2.1.
Partijen hebben op 24 oktober 2014 een vennootschap onder firma opgericht, teneinde een bar in [woonplaats] te exploiteren. Deze vennootschap draagt de naam “ [vennootschap] ” (hierna te noemen de vennootschap). In de vennootschapsovereenkomst die partijen in dit kader hebben gesloten staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“Artikel 3: Duur en opzegging
De vennootschap is met ingang van 08-10-2014 voor onbepaalde tijd aangegaan. Ieder van de vennoten heeft het recht de vennootschap door opzegging te beëindigen. Dit dient te
geschieden bij aangetekende brief aan de andere venno(o)t(en), met inachtneming van een
opzegtermijn van 3 maanden en niet anders dan tegen het einde van het boekjaar.
Artikel 4: Inbreng
(..)
Lid 2: Door vennoot sub 1 worden de volgende activa ingebracht: bedrag van 25.000 euro
(vijfentwintigduizend euro)
Door vennoot sub 2 worden de volgende activa ingebracht: 0,00 euro
(..)
Artikel 9: Primaire arbeidsbeloning
Lid 1: De vennoten kunnen ten aanzien van één of meerdere van hen overeenkomen, dat aanspraak bestaat op een primaire arbeidsbeloning.
(..)
Lid 3: De vennoot die aanspraak heeft op een primaire arbeidsbeloning, is bevoegd om deze in wekelijkse of maandelijkse termijnen op te nemen uit de kas van de vennootschap, zulks bij wijze van voorschot op het hem toekomende winstaandeel uit de vennootschap en met inachtneming van hetgeen daarover in artikel 11 is bepaald.
(..)
Artikel 11: Opname winstaandeel
Lid 1: Voor zover dit de bedrijfsvoering en financiering van de vennootschap niet in gevaar brengt, is ieder der vennoten bevoegd om als voorschot op het hem toekomende winstaandeel uit de vennootschap wekelijks of maandelijks een bedrag uit de kas van de vennootschap op te nemen, waarvan de omvang door de vennoten in onderling overleg wordt vastgesteld.
Lid 2: Indien bij de vaststelling van de jaarstukken blijkt dat een vennoot meer dan het hem toekomende winstaandeel heeft opgenomen, is hij gehouden het teveel genotene binnen een maand na constatering hiervan te restitueren.
Lid 3: Voor zover in enig jaar een verlies is geleden, zullen de vennoten in daarop volgende jaren waarin winst wordt genoten, deze winst niet opnemen totdat het geleden verlies is gecompenseerd.
Artikel 13: Einde vennootschap
De vennootschap eindigt:
(..)
b: door opzegging door een van de vennoten, overeenkomstig het bepaalde
in artikel 3;
(..)
d: indien één der vennoten zijn recht op onmiddellijke ontbinding van de
vennootschap inroept vanwege het feit dat de andere venno(o)t(en) één of meer van de bepalingen van deze overeenkomst overtreedt, niet nakomt of niet behoorlijk nakomt;
(..)
Artikel 15: Voortzetting, overname en verblijven
Lid 1: Indien de vennootschap eindigt bestaat een recht tot voortzetting van het bedrijf van de vennootschap en wel:
a: In het geval als bedoeld in artikel 13 sub b voor de niet-opzeggende
venno(o)t(en);
(..)
d: In geval van ontbinding overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 sub d voor de venno(o)t( n) die met recht de ontbinding heeft/hebben ingeroepen.
Lid 2: De venno(o)t(en) die aldus de zaken der vennootschap voortzet(ten), dient/dienen zijn/hun verlangen daartoe binnen drie maanden na het eindigen der vennootschap schriftelijk te kennen geven aan de andere venno(o)t(en) of diens rechtverkrijgenden, op straffe van verval van het recht.
(..)”
2.2.
Omdat de verstandhouding tussen partijen ernstig verstoord was, heeft [eiser] bij brief van 9 juni 2016 de vennootschap per 1 augustus 2016 opgezegd. Per
e-mail van 12 juni 2016 heeft hij [gedaagde] een voorstel gestuurd ter afwikkeling van de vennootschap. [gedaagde] is niet akkoord gegaan met dit voorstel.
2.3.
Op 7 juli 2016 heeft [eiser] [gedaagde] in kort geding gedagvaard tot betaling van een bedrag van € 12.500,00, vermeerderd met rente en kosten. Deze vordering zag op de investeringen die nodig waren voor de Zomerfeesten die in het kader van de Nijmeegse Vierdaagse van 16 tot en met 22 juli 2016 zouden plaatsvinden. Partijen hebben die kwestie ter zitting geschikt. Het proces-verbaal met de gemaakte afspraken luidt, voor zover van belang, als volgt:
“1. De omzet van de v.o.f. in de komende Vierdaagseperiode wordt als volgt bestemd:
a. Als eerste wordt aan [eiser] voldaan hetgeen hij zal voorfinancieren voor de
Vierdaagseperiode.
Als tweede zullen alle openstaande crediteuren en alle kosten tot en met de Vierdaagse
worden voldaan.
Als derde zal een surplus van € 10.000,-- als buffer naar de bedrijfsspaarrekening van
de v.o.f. worden overgeboekt.
Als vierde wordt door [eiser] een zodanig bedrag opgenomen dat zijn
kapitaalrekening terugvalt naar € 25.000,--,
dit alles voor zover het resterende bedrag van de omzet dit toelaat.
2. Begin september zullen partijen de verdere gang van zaken bespreken.
3. Partijen zorgen ervoor dat zij gelijkelijk toegang hebben tot de gehele financiële
huishouding van de v.o.f.
(..)”
2.4.
Op 25 juli 2016 heeft [gedaagde] via internetbankieren geconstateerd dat [eiser] een opdracht had klaargezet voor de betaling van een bedrag van € 2.500,00 aan zichzelf vanaf de bankrekening van de vennootschap. [gedaagde] heeft vervolgens diezelfde dag vanaf de betreffende rekening aan zichzelf een bedrag van € 2.500,00 overgemaakt. Dit bedrag heeft [gedaagde] later teruggestort.
2.5.
Bij brief van 10 augustus 2016 heeft (de raadsman van) [eiser] de vennootschap(sovereenkomst) met onmiddellijke ingang ontbonden. In de betreffende brief staat onder meer het volgende vermeld:
“Tengevolge van het eigenmachtig overboeken van een bedrag ad € 2500,= naar uw eigen rekening (en de rekening van client) heeft u in strijd gehandeld met het vof-contract en/of met de afspraken welke zijn gemaakt ten tijde van het kort geding op 12 juli 2016, welke afspraken deel zijn gaan uitmaken van het vof-contract cq de verplichtingen van de vennoten jegens elkaar. Cliënt is ernstig geschokt door uw handelwijze en heeft elk vertrouwen in u verloren. (..)
Uw handelwijze moet beschouwd worden als een tekortkoming die een reden vormt om de tussen u beiden gesloten vennootschap onder firma met onmiddellijke ingang te ontbinden conform art 13 sub d van het contract. Namens client ontbind ik hier door per heden het vennootschapscontract op basis van voornoemd artikel 13 sub d.
Op grond van art. 15 lid 1 aanhef en sub d van het contract heeft client het recht op voortzetting van het bedrijf van de vennootschap en client laat u hierbij weten dat hij van dit recht gebruik maakt conform art. 15 lid 2 en dus het bedrijf voortzet met ingang van heden.”
2.6.
Op 11 augustus 2016 heeft [gedaagde] geconstateerd dat hij geen toegang meer had tot de digitale bankomgeving, het facebookaccount en het mailaccount van de vennootschap. [gedaagde] heeft vervolgens een nieuwe pinpas aangevraagd, maar heeft deze pas, die naar het adres van de vennootschap is gestuurd, nooit ontvangen. Van de bankpas die [gedaagde] vervolgens heeft aangevraagd is de pincode buiten zijn medeweten gewijzigd.
2.7.
Op enig moment heeft [gedaagde] weer toegang gekregen tot de digitale bankomgeving van de vennootschap en op 8 september 2016 heeft hij zonder overleg met [eiser] een bedrag van € 800,00 overgeboekt van de vennootschapsrekening naar zijn eigen bankrekening onder vermelding van "Voorschot winstuitkering 2016".
2.8.
Bij brief van 8 september 2016 heeft (de raadsman van) [eiser] in verband met deze overboeking de vennootschap(sovereenkomst) ontbonden voor zover deze niet reeds door eerdergenoemde brief van 10 augustus 2016 ontbonden was en is [gedaagde] de toegang tot de bar ontzegd. Per e-mail van 14 september 2016 is [gedaagde] gesommeerd het bedrag van € 800,00 terug te storten.