu [verzoekster] qq in reactie op het verweer van [verweerder] niet meer heeft toegelicht waarop deze kosten concreet zien. [verzoekster] qq verzoekt in totaal 40,65 uur aan werkzaamheden van haar advocaat te begroten. [verweerder] noch [verzoekster] en Achmea hebben de redelijkheid hiervan betwist.
De kosten van de werkzaamheden van Veenstra acht de rechtbank, anders dan [verweerder] , in redelijkheid gemaakt. [verweerder] is weliswaar niet in het verhoor van [zoon B] betrokken, als gevolg waarvan het door Veenstra verzamelde bewijs in rechte niet de doorslag heeft gegeven, maar [verweerder] had zich door de beelden, die zeker niet gefabriceerd overkomen, wel kunnen laten overtuigen. In die zin is het verhoor te kenmerken als een redelijke poging om aansprakelijkheid vast te stellen en buiten rechte voldoening te verkrijgen.
De kosten aan de zijde van [verzoekster] qq bij de behandeling van de verzoeken worden aldus begroot op een bedrag van € 14.664,52 (40,65 uur × € 265,00 + 21% + € 1.343,10 aan kosten Veenstra + € 287,00 aan griffierecht).
[verzoekster] , die voor de schade aansprakelijk is geoordeeld, en Achmea van wie [verzoekster] qq rechtstreeks betaling van schadevergoeding kan verlangen, zullen hoofdelijk tot betaling van de aldus begrote kosten worden veroordeeld, voor zover deze kosten betrekking hebben op de behandeling van de tegen deze twee partijen gerichte verzoeken. Daartoe behoren niet de kosten van de werkzaamheden van Veenstra nu [verzoekster] en Achmea de door [verzoekster] qq gestelde toedracht, ten bewijze waarvan het werk van Veenstra strekt, niet hebben betwist. De rechtbank zal 15 uur van de werkzaamheden van de advocaat van [verzoekster] qq toerekenen aan de tegen [verweerder] gerichte verzoeken, zodat [verzoekster] en Achmea hoofdelijke tot betaling van een bedrag van € 8.511,67 zullen worden veroordeeld (25,65 uur (40,65 – 15) × € 265,00 + 21% + € 287,00 aan griffierecht).