[0001] De uitvinding heeft betrekking op verbeteringen betreffende leesinrichtingen voor
elektronische sleutels.
[0002] Op het gebied van toegangscontrole heeft elke geautoriseerde gebruiker een badge
die is voorzien van een elektronische inrichting die, wanneer deze door een externe bron
wordt gevoed, een gecodeerd signaal levert die het bijvoorbeeld mogelijk maakt om een
deur te openen als deze door de leesinrichting wordt herkend.
[0003] De leesinrichting zendt de energie die noodzakelijk is voor de werking van de badge
door een koppeling door zelfinductie, hetgeen inhoudt dat de leesinrichting en de badge elk
zijn voorzien van een antenne in de vorm van een spoel.
[0004] De leesinrichting is gepositioneerd buiten de ruimte waarvoor de toegang wordt
geregeld en moet voorzien zijn van middelen tegen vandalisme. De leesinrichting is in het
algemeen behuisd in een sterke metalen behuizing die stevig bevestigd wordt tegen de
buitenwand. Het buitenoppervlak van de behuizing omvat sleuven zodat de flux van de
antenne naar buiten kan stralen. In sommige gevallen is de leesinrichting ingebouwd en de
voorzijde beschermd door een metalen plaat.
[0005] Ervaring heeft laten zien dat, voor doelmatig gebruik, de badge relatief dicht bij de
leesinrichting moet worden gehouden, hetgeen verklaard kan worden door het feit dat de
metalen behuizing, of de plaat, zich gedraagt als een spoel die wordt doorkruist door de flux
die wordt uitgezonden door de antenne, en die een deel van de door de antenne
uitgezonden energie absorbeert en in warmte omzet.
[0006] De huidige uitvinding, die deze nadelen verhelpt, is bijzonder in de zin dat de
behuizing een sleuf omvat die zich vanaf een van de randen van de behuizing uitstrekt in
grofweg de richting van het centrum van de voorkant van de behuizing.
[0007] De onderhavige uitvinding kan beter begrepen worden door de volgende
beschrijving onder verwijzing naar de voorbeelden in bijgevoegde figuren, waarbij:
figuur 1 een perspectiefaanzicht van een bekende behuizing betreft;
figuur 2 een aanzicht is van een behuizing volgens de uitvinding;
figuur 3 een aanzicht is van een behuizing volgens figuur 2;
figuur 4 een aanzicht van een realisatievariant betreft die vergelijkbaar is met die van figuur
2.
[0008] Zoals te zien is in figuur 1, bevindt de leesinrichting zich in een metalen behuizing 1
waarbij de gangbare antenne, die schematisch wordt weergegeven door spoel 3, zich achter
de voorkant 2 van de behuizing bevindt.
[0009] Openingen 4 voorzien in de voorkant 2 maken het mogelijk de flux die wordt
uitgezonden door de spoel 3 te laten ontsnappen. Ervaring heeft laten zien dat slechts een
klein deel van de door de spoel 2 uitgezonden energie wordt ontvangen door de badge van
de gebruiker, waardoor het noodzakelijk is deze relatief dicht bij de leesinrichting te
houden.
[0010] Dit verschijnsel laat zich verklaren door het feit dat de behuizing zich gedraagt als
een spoel met een zelfinductie en een deel van de flux die door de antenne 3 wordt
uitgezonden absorbeert.
[0011] De onderhavige uitvinding, die het mogelijk maakt om de bovengenoemde nadelen
te verhelpen, is bijzonder in de zin dat de behuizing een sleuf 5 omvat die zich uitstrekt van
de zijkant 2a van de voorkant 2 in de richting van het centrum van de genoemde voorkant,
waarbij de sleuf doorloopt in de zijkant 6 van de behuizing om uit te komen aan de rand 6a
[0012] Wanneer de behuizíng is beperkt tot een metalen plaat die de leesinrichting die
ingebouwd is bedekt, komt de bovengenoemde sleuf uit op een van de kanten van deze
plaat.
[0013] Ervaring heeft laten zien dat het effect van absorptie door de metalen behuizing
aanzienlijk gereduceerd werd door de enkele aanwezigheid van sleuf 5 in figuur 2 waardoor
correcte herkenning van een gebruiker mogelijk is alhoewel deze op een veel grotere
afstand van de leesinrichting staat in vergelijking met de afstand die deze moet hebben in
de voorgaande situatie.
[0014] Uiteraard staat niets in de weg om de voorkant te voorzien van openingen
overeenkomstig de openingen 4.
[0015] Het resultaat van de uitvinding kan verbeterd worden door gebruik te maken van een
veelheid van sleuven 7 zoals in figuur 4.
[0016] Bij voorkeur strekt het einde 5a van sleuf 5 zich uit tot over middellijn AB die de
middens van de twee zijkanten aan weerzijden van de kant waarop de sleuf uitkomt, met
elkaar verbindt.