Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2023:5366

Rechtbank Amsterdam
30-05-2023
01-09-2023
13/068312-23
Europees strafrecht
Eerste en enige aanleg

Hongaars EAB ter tenuitvoerlegging vonnis - afzien van de bevoegdheid tot toepassing van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW - toestaan overlevering

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/068312-23

Datum uitspraak: 30 mei 2023

UITSPRAAK

op de vordering van 27 maart 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).1

Dit EAB is uitgevaardigd op 4 juni 2020 door de Debrecen Regional Court, Penitentiary Unit (Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[opgeëiste persoon]

geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1974

laatst opgegeven adres: [adres opgeëiste persoon]

hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1 Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 16 mei 2023, in aanwezigheid van mr. C.L.E. McGivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.2

2 Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3 Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een Judgement No. 45.B.1539/2017/128 of the District Court of Debrecen, dated 31 August 2018, and Judgement No. 18/A.Bf.487/2018/67 of the Debrecen Regional Court, final and binding on 12 April 2019.

Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.

De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 4 jaar en 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.

Dit arrest betreft de feiten zoals omschreven in het EAB.3

4 Artikel 12 OLW

Standpunt verdediging

De raadsman heeft aan de hand van zijn ter zitting overgelegde pleitnota aangevoerd dat de behandeling van de zaak dient te worden aangehouden om aan de Hongaarse autoriteiten te verzoeken dat de opgeëiste persoon het recht krijgt op een nieuw proces waarbij zijn zaak opnieuw ten gronde zal worden behandeld en overweegt hiertoe als volgt.

Uit het dossier volgt dat geen van de situaties als bedoeld in artikel 12 OLW zich voordoet en dat er geen verzetgarantie is verstrekt. Nu de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is dient op grond van artikel 4 bis, eerste lid onder d, van het Kaderbesluit EAB een garantie te worden verstrekt dat de opgeëiste persoon alsnog recht krijgt op een nieuw proces. Als deze garantie niet wordt verstrekt zou overlevering een schending betekenen van het in artikel 47 Handvest vastgelegde recht op een eerlijk proces.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie verzoekt de rechtbank af te zien van de weigeringsgrond van artikel

12 OLW aangezien de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten voldoende heeft kunnen uitoefenen. De verdachte heeft in de opsporingsfase een adresinstructie ontvangen die voor de hele procedure geldt en bovendien heeft hij zelf hoger beroep ingesteld en is hij vervolgens vertrokken naar Nederland. Gelet hierop heeft de opgeëiste persoon voldoende zijn verdedigingsrechten kunnen uitoefenen.

Oordeel van de rechtbank

Uit het EAB en de aanvullend door de Hongaarse autoriteiten verstrekte informatie blijkt dat op 31 augustus 2018 door the District Court of Debrecen een vonnis in eerste aanleg is gewezen en op 12 april 2019 door the Debrecen Regional Court een arrest in hoger beroep is gewezen.

Als de strafprocedure meerdere instanties heeft omvat en tot opeenvolgende beslissingen heeft geleid, kan de laatste van die beslissingen – in dit geval het arrest in hoger beroep van

12 april 2019 – relevant zijn voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 12 OLW. Dat is het geval als bij die laatste beslissing definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en aan hem een straf is opgelegd, nadat de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld.4

Nu uit de door de Hongaarse autoriteiten op 18 april 2023 verstrekte informatie naar voren komt dat het in hoger beroep is gegaan over de schuld en straf van de opgeëiste persoon, zal de rechtbank het arrest van the District Court of Debrecen toetsen aan artikel 12 OLW.

De rechtbank stelt met de verdediging en de officier van justitie vast dat de opgeëiste persoon niet is verschenen bij het proces in hoger beroep zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt. Dat betekent dat de rechtbank de overlevering op grond van artikel 12 OLW kan weigeren.

De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.

Uit de brief van de Hongaarse autoriteiten van 20 april 2023 blijkt dat de opgeëiste persoon op 27 juni 2017 een adresinstructie heeft ontvangen, voor zowel de procedure in eerste aanleg als die in hoger beroep, die inhoudt dat hij verplicht is om binnen 3 werkdagen een eventuele adreswijziging door te geven en dat bij het niet voldoen aan deze verplichting een geldboete volgt. Daarnaast blijkt uit de eigen verklaring van de opgeëiste persoon ter zitting van de rechtbank en uit de aanvullend verstrekte informatie dat de opgeëiste persoon zelf hoger beroep heeft ingesteld en dat hij daarna naar Nederland is vertrokken.

Naar het oordeel van de rechtbank maken deze omstandigheden dat het toestaan van de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon oplevert. De opgeëiste persoon is, terwijl hij op de hoogte was van het proces, zo hij al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces, op zijn minst kennelijk onzorgvuldig geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie. Het blijft immers de verantwoordelijkheid van de opgeëiste persoon om een adreswijziging door te geven aan en bereikbaar te zijn voor de Hongaarse autoriteiten in het kader van de strafprocedure. Daar komt bij dat hij zich niet of onvoldoende heeft ingespannen om zich op de hoogte te stellen van het verloop van de procedure in hoger beroep. Nu de rechtbank vaststelt dat de opgeëiste persoon voldoende zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen, levert overlevering geen schending van artikel 47 Handvest op. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden en zal de overlevering van de opgeëiste persoon toestaan.

5 Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 5, te weten:

Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.

Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6 Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW . Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7 Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

8 Beslissing

STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Debrecen Regional Court, Penitentiary Unit (Hongarije) voor de feiten zoals omschreven in onderdeel e) van het EAB.

Deze uitspraak is gedaan door

mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,

mrs. P. van Kesteren en H.P. Kijlstra, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,

en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 30 mei 2023.

Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

1 Zie artikel 23 Overleveringswet.

2 Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW. (of eerste, derde en vierde lid OLW)

3 Zie onderdeel e) van het EAB.

4 Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 augustus 2017 in de zaak Tupikas, ECLI:EU:C:2017:628.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.