3.1.
[eiseres] verzoekt, na aanpassing van eerdere verzoeken, om
- primair
De Nachtwacht te veroordelen de arbeidsovereenkomst vanaf 1 januari 2017 te herstellen;
- subsidiair
De Nachtwacht te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen per een door de kantonrechter te bepalen datum en met het treffen van voorzieningen in verband met de onderbreking van de arbeidsovereenkomst. Deze voorzieningen betreffen een veroordeling van De Nachtwacht om aan [eiseres] een aanvulling op haar WW-uitkering tot 100% te betalen, inclusief 8% vakantietoeslag; een veroordeling van De Nachtwacht tot voldoening van een compensatie voor het verlies van op te bouwen vakantiedagen en een veroordeling tot compensatie van de geleden pensioenschade;
- primair en subsidiair
De Nachtwacht te veroordelen tot herstel van de arbeidsovereenkomst met [eiseres] binnen 24 uur na betekening van de te geven beschikking, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat De Nachtwacht hiermee in gebreke blijft;
- meer subsidiair
De Nachtwacht te veroordelen de arbeidsovereenkomst (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2017 te herstellen voor 14 uur per week;
De Nachtwacht te veroordelen om aan [eiseres] een min-max contract aan te bieden van tenminste 2,5 uur per week voor de avond- en weekenddiensten als apothekersassistente, waarbij deze overeenkomst wordt uitgebreid met uren zodra er passend werk beschikbaar komt, met een maximum van 24 uur;
voor wat betreft deze meer subsidiaire vorderingen onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat De Nachtwacht in gebreke blijft;
- in alle gevallen
met veroordeling van De Nachtwacht tot betaling van € 14.007,66 bruto in verband met transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de maand waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd (1 januari 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening en met veroordeling van De Nachtwacht in de kosten van het geding.
3.2.
Aan dit verzoek legt [eiseres] ten grondslag dat het Uwv ten onrechte toestemming heeft gegeven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst, nu niet is voldaan aan de vereisten van artikel 7:669 lid 3 sub a BW en in strijd is gehandeld met het afspiegelingsbeginsel en deze beslissing in het licht van het verweer van [eiseres] voorts onvoldoende heeft onderbouwd. [eiseres] wijst er daarbij op dat zij, anders dan ten tijde van de procedure bij het Uwv, nu van mening is dat zij een unieke en daarom niet uitwisselbare functie bij De Nachtwacht uitoefende. Maar ook als hiervan geen sprake is meent [eiseres] dat onjuist is afgespiegeld.
Verder is [eiseres] van mening dat er passende werkzaamheden bij De Nachtwacht voor handen zijn en verwijst daarbij naar het feit dat zij voor 14 uur per week coördinerende taken verrichtte, welke taken niet vervallen. Zij stelt voorts dat voorzienbaar is dat er na 1 januari 2017 een zodanig krappe bezetting bij De Nachtwacht is, dat er een probleem ontstaat en tijdelijke krachten zullen moeten worden ingehuurd. In dat geval meent [eiseres] voor weder indiensttreding voor tenminste 2,5 uur per week in aanmerking te komen.