Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2021:4627

Rechtbank Den Haag
04-05-2021
10-09-2021
C/09/593317 / FA RK 20-3252
Personen- en familierecht
Beschikking

Afwijzing eenhoofdig gezag. Gezagswijziging is een juridisch instrument dat in uitzonderlijke situaties ten behoeve van het kind wordt toegepast. Dat de vader een beperkte invulling geeft aan het gezag, is niet zijn eigen en bewuste keuze.

Rechtspraak.nl
FJR 2022/44.9

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 20-3252

Zaaknummer: C/09/593317

Datum beschikking: 4 mei 2021

Gezag en zorgregeling

Beschikking op het op 15 april 2020 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat: mr. D.G.M. van den Hoogen te Leiden.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. R.J. Ottens te Noordwijk.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:

  • -

    het verzoekschrift;

  • -

    het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek;

  • -

    het F9-formulier van 13 juli 2020 van de kant van de moeder;

  • -

    het F9-formulier van 20 juli 2020 van de kant van de vader;

  • -

    het F9-formulier van 19 november van de kant van de moeder:

- het F9-formulier van 30 maart 2021 van de kant van de moeder.

Op 6 april 2021 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder en de vader vergezeld van hun advocaten en [medewerkster RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna ook: de Raad.

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift strekt tot wijziging van het gezamenlijk gezag, in die zin dat de moeder thans verzoekt te worden belasten met het eenhoofdig gezag over [voornaam minderjarige] .

De vader heeft verweer gevoerd, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

De vader heeft zelfstandig verzocht te bepalen dat hij contact zal hebben met [voornaam minderjarige] gedurende enkele uren per week, dan wel een andere zorgregeling conform de aanwijzingen van de hulpverlening. De vader heeft daarbij opgemerkt dat hij het anders wenselijk acht als de Raad onderzoek doet naar de mogelijkheden van contactherstel tussen de vader en [voornaam minderjarige] .

De moeder heeft verweer gevoerd, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- De moeder en de vader zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk] 2012 tot [datum echtscheiding] 2016.

- Zij zijn de ouders van het nu nog minderjarige kind:

- [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .

- [voornaam minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.

- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [voornaam minderjarige] uit.

Beoordeling

Gezag

Op grond van artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen het gezamenlijk gezag worden beëindigd, indien de omstandigheden zijn gewijzigd.

Tijdens de echtscheidingsprocedure in 2016 heeft de moeder verzocht om het eenhoofdig gezag. Dit onder meer vanwege psychotische problematiek bij de vader. Bij beschikking van deze rechtbank van 18 februari 2016 is haar verzoek daartoe afgewezen. Dit omdat de ouders ervan blijk hadden gegeven de situatie in het belang van [voornaam minderjarige] te willen verbeteren en trachten om hun onderlinge verstandhouding te verbeteren, alsook omdat de vader te kennen had gegeven de dagelijkse gezagsbeslissingen door de moeder te accepteren. Vaststaat dat de vader sinds die tijd opnieuw meerdere psychoses heeft doorgemaakt, van een dergelijke aard en ernst dat hij daarvoor ook voor langere tijd is opgenomen. Hoewel de vader [voornaam minderjarige] eerder regelmatig zag, heeft hij hem inmiddels al geruime tijd niet meer gezien. Naar het oordeel van de rechtbank is reeds daarom sprake van gewijzigde omstandigheden, zodat de moeder kan worden ontvangen in haar verzoek.

Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, BW zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste en derde lid, BW van overeenkomstige toepassing. Derhalve kan het gezamenlijk gezag worden beëindigd, indien er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zal raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen, of wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.

De moeder verzoekt nu wederom om het eenhoofdig gezag. De vader blijft kampen met psychotische problematiek, die overigens drugsgerelateerd is. Diverse afkicktrajecten hebben geen soelaas geboden. Op het moment van de meest recente psychose (april 2020) verbleef [voornaam minderjarige] bij zijn vader. Dit is erg traumatiserend geweest voor [voornaam minderjarige] , die tot op heden nachtmerries hierover heeft. De verstandhouding tussen de ouders is intussen alleen maar verslechterd. De ouders hebben ouders al langere tijd geen rechtstreeks contact met elkaar. Alle contacten verlopen via de diverse (telkens andere) hulpverleners van de vader, aldus de moeder. De moeder heeft het vertrouwen verloren dat zij de vader in voorkomende situaties op tijd kan bereiken en dat hij op een dergelijk moment ook in staat is samen met haar belangrijke gezagsbeslissingen over [voornaam minderjarige] te nemen, mede omdat nu voorts wordt onderzocht of de vader zwakbegaafd is.

Volgens de vader gaat het inmiddels weer beter met hem. In april 2020 is het inderdaad misgegaan, maar sindsdien is hij clean en is er geen nieuwe psychose opgetreden. De vader is zich bewust van zijn problemen. Hij wordt behandeld bij de Brijder en de Binnenvest en ook heeft hij een beschermingsbewindvoerder. Hij woont tijdelijk in een containerwoning in afwachting van een eigen woning eind 2021 en hij heeft begeleid werk. De afgelopen jaren hebben zich geen situaties voorgedaan waarbij het vanwege vaders psychische gesteldheid voor de moeder niet mogelijk bleek om belangrijke beslissingen over [voornaam minderjarige] te nemen. Hij heeft na een verzoek van de moeder altijd toestemming gegeven voor gezagsbeslissingen en hij zal dat in de toekomst ook blijven doen. Er is dan ook geen noodzaak om de moeder alleen met het gezag over [voornaam minderjarige] te belasten. De vader erkent dat zijn bijdrage in het leven van [voornaam minderjarige] beperkt is. Echter, hij vindt het wel belangrijk dat hij een rol blijft spelen in het leven van zijn zoon en dat hij geïnformeerd blijft worden. Als de moeder het eenhoofdig gezag krijgt, vreest hij dat hij geheel buiten beeld wordt geplaatst.

De rechtbank begrijpt dat hier sprake is van een voor alle betrokkenen zorgelijke en verdrietige voorgeschiedenis. De problematiek bij de vader heeft invoelbaar een flinke emotionele uitwerking op niet alleen zijn leven, maar ook op dat van de moeder en vooral op dat van [voornaam minderjarige] . Dat blijkt alleen al uit de voortdurende nachtmerries die [voornaam minderjarige] heeft. Door het gezag enkel aan de moeder toe te kennen, betekent niet dat hier verandering in komt. Anders gezegd: het is niet het middel dat de wonden kan helen en het kan helaas ook geen toekomstig soortgelijk verdriet voorkomen, mocht de vader onverhoopt toch terugvallen. Het is evenmin een strafmaatregel. Het is een juridisch instrument dat in uitzonderlijke situaties ten behoeve van het kind wordt toegepast, bijvoorbeeld wanneer gezamenlijke gezagsbeslissingen niet kunnen worden genomen, doordat de ene ouder dat belet. Daarvan is hier echter niet gebleken. De moeder heeft in zoverre gewezen op het stroperige proces om toestemming van de vader te krijgen, door zijn verschillende en steeds wisselende hulpverleners. Zij heeft dit echter niet nader onderbouwd, in het bijzonder niet dat dit tot nijpende situaties heeft geleid. Tijdens de zitting hebben de vader en zijn advocaat overigens aangegeven dat als het proces inderdaad zo stroperig is, zij graag met de moeder en haar advocaat, alsook de hulpverlening, bekijken hoe dit kan worden versneld. De enkele eventuele ongelijke invulling van het gezag, waarbij de moeder feitelijk alle dagelijkse beslissingen neemt en de vader al dan niet een gelijkwaardige sparringspartner is, is ook geen grond voor wijziging van het gezag. Dat de vader al lange tijd een beperkte invulling geeft aan het gezag, is niet zijn eigen en bewuste keuze, maar is ingegeven door zijn problematiek waarvoor hij hulp zoekt en krijgt. In het op dit moment ontbreken van enige vorm van directe communicatie ziet de rechtbank ook geen reden voor het wijzigen van het gezag. Naar de rechtbank heeft begrepen was er voor de laatste psychose van de vader wel directe (basale) communicatie. Gedurende zijn psychose en in het kader van zijn behandeling is deze communicatie kennelijk indirect geworden. Waarom dit precies is, is niet onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen redenen om aan te nemen dat hier sprake is van een dusdanig verstoorde communicatie, die niet voor verbetering vatbaar is en tot het toekennen van het eenhoofdig gezag aan de moeder moet leiden. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder tot wijziging van het gezamenlijk gezag dan ook af.

Zorgregeling

Bij de echtscheidingsbeschikking in 2016 is geen regeling vastgesteld over een contactregeling tussen de vader en [voornaam minderjarige] . Destijds is ingezet om in het kader van hulpverleningstrajecten het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] te bevorderen en vorm te geven. Dit is ook gebeurd. Voor de laatste psychose van de vader zagen hij en [voornaam minderjarige] elkaar ieder weekend en in de zomervakantie drie weken. Dit wel onder de voorwaarde dat de vader stabiel was. Inmiddels heeft de vader [voornaam minderjarige] al een jaar niet meer gezien. De moeder heeft aangegeven bereidwillig te staan tegenover contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] , mits dit op een veilige wijze wordt vormgegeven. De vader heeft aangegeven blij te zijn dit te horen, maar het verdrietig te vinden dat op de één of andere manier dit contact ook na verbetering van zijn situatie nog steeds niet tot stand is gekomen.

Uit de stukken en ter zitting is naar voren gekomen dat [voornaam minderjarige] getraumatiseerd is (verlatingsangst) als gevolg van de gebeurtenissen met de vader in het verleden. [voornaam minderjarige] staat op de wachtlijst van GGZ voor traumatherapie. De moeder en [voornaam minderjarige] worden momenteel begeleid door het Jeugd en Gezinsteam (JGT). Het JGT heeft daarbij een regiefunctie en informeert de vader maandelijks over het welzijn en andere zaken ten aanzien van [voornaam minderjarige] . Waarom tot op heden nog geen contact heeft plaatsgevonden tussen de vader en [voornaam minderjarige] is de rechtbank niet duidelijk geworden. Dit terwijl, zeker gelet op de leeftijd van [voornaam minderjarige] en het laatste traumatische contact dat hij met zijn vader heeft gehad, spoedig moet worden ingezet op herstel van dit contact. Volgens de moeder heeft het contact nog niet plaatsgevonden omdat het JGT dit niet wenselijk vond, zij heeft dit echter niet onderbouwd. De vader is dit ook onbekend, hij verkeerde in de veronderstelling dat de moeder dit niet wenselijk vond. Hoe het ook zij, de ouders zijn het erover eens dat onder (bege)leiding van het JGT kan worden onderzocht op welke wijze het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] kan worden hersteld en de contactmomenten verder kunnen worden vormgegeven. Omdat deze begeleiding plaatsvindt in een vrijwillig kader zal de rechtbank voor het JGT een leidraad in contactmomenten vaststellen, op basis waarvan zij deze momenten verder kunnen vormgeven. Gelet op de traumatische ervaringen van [voornaam minderjarige] vindt de rechtbank het raadzaam dat het contactherstel eerst start met het sturen van kaartjes door de vader aan [voornaam minderjarige] en dat de vader met het JGT afstemt welke tekst hij op de kaartjes zal zetten. Met ingang 15 juni 2021 kan dan een start worden gemaakt met fysieke contactmomenten van telkens één uur onder begeleiding van een hulpverlener van het JGT dan wel een andere professionele begeleider. De rechtbank zal de zorgregeling nader uitwerken en vaststellen in het dictum van deze beschikking.

Beslissing

De rechtbank:

bepaalt dat het contactherstel tussen de minderjarige [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , en de vader per heden zal starten met het – in overleg met het Jeugd en Gezinsteam – sturen van kaartjes door de vader aan [voornaam minderjarige] ;

bepaalt dat [voornaam minderjarige] en de vader met ingang van 15 juni 2021 – vooralsnog onder de regiefunctie van het Jeugd en Gezinsteam – door een professional begeleide contactmomenten met elkaar zullen hebben gedurende één uur per week, welke contact-momenten onder de aanwijzingen van JGT-hulpverleners (dan wel hun opvolgers) en in overleg met de ouders verder kunnen worden uitgebreid c.q. vormgegeven;

verklaart deze regeling uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, rechter tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. P.W.M. Jans als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 mei 2021.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.